Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-02-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:975, 1700977 en 1700978

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-02-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:975, 1700977 en 1700978

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
5 februari 2019
Datum publicatie
15 februari 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:975
Formele relaties
Zaaknummer
1700977 en 1700978

Inhoudsindicatie

OB. Termijnoverschrijding. Verschoonbaar?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 17/00977 en 17/00978

uitspraakdatum: 5 februari 2019

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 21 september 2017, nummers ARN 16/6396 en 16/6397, in het geding tussen de Inspecteur en

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft voor het derde en het vierde kwartaal van 2014 omzetbelasting op aangifte voldaan.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, de bezwaren ontvankelijk verklaard en belanghebbende teruggaaf verleend van de op aangifte betaalde omzetbelasting.

1.4.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 januari 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is werkzaam als zelfstandig osteopaat en lid van de [A] (hierna: [A] ).

2.2.

Met ingang van 1 januari 2013 zijn de diensten van beoefenaren van een niet in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg geregeld (para)medisch beroep (zoals osteopaten) van de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel g, Wet op de omzetbelasting 1968 uitgezonderd. Belanghebbende heeft met ingang van het eerste kwartaal van 2013 omzetbelasting op aangifte voldaan.

2.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoeningen op aangifte voor de tijdvakken eerste tot en met vierde kwartaal 2013 en eerste en tweede kwartaal 2014.

2.4.

Belanghebbende heeft medio 2014 een e-mail ontvangen van de [A] , met voor zover van belang de volgende inhoud:

“Met het Ministerie van Financiën (MvF) is overeengekomen dat we 5 proefprocedures gaan voeren. Alle 5 bij 2 verschillende Rechtbanken: Amsterdam en Noord Nederland.

U kunt zich aanmelden als "aanhaker" bij één van de proefprocedures door het formulier in te vullen dat u in de bijlage vindt. Dit formulier stuurt u naar [B] , de secretaresse van de [A] : @osteopathie.nl

De uiterste inzenddatum is vrijdag 14-11-2014.

De geregistreerde collega's die niet lid zijn van de [A] kunnen ook aanhaken bij de procedures. De voorwaarden daarvoor vindt u later uitgelegd.

Eind 2012 hebben de meesten van u al een formulier ingestuurd. Helaas moet dat opnieuw. Het formulier dat u instuurt wordt gebruikt om u in te delen in een groep "aanhakers". De [A] verzamelt alle formulieren en stuurt deze vervolgens naar het MvF. De gegevens op het formulier worden door het MvF gebruikt om u te identificeren. Vervolgens krijgt u van het MvF een "vastellingsovereenkomst" (VSO) toegestuurd. Deze VSO stuurt u getekend retour en daarmee stelt u uw positie veilig gedurende de procedures. Dit betekent dat de uitkomst van de proefprocedure waarbij u aanhaakt (die overigens af kan wijken van de uitkomst bij een andere groep) één-op-één toepasselijk zal zijn op uw situatie. En bovendien hoeft u vanaf het moment van ondertekenen van de VSO geen bezwaar meer te maken tegen ieder BTW-aangifte die u indient. Wees dus volledig bij het invullen van het formulier. Wanneer u niet juist of onvolledig invult kunt u niet aanhaken.”

2.5.

Belanghebbende heeft op 2 juli 2015 een e-mail ontvangen van de [A] , met voor zover van belang de volgende inhoud:

“Wij verzoeken u de ingevulde en door u ondertekende VSO vóór 1 augustus via de mail terug te sturen naar het secretariaat van de [A] : @osteopathie.nl

Vanaf het moment dat de getekende overeenkomst bij de [A] beschikbaar is en de belastingdienst hierover is geïnformeerd middels de aldaar ingeleverde aanhakers-lijsten, hoeven de aanhakers geen bezwaar meer te maken tegen de ingediende BTW-aangiften. We mikken voorlopig op aanlevering van deze lijsten bij de belastingdienst rond half augustus a.s. zodat de daarop vermelde aanhakers vanaf het tweede kwartaal 2015 geen bezwaar meer hoeven in te dienen.

Er zijn nog een aantal aandachtspunten voor de aanhakers:

-

Lees de informatiebrief voor de aanhakers aandachtig. Hierin wordt namelijk nog eens gewezen op de voorwaarden voor aanhaken en de voor- en nadelen die hieraan verbonden zijn.

-

De [A] -leden zullen (nog altijd) periodiek bezwaar moeten blijven maken tegen de BTW-aangiften totdat zij de getekende VSO bij de [A] hebben aangeleverd, deze ontvangst is geregistreerd op de aanhakers-lijsten én deze lijsten zijn ontvangen door de belastingdienst.”

2.6.

Belanghebbende heeft bij aangetekende brief met dagtekening 20 juli 2015, ontvangen door de Inspecteur op 3 augustus 2015, bezwaar aangetekend tegen de voldoeningen voor onder andere het derde en het vierde kwartaal van 2014.

2.7.

Belanghebbende heeft de vaststellingsovereenkomst tussen de [A] en het Ministerie van Financiën op 14 augustus 2015 ondertekend.

2.8.

Bij uitspraak van 27 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:744 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de vrijstelling wel van toepassing is op de diensten van osteopaten.

3 Geschil

In geschil is of de bezwaren tegen de voldoeningen voor het derde en het vierde kwartaal van 2014 terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard omdat zij te laat zijn ingediend. Specifiek is in geschil of sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Niet is in geschil dat indien de termijnoverschrijding verschoonbaar is, de op aangifte betaalde bedragen aan belanghebbende dienen te worden teruggegeven.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten