Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10943, 18/00950
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10943, 18/00950
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 17 december 2019
- Datum publicatie
- 27 december 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:10943
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2018:4210, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 18/00950
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
Locatie Arnhem
nummer 18/00950
uitspraakdatum: 17 december 2019
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 31 augustus 2018, nummer UTR 18/264, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) ten aanzien van belanghebbende de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 42 te [Z] per waardepeildatum 1 januari 2016 voor het belastingjaar 2017 vastgesteld op € 880.000. Tegelijk met deze beschikking is door de heffingsambtenaar aan belanghebbende een aanslag onroerende-zaakbelasting eigenaar (hierna: OZB) opgelegd.
De heffingsambtenaar heeft de daartegen gemaakte bezwaren gegrond verklaard, de vastgestelde waarde verminderd tot € 869.000 en de aanslag verminderd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 28 november 2019. Daarbij zijn verschenen en gehoord: belanghebbende, alsmede, namens de heffingsambtenaar, mr. [A] , bijgestaan door [B] , taxateur.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat] 42 te [Z] (hierna: de onroerende zaak). De onroerende zaak is een in 2009 gebouwde woning met zwembad. De perceeloppervlakte is 2.625 m2, waarvan 570 m2 water is.
Aan de woning van de onroerende zaak is een kantoorruimte (hierna: het kantoor) gebouwd. De woning en de kantoorruimte zijn kadastraal van elkaar gesplitst. Beide kadastrale percelen hebben een gedeelte van de tuin in gebruik. Om de woning te kunnen betreden, moet gebruik worden gemaakt van het erf van het kantoor, waartoe een erfdienstbaarheid is gevestigd. Het kantoor is in eigendom bij [C] BV, waarvan belanghebbende de directeur-enig aandeelhouder is. De heffingsambtenaar heeft aan [C] BV een separate WOZ-beschikking opgelegd.
Makelaarsgroep [D] heeft bij brief van 19 december 2014 aan belanghebbende geschreven, voor zover van belang:
“Nogmaals merk ik op dat geen sprake is van een vrijstaande woning voor het object. Dat is reeds afdoende aangegeven in uw bezwaarschrift(en). De betiteling “vrijstaande woning” is pertinent onjuist aangezien sprake is van een half vrijstaand woonhuis met een bedrijfsgedeelte als belending gelegen op een aparte kavel
(…).
Deze woning heeft derhalve geen aangebouwde garage en middels een recht van overpad (heersend erf is dan de kavel t.b.v. het woonhuis en het lijdend erf is dan de kavel t.b.v. het bedrijfsdeel) is het object bereikbaar.
(…).
Daardoor zal, taxatietechnisch gezien, een directe vergelijking met geheel vrijstaande woningen wel mogelijk zijn. Echter zal in dat geval een depreciatie moeten worden ingebouwd vanwege het feit dat in uw geval sprake is van een kavel waarop een half vrijstaand woonhuis is gebouwd (vanwege de aangebouwde belending: de aparte kavel t.b.v. het bedrijfsdeel).
(…).
Ik heb via de bouwtekening (de bouwtekening is bijgevoegd in de taxatie van verweerder) de juiste m2 gemeten via de NEN-2580. Blijkbaar heeft verweerder de oppervlakte 250 m2 aangegeven als zijnde de m2 BVO?
Ik stel vast dat de NEN-meting cfm NEN 2580 ontbreekt. (…).
Ik stel vervolgens vast dat het juiste aantal m2 (cfm meetinstructie NEN 2580) als volgt dient te worden vastgesteld:
-begane grond: 123 m2
-1e verdieping 97 m2
Totaal GBO: 220m2”
Ter onderbouwing van de door de heffingsambtenaar voorgestane waarde van € 869.000 is in beroep een taxatiematrix overgelegd, opgemaakt op 6 maart 2018 door [E] , taxateur (hierna: de taxatiematrix). De drie aangedragen referentieobjecten betreffen twee tussenwoningen en een geschakelde woning, alle gelegen te [F] :
Object |
Bouwjaar |
Gebruiksoppervlakte (m2) |
Waarde per m³ (€) |
Waarde inhoud (€) |
Per-ceel (m²) |
Waarde per m² (€) |
Waarde perceel (€) |
Bijgebouwen |
Waarde (afgerond) (€) |
Koopsom en datum (€) |
[a-straat] 42 |
2009 |
250 |
1.240 |
309.895 |
2.625 |
209/267 |
549.105 |
Zwembad € 10.000 |
869.000 |
|
[b-straat] 38 |
2003 |
204 |
1.988 |
405.525 |
253 |
575 |
145.475 |
Berging/schuur € 4.000 |
560.000 |
555.000 (08-10-2016) |
[c-straat] 56 |
2004 |
178 |
1.888 |
336.100 |
232 |
575 |
133.400 |
Berging/schuur € 4.000 |
479.000 |
473.500 (15-09-2016) |
[d-straat] 51 |
2004 |
170 |
2.097 |
356.525 |
249 |
575 |
143.175 |
Garage, aangebouwd € 12.800 |
515.000 |
512.500 (21-10-2016) |
De bouwkundige kwaliteit en de staat van onderhoud worden voor zowel de onroerende zaak als de referentieobjecten als goed gekwalificeerd. De uitstraling/type van de onroerende zaak en de referentieobjecten is als modern gekwalificeerd. Met betrekking tot de onroerende zaak is in de taxatiematrix vermeld dat er sprake is van een recht van overpad (heersend erf), dat naast de woning een bedrijfspand ligt, dat een deel van het perceel uit water bestaat, dat het waterschap een zone heeft ingesteld ten behoeve van het onderhoud van de watergangen en dat op het naastgelegen perceel een erfdienstbaarheid voor twee parkeerplaatsen is gevestigd. Met betrekking tot de drie referentieobjecten is vermeld dat het erfpachtgrond betreft waarvan de canon eeuwigdurend is afgekocht.
