Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-01-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:990, 17/00549 en 17/00550

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-01-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:990, 17/00549 en 17/00550

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
30 januari 2018
Datum publicatie
21 augustus 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:990
Zaaknummer
17/00549 en 17/00550

Inhoudsindicatie

AWR. Navordering. Strafrechtelijk veroordeelde belastingconsulent. Kwade trouw? Toerekening. Kosten levensonderhoud? Aftrekbare giften?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 17/00549 en 17/00550

uitspraakdatum: 30 januari 2018

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 april 2017, nummers AWB 16/4844 en 16/4845, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn over de jaren 2010 en 2011 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 25.474 respectievelijk € 25.477. Daarbij is telkens bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Deze navorderingsaanslagen en beschikkingen inzake de heffingsrente zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar gehandhaafd door de Inspecteur.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft vervolgens een nader stuk ingediend.

1.5.

Tot de stukken van het geding behoren voorts de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaken betrekking hebben.

1.6.

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 11 januari 2018 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord: mr. [A] als de gemachtigde van belanghebbende alsmede [B] en mr. drs. [C] namens de Inspecteur.

1.7.

De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende, geboren [in] 1978, woonde in de onderhavige jaren (2010 en 2011) ongehuwd samen met [D] (geboren [in] 1971) op het adres [a-straat] 113 te [Z] .

2.2.

Belanghebbende heeft op 24 maart 2011 aangifte voor de IB/PVV 2010 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.875 en op 28 maart 2012 aangifte voor de IB/PVV 2011 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 22.831. De aangiften zijn namens belanghebbende ingediend door belastingconsulent [E] (hierna: de belastingconsulent).

2.3.

In beide aangiften is door de belastingconsulent van belanghebbende aanspraak gemaakt op aftrek ter zake van uitgaven voor levensonderhoud voor een in maart 1991 geboren kind genaamd [F] (2010: € 1.420 en 2011: € 1358). Voorts is in beide aangiften aanspraak gemaakt op aftrek van giften aan de [G] Church (2010: € 3.179 en 2011: € 1.288).

2.4.

De aan belanghebbende opgelegde primitieve aanslagen zijn overeenkomstig deze aangiften vastgesteld door de Inspecteur. De voor het jaar 2010 opgelegde aanslag draagt als dagtekening 16 september 2011 en de voor het jaar 2011 opgelegde aanslag 19 juli 2013.

2.5.

De Belastingdienst heeft in de periode 2013-2015 een onderzoek ingesteld naar het functioneren van de belastingconsulent. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de belastingconsulent op grote schaal voor cliënten onjuiste aangiften IB/PVV had ingediend door fictieve of te hoge bedragen als persoonsgebonden aftrekposten in de aangiften op te nemen.

2.6.

Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de Inspecteur op 31 maart 2015 vragen gesteld aan belanghebbende over de geclaimde aftrekposten voor de jaren 2010 en 2011. Belanghebbende heeft hierop niet gereageerd.

2.7.

In verband hiermee heeft de Inspecteur de door belanghebbende in de aangiften IB/PVV 2010 en 2011 geclaimde aftrekposten inzake, kort gezegd, de uitgaven voor levensonderhoud en giften alsnog geweigerd en de onderhavige navorderingsaanslagen aan belanghebbende opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 25.474 (2010: dagtekening 24 oktober 2015) respectievelijk € 25.477 (2011: dagtekening 24 oktober 2015).

2.8.

In bezwaar tegen deze navorderingsaanslagen en op vragen van de Inspecteur in het kader van de aanslagregeling IB/PVV 2012 hebben belanghebbende dan wel zijn gemachtigde alsnog enige stukken overgelegd met betrekking tot de geclaimde aftrekposten. Het betreft verschillende afschriften van “Moneytransfers” naar Ghana waarop belanghebbende respectievelijk [D] als opdrachtgever is vermeld en onderscheidenlijk [H] , [I] en [J] als begunstigden. Voorts is een verklaring van de administrator (Rev. [K] ) van de [G] Church International Nederland overgelegd, waarin is vermeld dat belanghebbende aan deze instelling in 2010 en 2011 maandelijks een gift van € 150 heeft verstrekt en dat het totale bedrag aan giften voor 2010 € 3.600 bedraagt en voor 2011 € 1.800. Genoemde kerk is niet aangemerkt als een algemeen nut beogende instelling.

2.9.

Tot de gedingstukken behoort een ambtsedige verklaring, opgemaakt op 7 oktober 2016 door [L] , medewerker van de Belastingdienst/kantoor Amsterdam. Deze verklaring behelst onder meer het volgende:

“Ambtsedige verklaring

Ik, [L] , regiocoördinator systeemfraude IH, verklaar, op de belofte bij de aanvang mijner bediening afgelegd, het volgende.

Begin 2013 ontving de Belastingdienst signalen dat er wellicht ten onrechte aftrekposten waren opgevoerd in veel van de door belastingconsulent [E] voor zijn klanten ingediende aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. Op 2 april 2013 zijn voor alle aangiften binnengekomen onder het beconnummer van [E] , afwijkende behandelingen ingebracht om te voorkomen dat de aangiften geautomatiseerd afgedaan zouden worden. Toen was echter het overgrote deel van de aangiften al beoordeeld door het geautomatiseerde systeem van de Belastingdienst. Vanaf eind 2013 zijn alle aangiften afkomstig van het beconnummer van [E] handmatig beoordeeld.

(…)

Van de 17.784 door [E] via zijn beconnummer [00000] ingediende aangiften, bevatten er 7.591 (42,68%) een persoonsgebonden aftrek. De totaal in alle aangiften opgevoerde persoonsgebonden aftrek bedraagt € 9.232.800. De volgende onderdelen van de persoonsgebonden aftrek zijn het vaakst geclaimd in de aangiften:

- zorgkosten (totaal in aftrek gebracht € 6.520.054);

- kosten levensonderhoud (totaal in aftrek gebracht € 1.270.007);

- giften (totaal in aftrek gebracht € 839.892).

Van de 17.784 aangiften zijn er 3.881 inhoudelijk beoordeeld bij het opleggen van de definitieve aanslag. Deze aangiften laten de volgende cijfers zien:

Aangegeven persoonsgebonden aftrek

€ 3.053.631

100%

Vastgestelde persoonsgebonden aftrek

€ 1.152.254

37,74%

Correctie persoonsgebonden aftrek

€ 1.901.377

62,26%”

(…)”.

2.10.

Volgens deze verklaring heeft de belastingconsulent voor de jaren 2009 tot en met 2013 in totaal 17.784 aangiften IB/PVV voor derden ingediend. Hiervan zijn 3.881 handmatig behandeld, waarvan er 1.352 stuks (34,8%) in het nadeel van de belastingplichtige zijn gecorrigeerd op het gebied van de persoonsgebonden aftrek.

2.11.

Voorts is in deze verklaring van [L] het volgende overzicht met betrekking tot het verloop van de door de Belastingdienst verrichte werkzaamheden opgenomen:

“Begin 2013

eerste signalen dat de door [E] opgevoerde zorgkosten mogelijk vaak niet kloppen

26 februari 2013

klantbeeld opgevraagd

1 maart 2013

klantbeeld ontvangen

1 maart - 1 april 2013

analyseren omvang en kenmerken van de fraude

2 april 2013

eerste AKI’s (afwijkende klantbehandeling) ingebracht

eind 2013

begin handmatige behandeling aangiften

18 februari 2015

[E] aangehouden door de FIOD”

2.12.

Op 16 januari 2015 is [M] , werkzaam als aanslagregelaar inkomensheffing particulieren op het kantoor Amersfoort van de Belastingdienst, als getuige gehoord door de FIOD. In het proces-verbaal is onder meer het volgende vastgelegd:

“( [E] staat in het handelsregister ingeschreven sinds 01-10-1979. Hoelang maakt [E] al gebruik van zijn BECON-nummer om aangiften inkomstenbelasting voor particulieren in te dienen?)

“Dat weet ik niet. Maar ik weet dat het al heel lang is. De laatste vier jaar zijn we strenger gaan controleren op de aangiften die zijn gedaan met zijn BECON-nummer. Toen bleek dat er erg veel gecorrigeerd moest worden. Mijn ervaring is, dat als er tien keer zorgkosten werden aangegeven, er ook tien keer gecorrigeerd moest worden.”

(…)

(Kunt u iets zeggen over de kwaliteit van de door [E] ingediende aangiften?)

“De aangiften die ik zie, zijn niet goed. Van de tien posten die ik zie, moeten er tien gecorrigeerd worden.”

(…)

(Heeft u, in verband met deze aftrekposten, vragen gesteld aan [E] )?

“Ja, al vele jaren sturen we vragenbrieven naar [E] , als dat nodig is. Maar dat was dan niet zo massaal als vanaf 2013. In de vragenbrieven vragen we onderbouwing van de aftrekposten.”

(Zijn deze vragen ook afdoende beantwoord, zijn bijvoorbeeld gevraagde stukken of bewijsmiddelen overgelegd?)

“Toen wij de brieven nog naar hem stuurde, leverde hij wel met regelmaat het een en ander aan, maar dat kwam dan niet overeen met wat er in de aangifte was afgetrokken. Ik wees [E] daar dan wel op, maar daar reageerde hij niet of nauwelijks meer op. Toen we in 2013 de vragenbrieven rechtstreeks naar de belastingplichtigen gingen sturen, kreeg [E] van hen wel vragen. Dat hoorde ik van [E] zelf, dat vertelde hij toen ik hem aan de telefoon had.”

2.13.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de Inspecteur met betrekking tot het jaar 2010 wel maar met betrekking tot het jaar 2011 niet beschikt over een zogenoemd voor navordering benodigd nieuw feit. Voor het jaar 2011 is volgens de Rechtbank evenwel sprake van kwade trouw aan de zijde van de belastingconsulent, welke kwade trouw aan belanghebbende dient te worden toegerekend. Omdat belanghebbende tevens zijn recht op aftrek van uitgaven voor levensonderhoud en giften niet nader heeft onderbouwd heeft de Rechtbank beide navorderingsaanslagen in stand gelaten.

2.14.

Bij vonnis van 14 februari 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2017:807) bewezen geacht dat de belastingconsulent:

“in de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 februari 2015 te Utrecht opzettelijk bij de belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, over de jaren 2009 en/of 2010 en/of 2011 en/of 2012 en/of 2013 ten name van anderen, waaronder (Hof: volgt opsomming van negen als slachtoffer aangeduide belastingplichtigen met telkens drie belastingjaren waarop de aangifte betrekking heeft) onjuist heeft gedaan, immers heeft verdachte opzettelijk op de bij de Belastingdienst elektronisch ingeleverde aangiftebiljetten inkomstenbelasting ten name van genoemde personen over genoemde periode een te hoog althans gefingeerd bedrag aan uitgaven voor specifieke zorgkosten, althans persoonsgebonden aftrek en/of onjuiste andere aftrekposten opgegeven, terwijl die feiten er toe strekten dat te weinig belasting werd geheven.”

2.15.

De Rechtbank Amsterdam heeft de belastingconsulent veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan vier voorwaardelijk. De belastingconsulent is tegen dit vonnis in hoger beroep gegaan.

3 Geschil

3.1.

In hoger beroep is in geschil of de Inspecteur bevoegd is de onderwerpelijke navorderingsaanslagen aan belanghebbende op te leggen. Belanghebbende beantwoordt die vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraken op bezwaar en de navorderingsaanslagen. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing