Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:11011, 18/00841
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:11011, 18/00841
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 24 december 2019
- Datum publicatie
- 3 januari 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:11011
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOVE:2018:2819, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 18/00841
Inhoudsindicatie
Aanmaningskosten. Verzending aanslagen via de Berichtenbox van MijnOverheid. Belanghebbende was strikt juridisch bezien erop gewezen dat hij een opeisbare betalingsverplichting had, maar feitelijk bezien was dat niet het geval (geen notificatie e-mails, niet ingelogd in periode tussen verzending aanslagen en aanmaning). Het in rekening brengen van aanmaningskosten strookt in het onderhavige geval niet met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Uitspraak
Locatie Arnhem
nummer 18/00841
uitspraakdatum: 24 december 2019
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de ambtenaar van GBLT, gemeente– en waterschapsbelastingen te Zwolle (hierna: de ambtenaar)
tegen de uitspraak van rechtbank Overijssel van 3 augustus 2018, nummer Awb 16/2392 in het geding tussen
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
en de ambtenaar
1 Ontstaan en loop van het geding
De ambtenaar heeft belanghebbende bij beschikking een bedrag van € 7 aan aanmaningskosten in rekening gebracht. Het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar is door de ambtenaar bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.
Het tegen die uitspraak op bezwaar door belanghebbende ingestelde beroep is door de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank) gegrond verklaard.
De ambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 21 november 2019 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen belanghebbende en namens de ambtenaar, mr. [A] .
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.
2 De vaststaande feiten
Met dagtekening 31 mei 2016 heeft de heffingsambtenaar van GBLT ten name van belanghebbende aanslagen watersysteemheffing en zuiveringsheffing ten bedrage van in totaal € 274,65 vastgesteld. De uiterste betaaldatum van die aanslagen was gesteld op 31 juli 2016.
De ambtenaar heeft de aanslagen via de Berichtenbox van belanghebbende op MijnOverheid aan belanghebbende bekendgemaakt op 25 mei 2016.
Volgens informatie van Logius, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft belanghebbende op 3 april 2016 om 18.21 uur het MijnOverheid-account dat is gekoppeld aan zijn burgerservicenummer geactiveerd. Volgens die informatie heeft belanghebbende voorts op 3 april 2016 om 18.21 uur door een vinkje te zetten bij ‘Ja, ik ga akkoord’ (zie 2.4 hierna) aangegeven dat hij digitale post van GBLT en vele andere bestuursorganen in zijn Berichtenbox van MijnOverheid wil ontvangen. Belanghebbende heeft de Berichtenbox tussen 4 april 2016 en 16 september 2016 niet meer ‘bezocht’. Belanghebbende heeft ter zake van de onderhavige aanslagen geen notificatie e-mails ontvangen. Belanghebbende heeft op 16 september 2016 om 15:51 uur zijn MijnOverheid-account gedeactiveerd.
In april 2016 zag het registratiescherm van MijnOverheid er als volgt uit:
Door het aanvinken van het hokje bij “Ja, ik ga akkoord”, gaat een gebruiker van MijnOverheid ermee akkoord dat hij voortaan voor alle in de lijst (overheids-)organisaties vermelde instellingen digitale post kan ontvangen. Dit varieert van de gemeenten Aalsmeer tot en met de gemeente Zwolle, de Belastingsamenwerkingen van diverse gemeenten en hoogheemraadschappen, een groot aantal waterschappen, het CJIB, de Koninklijke Marechaussee, een groot aantal pensioenfondsen, bedrijfstakpensioenfondsen en pensioenstichtingen, de RDW, de Raad voor de Rechtsbijstand enz. Indien een gebruiker niet voor ál deze instellingen digitaal bereikbaar wenst te zijn, dient hij dit – na het aanvinken van eerder vermeld hokje – op de instellingenpagina in zoverre weer ongedaan te maken. Slechts de keuze voor het ontvangen van digitale post van de Belastingdienst kan niet nadien ongedaan worden gemaakt.
Belanghebbende heeft de onderhavige aanslagen niet vóór 31 juli 2016 betaald. In verband hiermee heeft de ambtenaar bij – ook per post verzonden – brief van 15 september 2016 belanghebbende gemaand tot het betalen van de in 2.1 genoemde aanslagen binnen 14 dagen na de dagtekening van de aanmaning. Daarbij heeft de ambtenaar belanghebbende een bedrag van € 7 aan aanmaningskosten in rekening gebracht. Na ontvangst van deze aanmaning heeft belanghebbende direct het bedrag van € 274,65 aan verschuldigde belasting betaald. Hij heeft echter geweigerd de kosten van aanmaning van € 7 te betalen. Daartegen heeft belanghebbende bezwaar aangetekend.
Het bezwaar is door de ambtenaar bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft belanghebbende echter in het gelijk gesteld. De ambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep aangetekend.
3 Het geschil
In hoger beroep is in geschil of de onderhavige aanmaningskosten belanghebbende terecht in rekening zijn gebracht. Belanghebbende beantwoordt die vraag ontkennend en de ambtenaar bevestigend.