Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-09-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8624, 17/00891

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-09-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8624, 17/00891

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
25 september 2018
Datum publicatie
10 mei 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:8624
Formele relaties
Zaaknummer
17/00891

Inhoudsindicatie

Toeristenbelasting. Tussenuitspraak. Bewijsopdracht.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 17/00891

uitspraakdatum: 25 september 2018

Tussenuitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Ommen (hierna: de heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 24 augustus 2017, nummer Awb 17/633 in het geding tussen de heffingsambtenaar en

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor de jaren 2013, 2014 en 2015 aanslagen in de toeristenbelasting opgelegd.

1.2

Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de aanslagen verminderd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 24 augustus 2017 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar (Hof: bedoeld zal zijn: de uitspraken) vernietigd en beslist omtrent de vergoeding van proceskosten en het griffierecht. Andere beslissingen omtrent de aanslagen of de behandeling van de bezwaarschriften zijn in de uitspraak niet opgenomen.

1.4

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaken betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2018 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen [A] namens belanghebbende, bijgestaan door mr. [B] als haar gemachtigde, alsmede [C] en [D] namens de heffingsambtenaar van de gemeente Ommen.

1.7

De gemachtigde van belanghebbende heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling een pleitnota gezonden aan het Hof en aan de wederpartij, welke pleitnota geacht wordt ter zitting te zijn voorgedragen. De heffingsambtenaar heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en kopieën daarvan verstrekt aan het Hof en aan de wederpartij.

1.8

Met instemming van partijen is het hoger beroep gelijktijdig behandeld met de hoger beroepen in de zaken van [E] (rolnummer 17/00889) en van [F] (rolnummer 17/00890) die niet zijn verschenen maar daarover overleg hebben gehad met de gemachtigde van belanghebbende.

1.9

Van het verhandelde ter zitting is met instemming van partijen één proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende exploiteert in de onderhavige jaren een groot aantal gemeubileerde stacaravans (hierna: de stacaravans) die zijn geplaatst op het recreatieterrein [G] te [H] (hierna: het park), in de stukken overigens ook wel aangeduid als: de chalets. Het merendeel daarvan is langdurig verhuurd aan zogenoemde arbeidsmigranten. Op recreatieterreinen in de gemeente Ommen is permanente bewoning niet toegestaan.

2.2

De stacaravans zijn aan te merken als kampeermiddelen zoals bedoeld in de verordeningen toeristenbelasting van de gemeente Ommen voor de jaren 2013, 2014 en 2015 (hierna telkens genoemd: de Verordening toeristenbelasting).

2.3

De Rechtbank heeft de beroepen van belanghebbende, ingediend met betrekking tot de aan haar opgelegde aanslagen in de toeristenbelasting voor 2010 en 2011, gegrond verklaard, de bestreden uitspraken van de heffingsambtenaar vernietigd en hem opgedragen opnieuw op het bezwaar te beslissen met inachtneming van het bepaalde in die uitspraak (de uitspraak voor 2010 is van 8 mei 2013, nummer Awb 13/190, ECLI:NL:RBOVE:2013:CA1221). Daaropvolgend heeft de heffingsambtenaar de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de toeristenbelasting voor de jaren 2010, 2011 en 2012 in de loop van 2013 vernietigd.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de aanslagen toeristenbelasting terecht zijn opgelegd. Het geschil spitst zich ook in hoger beroep slechts toe op de vraag of aan de bewoners van de stacaravans aanslagen in de forensenbelasting kunnen worden opgelegd op grond waarvan de na te noemen vrijstelling in de toeristenbelasting moet worden verleend.

3.2

Belanghebbende meent dat de vorenstaande vraag bevestigend moet worden beantwoord. Zij stelt dat zij slechts langdurig en steeds voor perioden langer dan 90 dagen verhuurt. Zij heeft slechts te maken met de hoofdhuurder en zij heeft er geen weet van of de hoofdhuurder de stacaravan ook aan anderen voor verblijf ter beschikking stelt. Zij houdt geen nachtregister bij. Anders dan de heffingsambtenaar stelt, heeft zij nimmer, en zeker niet voor elk van de onderhavige jaren, erkend dat de huurders hun hoofdverblijf op het park hebben. Zij waakt ervoor dat in de verhuurcontracten steeds het hoofdverblijf van de huurder, elders in Nederland of het buitenland, wordt vermeld. Zij stelt voorts dat zij aan de vermindering in 2013 van de aanslagen voor de jaren 2010, 2011 en 2012 het in rechte te honoreren vertrouwen kan ontlenen dat ook voor de onderhavige jaren geen aanslagen in de toeristenbelasting zouden worden opgelegd.

3.3

De heffingsambtenaar is de tegengestelde opvatting toegedaan. Hij stelt, onder verwijzing naar de stukken en het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting van de Rechtbank, dat het onbegrijpelijk is dat de Rechtbank ervan is uitgegaan dat tussen partijen niet in geschil is dat de arbeidsmigranten die de stacaravans huren geen hoofdverblijf hebben in de gemeente Ommen. Hij stelt nadrukkelijk dat de huurders nu juist wel hun hoofdverblijf hebben in de gemeente Ommen en verwijst daarvoor naar de informatie die door belanghebbende is gegeven. Voor de personen die in de stacaravans verblijven met overnachting en die niet zijn ingeschreven in de Basisregistratie personen van de gemeente Ommen kan toeristenbelasting worden geheven. Nu die personen niet elders hun hoofdverblijf hebben, is de zogenoemde vrijstelling forensenbelasting niet van toepassing. Hij heeft steeds na het verstrijken van een belastingjaar bij belanghebbende gegevens opgevraagd ten behoeve van de vaststelling van de toeristenbelasting. Aan de vermindering van de aanslagen voor de jaren 2010, 2011 en 2012, noch aan de omstandigheid dat het tot in 2016 heeft geduurd voordat de onderhavige aanslagen zijn opgelegd, kan belanghebbende het vertrouwen ontlenen dat de onderhavige aanslagen niet (meer) zouden worden opgelegd. Op grond van artikel 11 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen vervalt de bevoegdheid tot het vaststellen van de aanslagen slechts door verloop van drie jaren na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank. De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en ongegrond verklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing