Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-02-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:1217, 17/01324 en 17/01325
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-02-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:1217, 17/01324 en 17/01325
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 12 februari 2019
- Datum publicatie
- 22 februari 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:1217
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2017:5547, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 17/01324 en 17/01325
Inhoudsindicatie
Compromis.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 17/01324 en 17/01325
uitspraakdatum: 12 februari 2019
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de fiscale eenheid [X] B.V., [Y] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 25 oktober 2017, nummers AWB 16/3478 en AWB 16/3479, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almelo (hierna: de Inspecteur)
1 Gronden
Nadat partijen een toelichting hebben gegeven op de door hen ingenomen standpunten zijn zij tot overeenstemming gekomen in die zin dat:
- -
-
de vergrijpboetes worden vernietigd,
- -
-
de Inspecteur aan belanghebbende een bedrag van € 2.812 vergoedt aan kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (2 punten x wegingsfactor 1 x € 254 voor de kosten in de bezwaarfase, 2,5 punten x wegingsfactor 1 x € 512 voor de kosten in eerste aanleg en 2 punten x wegingsfactor 1 x € 512 voor de kosten in hoger beroep),
- -
-
de Inspecteur aan belanghebbende een bedrag van € 1.000 vergoedt aan verletkosten, en
- -
-
dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt.
Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen.
2 Beslissing
Het Hof:
– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,
– verklaart het bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond,
– vernietigt de uitspraken van de Inspecteur inzake de vergrijpboetes,
– vernietigt de vergrijpboetes,
– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 3.812, en
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 334 in verband met het beroep bij de Rechtbank en € 501 in verband met het hoger beroep bij het Hof.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Keulemans, voorzitter, mr. A. van Dongen en mr. Z.J. Oosting, in tegenwoordigheid van drs. S. Darwinkel als griffier.
De beslissing is op 12 maart 2019 in het openbaar uitgesproken.
De griffier, De voorzitter,
(S. Darwinkel) (A.E. Keulemans)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 13 februari 2019
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH DEN HAAG.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.