Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-02-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:1767, 18/00210 tm 18/00213

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-02-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:1767, 18/00210 tm 18/00213

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
27 februari 2019
Datum publicatie
1 maart 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:1767
Zaaknummer
18/00210 tm 18/00213

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is geen erkend leerbedrijf zodat afdrachtvermindering onderwijs terecht is nageheven.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummers 18/00210 tot en met 18/00213

uitspraakdatum: 27 februari 2019

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 20 februari 2018, nummers LEE 15/4852 t/m 15/4855, ECLI:NL:RBNNE:2018:552, in het geding tussen de Inspecteur en

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn over na te melden tijdvakken de volgende naheffingsaanslagen in de loonheffingen opgelegd, en bij beschikkingen is heffingsrente, respectievelijk belastingrente berekend en zijn boeten opgelegd:

Tijdvak

Naheffing

Heffingsrente/

belastingrente

Boete

Dagtekening aanslagbiljet

Zaaknummer

2010

1.808

211

271

12-12-2014

18/00210

2011

2.743

247

411

12-12-2014

18/00211

2012

2.756

184

413

12-12-2014

18/00212

2013

901

33

135

12-12-2014

18/00213

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft:

de beroepen gegrond verklaard;

de uitspraken op bezwaar voor de jaren 2010 en 2011 vernietigd;

de uitspraken op bezwaar voor de jaren 2012 en 2013 vernietigd, uitsluitend voor zover

betrekking hebbend op de boetebeschikkingen;

de naheffingsaanslagen voor de jaren 2010 en 2011 vernietigd;

de beschikkingen heffingsrente voor de jaren 2010 en 2011 vernietigd;

de boetebeschikkingen vernietigd;

in de zaak betreffende de naheffingsaanslag voor het jaar 2010 de Inspecteur en de Minister voor Rechtsbescherming ieder veroordeeld tot het betalen van een immateriële schadevergoeding en de Inspecteur opgedragen het door belanghebbende in die zaak betaalde griffierecht te vergoeden;

de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten.

1.4.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft verweer gevoerd.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 januari 2019. Tegelijk en gezamenlijk met de onderhavige zaak zijn de zaken behandeld met de nummers 18/00206 tot en met 18/00209 van [A] B.V..

1.6.

Ter zitting heeft belanghebbende desgevraagd naar voren gebracht dat zij niet geacht moet worden incidenteel appel te hebben ingesteld.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is enig aandeelhouder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A] B.V. (hierna: [A] ), van welke vennootschap [B] B.V. enig bestuurder is. Alle aandelen van belanghebbende worden gehouden door [B] B.V..

2.2.

[C] is enig bestuurder van belanghebbende en is daarnaast enig aandeelhouder en bestuurder van [B] B.V.. Hij is tevens de enige werknemer van belanghebbende.

2.3.

De activiteiten van [A] bestaan uit schilderen, wandafwerking, beglazing, reiniging en bouwkundig onderhoud.

2.4.

[A] is door de kenniscentra [D] en [E] erkend als leerbedrijf in het kader van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB). Belanghebbende is niet erkend als leerbedrijf.

2.5.

Belanghebbende heeft in de hierna te melden periode in haar loonaangiften de afdrachtvermindering onderwijs toegepast ter zake van het volgen door haar werknemer van de beroepspraktijkvorming behorende bij een aantal deelkwalificaties die deel uitmaken van de volgende opleiding van de beroepsbegeleidende leerweg (hierna: BBL), aangeboden bij het volgende, niet bekostigde ROC:

Opleiding Commercieel Medewerker Marketing en Communicatie

Crebocode 10036

Periode 1 mei 2010 tot en met 30 april 2013

Kenniscentrum [D]

ROC [F]

Crebocode staat voor de code waaronder de opleiding is opgenomen in het Centraal register

Beroepsonderwijs (hierna: Crebo).

2.6.

[A] en belanghebbende hebben ten behoeve van evenvermelde opleidingstraject en andere opleidingstrajecten de [G] Academy opgericht. Daarbij zijn zij ondersteund door de bedrijven [H] en [I] . De gegevens betreffende de opleidingen werden opgeslagen in een digitaal dossier, waarbij gebruik werd gemaakt van de software van [J] B.V..

2.7.

Voor alle deelnemers van [A] en belanghebbende zijn praktijkovereenkomsten (POK's) opgemaakt. Deze POK's vermelden alleen de Crebocode van de volledige beroepsopleiding.

2.8.

Tot de gedingstukken behoort een op 27 mei 2010 gedagtekende brief van mevrouw [K] , verbonden aan de [F] , gericht aan "DUO, CREBO-registratie". Deze brief betreft een verzoek om diploma-erkenning. In deze brief is onder meer

vermeld:

"Naar aanleiding van een verzoek een nieuwe doelgroep om een opleiding te starten

waarvoor de [F] B.V. nog geen CREBO-erkenning bezit, stuur ik u hierbij een

verzoek tot diploma-erkenning. Het verzoek richt zich op het CREBO-studiejaar 2009-2010,

aangezien de doelgroep per direct wil starten met de opleiding.

Bijgevoegd vindt u het ingevulde aanvraagformulier en de lijst met CREBO-standaarden die

wij graag aanvullend zouden willen aanvragen."

De [F] was op 27 mei 2010 reeds voor een aantal beroepsopleidingen als bedoeld in het Crebo geregistreerd.

2.9.

Tot de gedingstukken behoort een brief van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met dagtekening 6 juli 2010, gericht aan " [F] B.V.". Deze brief betreft: "Verzoek om diploma-erkenning nieuw aanbod, brinnummer 30 EE'. In deze brief is onder meer vermeld:

"Uw aanmelding van 27 mei 2010 voor registratie van opleidingen in het Centraal Register Beroepsopleidingen (CREBO) voor het studiejaar 2010-2011 heb ik ontvangen. De CREBO-opleidingen 10174, 10175, 10805 en 10807 kennen alleen de Beroeps begeleidende leerweg (BBL). De Beroeps opleidende leerweg (BOL) kan niet geregistreerd worden.

De opleiding 10806 kent alleen de Beroepsopleidende leerweg (BOL). De Beroepsopleidende leerweg (BBL) kan niet geregistreerd worden.

De registraties zijn per 1 augustus 2010.zichtbaar op de CREBO Web-site. Bij deze brief

treft u de actuele registratie aan zoals deze voor het CREBO 2010/2011 is vastgesteld.".

2.10.

De Inspecteur heeft op 15 januari 2014 een boekenonderzoek ingesteld bij [A] en belanghebbende. Van dit onderzoek is op 1 december 2014 een rapport opgemaakt. Dit rapport bevat een oordeel over de aanvaardbaarheid van de aangiften in de loonheffingen van [A] en belanghebbende over de zesde vierwekelijkse aangifteperiode van het jaar 2010 tot en met de vijfde vierwekelijkse aangifteperiode van het jaar 2013. Het onderzoek heeft zich alleen gericht op de juistheid van de op grond van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekering (hierna: WVA) geclaimde afdrachtvermindering onderwijs. In dit rapport wordt geconcludeerd dat over het gehele controletijdvak geen recht op afdrachtvermindering onderwijs bestaat. Hierbij is primair het standpunt ingenomen dat geen afdrachtvermindering onderwijs kan worden toegepast, omdat slechts deelkwalificaties zijn gevolgd. Subsidiair is het standpunt ingenomen dat niet aannemelijk is dat sprake is geweest van beroepspraktijkvorming en dat daarnaast ook formele gebreken en onjuistheden in de weg staan aan de toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs.

2.11.

Naar aanleiding van het boekenonderzoek heeft de Inspecteur de onderhavige naheffingsaanslagen, beschikkingen inzake heffingsrente respectievelijk belastingrente en boetebeschikkingen aan belanghebbende opgelegd.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de Inspecteur de door belanghebbende in haar aangiften in de loonheffingen in 2010 en 2011 toegepaste afdrachtvermindering onderwijs terecht heeft nageheven, welke vraag door de Inspecteur bevestigend en door belanghebbende ontkennend wordt beantwoord.

3.2.

De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat niet werkelijk sprake is geweest van het volgen door de werknemer van belanghebbende van beroepspraktijkvorming en dat de omstandigheid dat in de POK alleen de Crebocode van de volledige opleiding en het daarbij behorende aantal uren beroepspraktijkvorming zijn vermeld aan de toepassing van de afdrachtvermindering in de weg staat, evenals de omstandigheid dat belanghebbende niet erkend is als leerbedrijf.

3.3.

Belanghebbende heeft het standpunt van de Inspecteur gemotiveerd betwist.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing