Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-11-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:9680, 17/01357 en 17/01358
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-11-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:9680, 17/01357 en 17/01358
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 12 november 2019
- Datum publicatie
- 15 november 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:9680
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2017:4292, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1934
- Zaaknummer
- 17/01357 en 17/01358
Inhoudsindicatie
De beperking van teruggaaf BPM bij uitvoer van voertuig naar een andere EU-lidstaat valt niet binnen de werkingssfeer van artikel 110 VWEU.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummers 17/01357 en 17/01358
uitspraakdatum: 12 november 2019
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 9 november 2017, nummers LEE 15/2912 en 16/236, ECLI:NL:RBNNE:2017:4292, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen/Team Auto BPM/Kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft verzoeken tot teruggaaf van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) gedaan ter zake van een auto van het merk Mercedes-Benz, type E200 met kenteken [00-YYY-0] , en een auto van het merk Volkswagen, type Golf met kenteken [11-YYY-1] (hierna gezamenlijk: de auto’s). De Inspecteur heeft deze verzoeken afgewezen.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft verweer gevoerd.
Belanghebbende heeft voor de zitting nadere stukken ingestuurd.
Het onderzoek ter zitting heeft, gelijktijdig met de zaken met de procedurenummers 17/00948, 17/01308, 17/00919 en 17/00928, plaatsgevonden op 19 maart 2019. De voorzitter heeft ter zitting de onderhavige zaken aangehouden om belanghebbende, die niet ter zitting was verschenen, te verzoeken de in het dossier ontbrekende – ter zitting van de Rechtbank overgelegde – pleitnota te over te leggen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan partijen is gestuurd.
Belanghebbende heeft voormelde pleitnota bij brief van 25 maart 2019 overgelegd.
De Inspecteur heeft een reactie ingestuurd. Belanghebbende heeft voor de nadere zitting een pleitnota ingediend.
Het onderzoek ter nadere zitting, waarbij onderhavige zaken gezamenlijk en gelijktijdig zijn behandeld, heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2019. Het Hof heeft de zaken ter zitting behandeld in een andere samenstelling van de zetel dan bij de mondelinge behandeling van 19 maart 2019. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende heeft de tenaamstelling van de auto van het merk Mercedes-Benz, type E200 met kenteken [00-YYY-0] , in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens per 9 mei 2014 doen vervallen in verband met de overbrenging van de auto naar Duitsland en de registratie in het kentekenregister van dat land. Belanghebbende heeft de Inspecteur in dat kader op 15 mei 2014 verzocht haar op de voet van artikel 14a, eerste lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: Wet BPM) ter zake van de export van deze auto BPM terug te geven ten bedrage van € 946. Dit verzoek is door de Inspecteur bij beschikking van 28 november 2014 afgewezen.
Belanghebbende heeft de tenaamstelling in het kentekenregister als onder 2.1 bedoeld van de auto van het merk Volkswagen, type Golf met kenteken [11-YYY-1] doen vervallen per 10 april 2015 in verband met de overbrenging van de auto naar België en de registratie in het kentekenregister van dat land. Belanghebbende heeft de Inspecteur in dat kader op 9 juli 2015 op evenvermelde voet verzocht om teruggaaf van BPM wegens export ten bedrage van € 1.547. Dit verzoek is door de Inspecteur bij beschikking van 22 juli 2015 afgewezen.
De auto’s waren vanaf de registratie in Nederland tot voormelde momenten van overbrenging naar de andere EU-lidstaat hoofdzakelijk bestemd voor duurzaam gebruik in Nederland.
3 Geschil
In hoger beroep is in geschil of de verzoeken om teruggaaf ten onrechte zijn afgewezen. Bij bevestigende beantwoording is vervolgens in geschil of belanghebbende recht heeft op toekenning van een passende rentevergoeding buiten artikel 28c van de Invorderingswet 1990 om over de periode van de betaling tot de feitelijke terugbetaling, en of belanghebbende recht heeft op vergoeding van rente over de terug te geven griffierechten. Voorts is in geschil of van belanghebbende te veel griffierecht is geheven. Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend en de Inspecteur ontkennend. Belanghebbende heeft haar verzoek om vergoeding van de werkelijke proceskosten ter nadere zitting van het Hof ingetrokken.