Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-10-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8976, 16/00963 t/m 16/00965
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-10-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8976, 16/00963 t/m 16/00965
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 16 oktober 2018
- Datum publicatie
- 26 oktober 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:8976
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2016:3691, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:154
- Zaaknummer
- 16/00963 t/m 16/00965
Inhoudsindicatie
BPM. Omvang schade. Nevenvorderingen. Rente, immateriële schade en proceskosten.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 16/00963, 16/00964 en 16/00965
uitspraakdatum: 16 oktober 2018
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 juli 2016, nummers AWB 14/705, 15/2194 en 15/2217, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Enschede (hierna: de Inspecteur) en
de Staat der Nederlanden (de Minister voor Rechtsbescherming; hierna: de Staat)
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft voor het tijdvak juni 2011 € 209 op aangifte belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) voldaan.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 18 december 2013 het bezwaar tegen de voldoening afgewezen.
Belanghebbende heeft op 23 januari 2014 bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) beroep tegen deze uitspraak op bezwaar ingesteld.
De Inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 12 juni 2014 voor hetzelfde tijdvak een naheffingsaanslag BPM opgelegd naar een bedrag van € 3.000. Bij beschikking is € 211 heffingsrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar van 20 maart 2015 het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft op 21 april 2015 bij de Rechtbank beroep tegen deze uitspraken op bezwaar ingesteld.
De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en de verzoeken om toekenning van immateriëleschadevergoedingen afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 september 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Aan belanghebbende is krachtens artikel 8 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: Wet BPM) vergunning verleend om per tijdvak van een kalendermaand aangifte voor de BPM te doen.
Over het tijdvak juni 2011 heeft belanghebbende aangifte BPM gedaan voor twee auto’s, een Ford Focus C-Max 1.8 TDCI Ghia 5-deurs MPV (kenteken [00-YYY-0] ; hierna: auto 1) en een BMW X3 2.5 I 5-deurs SUV (kenteken [01-YYY-0] ; hierna: auto 2). Belanghebbende heeft de verschuldigde BPM voor deze auto’s berekend op € 209 respectievelijk nihil en het totaalbedrag, € 209, op aangifte voldaan.
De Inspecteur heeft over hetzelfde tijdvak een naheffingsaanslag BPM aan belanghebbende opgelegd. De verschuldigde BPM is daarbij berekend op € 3.000.
Belanghebbende werd en wordt bijgestaan door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent in duizenden BPM-zaken.
In de uitspraken op bezwaar zijn de bezwaren tegen de voldoening en de naheffingsaanslag afgewezen.
De onderhavige bezwaarprocedures maakten deel uit van een reeks van duizenden van door belanghebbendes gemachtigde geëntameerde bezwaarprocedures in BPM-zaken.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Daarnaast heeft de gemachtigde van belanghebbende in meer dan duizend andere soortgelijke BPM-zaken beroep bij de Rechtbank ingesteld.
Belanghebbende heeft vergeefs beroep ingesteld.
Belanghebbende heeft op 1 augustus 2016 hoger beroep ingesteld.
3 Geschil
In hoger beroep is tussen partijen de hoogte van de door belanghebbende verschuldigde BPM in geschil. Voorts is in geschil of belanghebbende recht heeft op hogere vergoedingen ter zake van rente, immateriële schade en proceskosten dan door de Rechtbank zijn toegekend.