Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-09-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8471, 17/00302 t/m 17/00306
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-09-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8471, 17/00302 t/m 17/00306
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 25 september 2018
- Datum publicatie
- 9 oktober 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:8471
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2016:7172, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 17/00302 t/m 17/00306
Inhoudsindicatie
OB. Aftrek voorbelasting juridische kosten en telefoonkosten. Boete.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 17/00302 tot en met 17/00306
uitspraakdatum: 25 september 2018
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] N.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 23 december 2016, nummers ARN 14/7471, 14/8263, 14/8264, 14/8265 en 14/8318, ECLI:NL:RBGEL:2016:7172, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 5.037. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en is een boete van € 1.259 opgelegd.
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 30 september 2013 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 41.758. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en is een boete van € 10.446 opgelegd.
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2013 bij voor bezwaar vatbare beschikking een teruggaaf verleend van € 5.329.
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 maart 2014 bij voor bezwaar vatbare beschikking een teruggaaf verleend van € 5.027.
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 april 2014 tot en met 30 juni 2014 bij voor bezwaar vatbare beschikking een teruggaaf verleend van € 10.757.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de onder 1.1. bedoelde naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd. Daarnaast heeft hij de boete verminderd tot nihil.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de onder 1.2. bedoelde naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd. Daarnaast heeft hij de boete verminderd tot € 10.439.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de onder 1.3. bedoelde beschikking gehandhaafd.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de onder 1.4. bedoelde beschikking gehandhaafd.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de onder 1.5. bedoelde beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 augustus 2018. De zaken zijn met toestemming van partijen tegelijkertijd behandeld met de zaken van de fiscale eenheid [A] N.V. en [B] N.V., die bij het Hof zijn geregistreerd onder de nummers 17/00297 tot en met 17/00301. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
De bedrijfsactiviteiten van belanghebbende bestaan uit het ontwikkelen en begeleiden van vastgoedprojecten.
De aandelen in belanghebbende worden gehouden door [C] B.V. (48,4%, hierna: [C] ), [D] B.V. (38%, hierna: [D] ) en [E] N.V. (13,6%, hierna: [E] ). [F] (hierna: [F] ) houdt de aandelen in [C] , [G] (hierna: [G] ) houdt de aandelen in [D] en [H] (hierna: [H] ) houdt de aandelen in [E] .
Belanghebbende bezit 100% van de aandelen in [I] B.V. (hierna: [I] ) en [J] B.V. (hierna: [J] ).
In 2007 is het Openbaar Ministerie een onderzoek gestart naar mogelijke betrokkenheid bij valsheid in geschrift, witwassen en deelname aan een criminele organisatie van belanghebbende, alsmede van de rechtspersonen [C] en [D] en van de natuurlijke personen [F] , [G] en [H] .
Belanghebbende, [G] , [D] en [C] hebben op 14 december 2010 een schikking getroffen met twee gedupeerden.
Op 28 december 2010 hebben belanghebbende, [G] , [D] en [C] een schikking getroffen met het Openbaar Ministerie ter voorkoming van strafrechtelijke vervolging. Eén van de voorwaarden was de onder 2.5. bedoelde schikking.
[F] en [H] hebben geen schikking getroffen en zijn strafrechtelijk vervolgd.
De onder 2.4. genoemde personen zijn bijgestaan door verschillende advocaten. De advocaten hebben hun diensten gefactureerd aan belanghebbende. Belanghebbende heeft de omzetbelasting op de facturen in haar aangiften in aftrek gebracht.
Belanghebbende heeft deel uitgemaakt van een fiscale eenheid voor de heffing van omzetbelasting met [B] N.V. Laatstgenoemde vennootschap is op 21 december 2011 geliquideerd. De fiscale eenheid heeft aangifte omzetbelasting gedaan over de tijdvakken tot 1 oktober 2012.
De Inspecteur heeft in 2013 een boekenonderzoek ingesteld bij belanghebbende naar de aangiften over de tijdvakken tussen 21 december 2011 en 31 december 2012. In het controlerapport van 20 november 2013 is onder meer het volgende opgenomen:
“Bij de start van mijn onderzoek heb ik een overzicht van [Hof: de accountant van belanghebbende] ontvangen dat is opgemaakt door één van de medewerkers van [Hof: de accountant van belanghebbende]. Dit overzicht heeft betrekking op de periode 2008 tot en met september 2012. Gedurende het boekenonderzoek is dit overzicht uitgebreid met de kosten van de maanden oktober tot en met december 2012 (bijlage 1).
Het overzicht bevat 19 kolommen met daarin de bedragen betreffende de verschillende juridische kosten.
Voor dit onderzoek relevante kolommen:
Kolom |
Advocatenkantoor |
Opmerkingen |
1 |
[K] Algemeen |
Civiel advocaat, o.a. schadevergoeding civiel en bijstand strafrechtadvocaten |
11 |
[L] Algemeen |
Strafrecht t.b.v. [A] |
13 |
[L] HvT |
Strafrecht t.b.v. [F] |
18 |
[M] |
Strafrechtadvocaat t.b.v. [A] , [G] , [F] en [H] |
Tijdens mijn boekenonderzoek heb ik de verdeling van de kosten over de verschillende kolommen onderzocht. Voor de conclusies ten behoeve van mijn onderzoek neem ik deze verdeling als uitgangspunt.
(…)”
Naar aanleiding van het boekenonderzoek zijn de volgende correcties aangebracht (de nummering van de kolommen correspondeert met het onder 2.10. opgenomen overzicht in het controlerapport):
Jaar |
Kolom 1 |
Kolom 11 |
Kolom 13 |
Kolom 18 |
Totaal |
2012 |
9.613 |
32.847 |
9.282 |
9.764 |
61.506 |
De Inspecteur heeft bij belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 € 5.037 nageheven. Het verschil met de totale correctie (€ 61.506 - € 5.037 = € 56.469) is in aftrek gebracht in de aangiften van de fiscale eenheid waartoe belanghebbende behoorde en is bij de fiscale eenheid nageheven.
In de aangiften over de tijdvakken tussen 1 januari 2013 en 1 oktober 2013 heeft belanghebbende € 41.287,49 omzetbelasting in aftrek gebracht die is vermeld op facturen die zijn uitgereikt voor de onder 2.8. bedoelde rechtsbijstand. De Inspecteur heeft deze omzetbelasting nageheven. Daarnaast heeft de Inspecteur € 470,11 omzetbelasting nageheven die is vermeld op facturen die een onjuiste tenaamstelling zouden hebben.
Belanghebbende heeft in de bezwaarschriften tegen de aan haar verleende teruggaven omzetbelasting voor de tijdvakken 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2013, 1 januari 2014 tot en met 31 maart 2014 en 1 april 2014 tot en met 30 juni 2014 verzocht om teruggaaf van omzetbelasting die wegens de onder 2.8. bedoelde rechtsbijstand aan belanghebbende is gefactureerd. In het bezwaarschrift voor het tijdvak 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2013 heeft belanghebbende voorts verzocht om teruggaaf van € 31 op facturen met een onjuiste tenaamstelling. De Inspecteur heeft deze teruggaven bij uitspraken op bezwaar geweigerd.
De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft geoordeeld dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen de diensten van de advocaten en de economische activiteiten van belanghebbende en dat belanghebbende geen recht op aftrek heeft van de omzetbelasting die is vermeld op de facturen die aan [I] zijn gericht dan wel die een onjuiste tenaamstelling hebben. Tot slot heeft de Rechtbank geoordeeld dat de boete terecht is opgelegd en passend en geboden is.
3 Geschil
In geschil is of belanghebbende recht heeft op aftrek van de omzetbelasting op 1) de facturen die aan haar zijn uitgereikt voor de rechtsbijstand in verband met strafrechtelijke vervolging en 2) de facturen van [N] B.V. en [O] B.V. Voorts is de boete in geschil.