Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10945, 18/00997
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10945, 18/00997
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 17 december 2019
- Datum publicatie
- 27 december 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:10945
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:1539, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 18/00997
Inhoudsindicatie
VPB. Investering in tennis- en golfaccommodatie. Milieulijst 2010. Recht op MIA en Vamil?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 18/00997
uitspraakdatum: 17 december 2019
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2018, nummer AWB 16/7415, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is op 4 oktober 2014 over het jaar 2010 de aanslag vennootschapsbelasting (hierna: de Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van negatief € 408.261. Voor dit bedrag is een verliesvaststellingsbeschikking gegeven.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 27 oktober 2016 de verliesvaststellingsbeschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort voorts het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 november 2019 te Arnhem. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is opgericht op 28 juli 1995 door de heer [A] .
Belanghebbende vormt tezamen met haar dochtervennootschappen [B] B.V., [C] B.V. en [D] B.V. een fiscale eenheid voor de Vpb.
[C] (de handelsnaam waaronder de onderneming opereert) bezit sinds 2000 het keurmerk Green Key niveau Goud. Dit is het keurmerk voor milieuvriendelijke bedrijven in de recreatiesector.
[B] B.V. heeft in 2010 een bedrag van € 881.025 geïnvesteerd in een nieuwe tennis- en golfaccommodatie in [Z] . Voor de bouw van de accommodatie is aannemer [E] B.V. (hierna: [E] ) ingeschakeld. [E] had ten tijde van de bouw geen FSC- of PEFC-certificaat. De plafondplaten van de accommodatie zijn door [F] Gmbh (hierna: [F] ), via [G] , geleverd. Voor de kozijnen is Western Red Cedar hout (hierna: WRC) gebruikt, dat voor een bedrag van € 3.753,64 exclusief omzetbelasting is geleverd door [H] B.V. (hierna: [H] ). Dit hout had ten tijde van de bouw geen FSC- of PEFC-label.
[G] is vanaf juli 2011 FSC- en PEFC gecertificeerd. [H] heeft op 20 januari 2011 het PEFC-certificaat en op 25 januari 2013 het FSC-certificaat ontvangen. [F] heeft op 1 september 2011 het PEFC-certificaat voor plafondplaten ontvangen. Op dit certificaat is onder meer het volgende vermeld:
“Dieses Zertifikat bestätigt, dass das Verfahren für die Produktion von
Holzwolle-Dämm- und Akustikplatten
hergestellt durch
[F] GmbH
[I]
(….)”.
Belanghebbende heeft de investering in de tennis- en golfaccommodatie op 31 maart 2010 aangemeld bij Agentschap NL (thans: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) onder vermelding van code B 1004 van de Milieulijst milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen 2010 (hierna: de Milieulijst 2010).
Agentschap NL, onderdeel NL Milieu en Leefomgeving, heeft op 17 mei 2011 de investering beoordeeld en geconcludeerd dat de investering niet voldoet aan de eisen van code B 1004 van de Milieulijst 2010. Hiervoor zijn (samengevat) de volgende redenen aangevoerd:
- [E] is een niet-gecertificeerde aannemer;
- uit het certificaat van de door [G] geleverde plafondplaten blijkt niet dat er duurzaam hout volgens TPAS (Timber Procedure Assessment System) is gebruikt;
- de oorsprong van een deel van het toegepaste hout (WRC) is niet onderbouwd, waardoor niet controleerbaar is of dit duurzaam hout betreft.
Op basis van de uitkomst van de controle heeft Agentschap NL geadviseerd om de investering niet in aanmerking te laten komen voor de milieu-investeringsaftrek (hierna: MIA) en willekeurige afschrijving milieu-investeringen (hierna: Vamil).
Belanghebbende heeft over het jaar 2010 aangifte Vpb gedaan naar een belastbaar bedrag van negatief € 1.576.077. In deze aangifte heeft belanghebbende vanwege de investering in de golf- en tennisaccommodatie een MIA geclaimd van € 308.359 en een bedrag van € 859.457 aan Vamil in aftrek gebracht.
Bij de aanslagregeling heeft de Inspecteur de door belanghebbende geclaimde MIA en Vamil gecorrigeerd.
In de bezwaarfase heeft belanghebbende een certificaat overgelegd afgegeven op 1 januari 2010 waarin het volgende is vermeld:
“Dieses Zertifikat bestätigt, dass das Verfahren für die Produktion oder den Handel von
Sägerundholz - Industrierundholz - Sägenebenprodukte
hergestellt oder gehandelt durch
[J]
GmbH
[K]
(….)”.
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende recht heeft op MIA en Vamil voor de investering in de tennis- en golfaccommodatie. Het geschil spitst zich toe op de vraag of belanghebbende voldoet aan de eisen van de Milieulijst 2010.
Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vaststelling van het verlies voor het jaar 2010 op € 1.576.077. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.