Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-10-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9453, 17/00897

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-10-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9453, 17/00897

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
30 oktober 2018
Datum publicatie
2 november 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:9453
Formele relaties
Zaaknummer
17/00897

Inhoudsindicatie

Geen winst uit onderneming voor verlener van AWBZ-zorg in natura.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer 17/00897

uitspraakdatum: 30 oktober 2018

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 8 augustus 2017, nummer LEE 17/752, ECLI:NL:RBNNE:2017:3164, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 42.337 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 664. Bij beschikking is belastingrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 37.196 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 664 en de belastingrente dienovereenkomstig verminderd. Voorts heeft de Rechtbank de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ter zake van het bezwaar en het beroep ten bedrage van in totaal € 1.482.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 juli 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende, geboren in 1956, is zorgverlener. Sinds 1 september 2008 is belanghebbende bij de Kamer van Koophandel ingeschreven onder de naam " [A] " met als omschrijving van de activiteiten: "Particuliere verpleging en begeleiding in de gezondheidszorg".

2.2.

Belanghebbende verleende in het jaar 2013 thuiszorg in natura als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ), de zogenaamde AWBZ-zorg in natura. Het gaat daarbij vooral om 24-uurszorg aan terminale patiënten. In het jaar 2013 bedroegen de inkomsten uit deze werkzaamheden € 33.075. Daarnaast heeft belanghebbende in dat jaar rechtstreeks (PGB-)zorg verleend aan [B] , [C] , [D] en [E] . De netto omzet van de zorgwerkzaamheden bedroeg volgens de aangifte in de IB/PVV voor het jaar 2013 in totaal € 66.009, hetgeen meebrengt dat belanghebbende met laatstgenoemde werkzaamheden een bedrag van € 32.934 aan inkomsten heeft genoten.

2.3.

Tot de stukken van het geding behoort een afschrift van een geanonimiseerde overeenkomst tussen [F] en een zorgvrager (als cliënt aangeduid). Hierin is onder meer bepaald:“1. Zorgafspraken

De cliënt ontvangt zorg van [F] op het adres, zoals hierboven vermeld, conform de in deze overeenkomst opgenomen afspraken.

(…)

3 3. Financiering

(…)

c) Indien de zorg voor de cliënt geherindiceerd moet worden, gaat cliënt akkoord dat [F] deze herindicatie bij het [G] indient.

4 4. Zorgdossier

8 8. Aanvullende bepalingen

3 Geschil

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing