Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-02-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:1858, 16/01340 en 16/01341
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-02-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:1858, 16/01340 en 16/01341
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 19 februari 2019
- Datum publicatie
- 1 maart 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:1858
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2016:5130, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 16/01340 en 16/01341
Inhoudsindicatie
Verhuurderheffing. Beheerstichting van een hofje. Individuele en buitensporige last?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 16/01340 en 16/01341
uitspraakdatum: 19 februari 2019
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 27 september 2016, nummers AWB 15/3693 en AWB 15/6806, ECLI:NL:RBGEL:2016:5130 in het geding tussen de Inspecteur en
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft op 29 september 2014 op aangifte € 13.619 aan verhuurderheffing over het jaar 2014 voldaan. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze voldoening op aangifte.
De Inspecteur heeft het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft op 7 augustus 2015 op aangifte € 15.534 aan verhuurderheffing over het jaar 2015 voldaan. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze voldoening op aangifte.
De Inspecteur heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen de uitspraken op bezwaar in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de verhuurderheffing voor beide jaren verminderd tot nihil.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 januari 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is de beheerstichting van een hofje te [Z] (hierna: het hofje). Het hofje bestaat uit 33 woningen (hierna: de woningen) en is gesticht in de tweede helft van de negentiende eeuw, met als doel armlastige weduwen van hervormde gezindheid een woning te bieden. Thans heeft belanghebbende als doel woonruimte te bieden aan de meest behoeftige groepen in de samenleving.
De woningen betreffen huurwoningen als bedoeld in de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II. Voor de kalenderjaren 2014 en 2015 heeft belanghebbende op aangifte de volgende bedragen aan verhuurderheffing voldaan:
2014 |
2015 |
|
Aantal objecten |
33 |
33 |
Som WOZ-waarden |
€ 5.129.000 |
€ 4.964.000 |
Vrijstelling |
€ 1.554.243 |
€ 1.504.243 |
Belastbaar bedrag |
€ 3.574.758 |
€ 3.459.758 |
Tarief |
0,381% |
0,449% |
Verhuurderheffing |
€ 13.619 |
€ 15.534 |
De balansen van belanghebbende voor 2014 en 2015 zijn als volgt:
31 december 2014 |
31 december 2015 |
|
€ |
€ |
|
Activa |
||
Gebouwen en grond |
1.519.728 |
1.353.490 |
Spaar- en depositorekeningen |
934.000 |
897.000 |
Liquide middelen |
452.980 |
452.343 |
Nog te ontvangen |
17.769 |
12.132 |
Totaal |
2.924.477 |
2.714.965 |
Passiva |
||
Eigen vermogen |
2.737.342 |
2.564.462 |
Voorziening onderhoud |
117.439 |
88.569 |
Voorziening CV-installaties |
43.182 |
48.792 |
Nog te betalen |
26.514 |
13.142 |
Totaal |
2.924.477 |
2.714.965 |
De staat van baten en lasten van belanghebbende voor 2014 en 2015 zijn:
2014 |
2015 |
|
€ |
€ |
|
Baten |
||
Huur woningen |
124.400 |
129.417 |
Rente spaarrekeningen/deposito |
16.946 |
11.810 |
Overig |
2.675 |
2.580 |
Totale baten |
144.021 |
143.807 |
Lasten |
||
Lasten i.v.m. onroerend goed |
||
Onderhoud |
58.995 |
56.606 |
Vervanging CV-installaties |
5.610 |
5.610 |
Inrichten tuin |
0 |
32.319 |
Belastingen algemeen |
13.985 |
14.111 |
Verhuurderheffing |
13.619 |
15.534 |
Verzekering |
3.417 |
3.417 |
Verlichting |
279 |
333 |
Afschrijving onroerende goederen |
41.316 |
39.982 |
Totaal |
137.221 |
167.911 |
Diverse lasten |
||
Bankkosten |
433 |
403 |
Administratiekosten |
6.901 |
7.247 |
Accountantskosten |
998 |
1.434 |
Algemene kosten |
4.695 |
2.091 |
Totaal |
13.027 |
11.175 |
Totale lasten |
150.248 |
179.087 |
Resultaat |
-/- 6.227 |
-/- 35.279 |
De bezwaren van belanghebbende tegen de voldoeningen op aangifte zijn niet-ontvankelijk (2014) respectievelijk ongegrond (2015) verklaard. Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar.
De Rechtbank heeft geoordeeld dat de overschrijding van de bezwaartermijn ter zake van het jaar 2014 verschoonbaar is. Gelet op het verzoek van partijen aan de Rechtbank zelf in de zaak te voorzien, heeft de Rechtbank ook inhoudelijk over 2014 beslist. De Rechtbank heeft geoordeeld dat de verhuurderheffing in beide jaren (2014 en 2015) bij belanghebbende leidt tot schending van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europese Verdrag tot bescherming van rechten van de mens (hierna: artikel 1 EP) omdat sprake is van een individuele en buitensporige last voor belanghebbende. De Rechtbank heeft de beroepen voor de jaren 2014 en 2015 gegrond verklaard en de verschuldigde verhuurderheffing verminderd tot nihil.
3 Geschil
In hoger beroep is tussen partijen de hoogte van de door belanghebbende verschuldigde verhuurderheffing over 2014 en 2015 in geschil.
De Inspecteur heeft in hoger beroep aangevoerd dat de Rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat sprake is van een individuele en buitensporige last als bedoeld in artikel 1 EP. Hij concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank voor zover het de ontvankelijkheid van het bezwaar tegen de voldoening op aangifte 2014 betreft en voor het overige tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. Voorts concludeert de Inspecteur tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar, en tot een verschuldigde verhuurderheffing van € 13.619 (2014) respectievelijk € 14.974 (2015).
Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.