Bij de vaststelling van de perceelwaarden is in de taxatiematrix gebruik gemaakt van de volgende grondstaffel:
Oppervlakte |
Prijs/m² |
0-800 m² |
€ 574 |
801-3.000 m² |
€ 71 |
3.001 m² en meer |
€ 10 |
[G] Makelaars hebben bij brief van 9 mei 2018 aan belanghebbende geschreven, voor zover van belang:
“Onder verwijzing naar onderstaande, ben ik van mening dat deze ‘waardebrief’ voor u zou moeten volstaan, omdat er naar mijn mening geen vergelijkbare objecten zijn te vinden.
Het object is zelfstandig nauwelijks verkoopbaar en daarmee incourant. Doordat het object is geschakeld met een bedrijfspand en de twee objecten optisch en functioneel één geheel vormen, er legio faciliteiten gemend in gebruik zijn, zoals cv, airco-installatie, luchtventilatie, elektrische installaties, meterkast, alarm, tuin, zonwering en G/W/L meters, er een afwijkend bestemmingsplan is en doordat het object niet zelfstandig beschikt over faciliteiten zoals eigen oprit of toegang, eigen parkeerplaatsen, eigen riolering, schuur of afgescheiden dan wel af te scheiden tuinen, is het fors minder courant dan (mogelijke) vergelijkbare transacties in de omgeving.
Een vergelijking met (aan elkaar) geschakelde eengezinswoningen acht ik niet opportuun en niet realistisch gezien de aard, ligging en uniciteit van het object. Bij de interne inspectie is mij overigens (na meting) gebleken dat de GBO 250 m2 bedraagt.
(…).
Feitelijk is het object zonder kantoordeel niet tot nauwelijks zelfstandig verkoopbaar, maar dient wel als zodanig zelfstandig gewaardeerd te worden.
Gezien het vorenstaande en uitgaande van een zelfstandige verkoop bedraagt de huidige marktwaarde € 700.000. Ten opzichte van 1-1-2016 kan ik aangeven dat de waarde circa 2,5% tot 5% gestegen is.”.
Belanghebbende heeft ter onderbouwing van zijn standpunt een taxatierapport overgelegd, opgemaakt door [H] , als taxateur verbonden aan de [I] , en gedagtekend 27 september 2018 (hierna: het taxatierapport). Hierin wordt geconcludeerd tot een waarde van de onroerende zaak op 1 januari 2016 van € 690.000. In het taxatierapport worden drie referentieobjecten aangedragen, welke alle vrijstaande woningen betreffen:
Object |
Bouwjaar |
Inhoud (m²/m³) |
Perceel (m²) |
Bijgebouwen |
Waarde (afgerond) (€) |
Koopsom en datum (€) |
[a-straat] 42 |
2008 |
230/675 |
2.625 |
Balkon |
690.000 |
|
[e-straat] 1 te [Z] |
2000 |
275/1.031 |
7.950 |
Dubbele garage |
740.000 |
705.000 (04-12-2014) |
[f-straat] 19 te [Z] |
2006 |
330/1.400 |
584 |
Dubbele garage |
610.000 |
€ 600.000 (02-06-2015) |
[g-straat] 27 te [F] |
2006 |
232/611 |
611 |
Berging/schuur, aangebouwd |
650.000 |
650.000 (22-12-2015) |
In het taxatierapport staat dat de onroerende zaak niet geheel vrijstaand is, maar geschakeld is met een kantoorruimte.
3 Geschil
In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2016.
Belanghebbende stelt zich primair op het standpunt dat de waarde moet worden vastgesteld op € 675.000 en subsidiair op € 690.000. De heffingsambtenaar bepleit handhaving van de waarde van € 869.000.