Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10723, 18/00952 t/m 18/00955

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10723, 18/00952 t/m 18/00955

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
10 december 2019
Datum publicatie
20 december 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:10723
Formele relaties
Zaaknummer
18/00952 t/m 18/00955

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Compromis ter zitting.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 18/00952, 18/00953, 18/00954 en 18/00955

uitspraakdatum: 10 december 2019

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 september 2018, nummers AWB 17/2098, 17/2100, 17/2101 en 17/2102, ECLI:NL:RBGEL:2018:3882, in het geding tussen de Inspecteur en

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 86.913. Bij beschikking is heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Daarnaast is aan belanghebbende voor het jaar 2010 een navorderingsaanslag in de premie inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (ZVW) opgelegd, berekend over het maximale bijdrage inkomen van € 33.189. Bij beschikking is heffingsrente in rekening gebracht.

1.3.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een navorderingsaanslag in de IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 31.825. Bij beschikking is belastingrente in rekening gebracht.

1.4.

Daarnaast is aan belanghebbende voor het jaar 2012 een navorderingsaanslag in de ZVW opgelegd, berekend over een bijdrage inkomen van € 11.793. Bij beschikking is belastingrente in rekening gebracht.

1.5.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.6.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de navorderingsaanslagen en de rentebeschikkingen vernietigd. De Rechtbank heeft de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende (€ 1.503) en vergoeding van het griffierecht gelast (€ 46).

1.7.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 november 2019.

2 Beoordeling van het geschil

2.1.

De Inspecteur heeft de betwiste navorderingsaanslagen opgelegd omdat hij van mening is dat de met de verkoop of exploitatie van de hierna te noemen onroerende zaken behaalde resultaten moeten worden gerekend tot het belastbare inkomen uit werk en woning (box 1). Belanghebbende neemt het standpunt in dat de resultaten behoren tot het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (box 3).

2.2.

Partijen zijn ter zitting overeengekomen hun onderlinge geschillen bij wijze van compromis als volgt te beëindigen.

a. De onroerende zaak aan de [a-straat 1] te [A] wordt voor de belastingheffing in het jaar 2010 gerekend tot het vermogen waarmee winst uit onderneming wordt behaald. De in dit jaar bij verkoop behaalde winst wordt, na aftrek van de MKB-winstvrijstelling, tot het belastbare inkomen in box 1 gerekend.

b. De onroerende zaken aan de [b-straat 2] te [A] worden voor de belastingheffing vanaf het jaar 2010 gerekend tot het vermogen waarmee belastbaar inkomen in box 3 wordt behaald.

c. Belanghebbende heeft aanspraak op vergoeding van proceskosten overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht.

2.3.

Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen.

2.4.

Uit het compromis vloeit voort dat de Rechtbank de voor het jaar 2010 opgelegde navorderingsaanslagen IB/PVV en ZVW en de bijbehorende rentebeschikkingen ten onrechte heeft vernietigd. De voor het jaar 2010 opgelegde navorderingsaanslag IB/PVV moet worden verminderd en worden vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 56.146 (belastbaar inkomen bij aanslag € 24.406 + resultaat verkoop € 36.068 -/- MKB-winstvrijstelling € 4.328). De heffingsrente moet dienovereenkomstig worden verminderd. De navorderingsaanslag ZVW is terecht opgelegd omdat deze is opgelegd naar een lager bijdrage inkomen dan uit de inkomenscorrectie voortvloeit.

2.5.

Uit het compromis vloeit voort dat de Rechtbank de voor het jaar 2012 opgelegde navorderingsaanslagen IB/PVV en ZVW en de bijbehorende rentebeschikkingen terecht heeft vernietigd.

Slotsom Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep van de Inspecteur voor het jaar 2010 gegrond en voor het jaar 2012 ongegrond.

3 Griffierecht en proceskosten

Het Hof ziet aanleiding de Inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende voor de behandeling van het hoger beroep heeft moeten maken. Het Hof stelt deze kosten vast op € 1.280 (2,5 punten (1 punt verweerschrift, 0,5 punt conclusie van dupliek, 1 punt bijwonen zitting)  wegingsfactor 1  factor 1 voor samenhangende zaken  € 512).

4 Beslissing