Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-12-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10507, 19/00717 t/m 19/00720

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-12-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10507, 19/00717 t/m 19/00720

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
15 december 2020
Datum publicatie
25 december 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:10507
Formele relaties
Zaaknummer
19/00717 t/m 19/00720

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Resultaat uit overige werkzaamheden. Arbeidsbeloning partner. Kostenaftrek. Uitgaven voor specifieke zorgkosten. Aftrekbare giften. Vermindering forfaitaire proceskostenvergoeding op grond van artikel 2, tweede lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 19/00717 tot en met 19/00720

uitspraakdatum: 15 december 2020

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 28 maart 2019, nummers AWB 18/1575 en 18/1577, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Den Haag (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2014 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 46.015. Bij beschikking is € 1.205 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Aan belanghebbende is over het jaar 2015 een navorderingsaanslag in de IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 51.407. Bij beschikking is € 723 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.3.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren tegen de navorderingsaanslagen en de beschikkingen belastingrente ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 november 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is dominee. Belanghebbende is getrouwd met [A] (hierna: de echtgenote).

2.2.

De aangiften IB/PVV 2014 en 2015 zijn door de gemachtigde van belanghebbende (hierna: de gemachtigde) ingediend.

2.3.

Belanghebbende heeft in 2014 € 44.178 aan resultaat uit overige werkzaamheden (hierna: ROW) aangegeven, berekend als volgt:

Traktement Protestantse Kerk in Nederland (PKN) 40.034

Predikbeurten in de lande 1.284

Ambtswoning (64% x 1,5% x € 298.000 =) 2.860

2.4.

De volgende kosten zijn hierop in aftrek gebracht:

- Pensioenpremie

€ 3.984

- Woonbijdrage ambtswoning

€ 4.706

- Reële arbeidsbeloning echtgenote

€ 9.750

- Afschrijving toga

€ 416

- Ambtskleding

€ 374

- Telefoon, mobiel en internet

€ 1.353

- Vakliteratuur en overig

€ 351

- Pastorale reiskosten waarvoor geen vergoeding

€ 933

- Representatiekosten

€ 1.322

- Contributies abonnementen en samenstellen accountantsrapport

€ 628

Totaal kosten

€ 23.817

Daarnaast zijn specifieke zorgkosten ten bedrage van € 508 (na toepassing van de drempel) en giften ten bedrage van € 2.674 (na toepassing van de drempel) in aftrek gebracht.

2.5.

De aanslag IB/PVV 2014 is met dagtekening 20 oktober 2016 conform de aangifte opgelegd.

2.6.

Belanghebbende heeft in 2015 € 49.537 aan ROW aangegeven, berekend als volgt:

Traktement Protestantse Kerk in Nederland (PKN) 44.378

Predikbeurten elders 2.148

Honorarium Gereformeerde Bond 151

Ambtswoning (64% x 1,5% x € 298.000 =) 2.860

2.7.

De volgende kosten zijn hierop in aftrek gebracht:

- Reiskosten predikbeurten elders

€ 643

- Pensioenpremie

€ 3.912

- Woonbijdrage ambtswoning

€ 4.899

- Reële arbeidsbeloning echtgenote

€ 10.150

- Afschrijving toga

€ 416

- Ambtskleding

€ 374

- Telefoon, mobiel en internet

€ 1.254

- Vakliteratuur en overig

€ 351

- Pastorale reiskosten waarvoor geen vergoeding

€ 968

- Representatiekosten

€ 1.346

- Contributies abonnementen en samenstellen accountantsrapport

€ 616

Totaal kosten

€ 24.929

Daarnaast zijn specifieke zorgkosten ten bedrage van € 131 (na toepassing van de drempel) en giften ten bedrage van € 2.675 (na toepassing van de drempel) in aftrek gebracht.

2.8.

De aanslag IB/PVV 2015 is met dagtekening 11 november 2016 conform de aangifte opgelegd.

2.9.

In 2015 heeft een klant van de gemachtigde verklaard dat het opvoeren van uitgaven hem door de gemachtigde was opgedrongen, terwijl er geen bewijsstukken waren voor die uitgaven. Naar aanleiding van deze melding is de Inspecteur in 2016 een onderzoek begonnen naar de gemachtigde. Op 18 augustus 2016 heeft de Inspecteur daarover een memo opgesteld waarin is geconstateerd dat van de handmatig gecontroleerde aangiften die de gemachtigde heeft ingediend 52,3% moest worden gecorrigeerd. Naar aanleiding van deze resultaten heeft een opsporingsambtenaar van de FIOD op 9 november 2016 een onderzoek gedaan naar de persoonsgebonden aftrek in 485 door de gemachtigde ingediende aangiften IB/PVV in de jaren 2012 tot en met 2015. De opsporingsambtenaar heeft op die aangiften de zogenoemde chikwadraattoets toegepast. Voor de rubrieken medicijnen en vervoer in die aangiften heeft de opsporingsambtenaar geconstateerd dat aan de hand van de uitkomst van de chikwadraattoets het sterke vermoeden bestaat dat de getoetste bedragen geen werkelijke bedragen zijn maar dat zij gefingeerd zijn (blz. 52 van het proces-verbaal van het FIOD-onderzoek). Het proces-verbaal van dit onderzoek is op 8 februari 2017 opgemaakt.

2.10.

Bij brieven van 16 maart 2017 heeft de Inspecteur belanghebbende gevraagd om informatie over de opgenomen aftrekposten in de aangiften IB/PVV 2014 en 2015.

2.11.

De gemachtigde heeft bij e-mail van 5 april 2017 aan drs. [B] RA (directeur [C] ; hierna: [B] ) uitstel gevraagd voor het aanleveren van nadere stukken voor een groot aantal klanten, waaronder belanghebbende. Er is uitstel tot 8 mei 2017 verleend.

2.12.

De gemachtigde heeft per e-mail van 3 mei 2017 aan [B] uitstel tot 1 juli 2017 gevraagd.

2.13.

De Inspecteur heeft bij brief van 10 mei 2017 aan de gemachtigde geschreven:

“In de brieven van 16 maart 2017 heeft de Belastingdienst schriftelijk verzocht om bewijsstukken te overleggen voor de aftrekposten In de aangifte van diverse belastingplichtige die u heeft aangegeven.

U heeft; vervolgens meerdere omvangrijke pakketten aan informatie toegestuurd.

Het is niet mogelijk om uit de grote hoeveelheid informatie de relevante bewijsstukken te halen die de aftrekposten onderbouwen. Hierdoor kan de juistheid van de door u In aftrek gebrachte bedragen niet worden beoordeeld.

Om de geclaimde aftrekposten toch te kunnen beoordelen stel ik u nogmaals in de gelegenheid om de juiste stukken aan te leveren. Ik stuur u daarom bijgaand de door u overgelegde stukken terug. Ik verzoek u deze stukken per aftrekpost te ordenen en slechts de relevante bewijsstukken die de aftrekposten Inzichtelijk maken weer aan mij op te sturen.

Wilt u op de bankafschriften en bonnen de bedragen die betrekking hebben op aftrekposten arceren en nummeren. Wilt u vervolgens in een overzicht per nummering aangeven op welke aftrekposten de bedragen betrekking hebben.

Wilt u de overige stukken die u weer naar mij opstuurt, nummeren en vervolgens in een overzicht per nummering aangeven welke aftrekposten u met het bewijsstuk wilt onderbouwen.

Ik verzoek u mij voor 31 mei 2017 de overzichten en de bijbehorende bewijstukken toe te sturen.”

2.14.

De gemachtigde heeft per e-mail van 27 mei 2017 aan de Inspecteur geschreven, voor zover van belang:

”Bij het openen van de van u terugontvangen enveloppen was duidelijk dat de inhoud niet die lange tijd dood voor de kast heeft gelegen.

De stukken die in de eerste envelop die ik behandelde eruit trok bevatte gegevens van diverse cliënten. Er was met de inhoud gekwartet.

Voor een groot deel was het onmogelijk de netjes aan u gezonden bescheiden te rubriceren en op volgorde te leggen.

Het is minder om mij dan te stellen u zorgt dat ik opnieuw de stukken gerubriceerd terug krijg voor 31 mei 2017.

Het lijkt wel of de enveloppen leeggeschud zijn en dat jullie ermee gekwartet hebben.

Ik moet nu alle bescheiden opnieuw vanuit de beschikbare gegevens bij mij scannen en dat lukt niet binnen de door u gestelde tijd.”

2.15.

De Inspecteur heeft bij brief van 14 juli 2017 aan de gemachtigde geschreven dat verder uitstel niet wordt verleend en dat de informatie rechtstreeks bij zijn klanten, waaronder belanghebbende, zal worden opgevraagd.

2.16.

De Inspecteur heeft bij brieven van 24 juli 2017 aan belanghebbende geschreven dat hij tot 31 augustus 2017 nog de mogelijkheid krijgt om de in de brieven van 16 maart 2017 gevraagde informatie toe te sturen.

2.17.

De gemachtigde heeft bij brief van 30 augustus 2017 aan de Inspecteur geschreven, voor zover van belang:

“Op 5 april 2017 werd door mij persoonlijk afgegeven een enveloppe bevattende alle gevraagde gegevens evenals een toelichting daarop. Door mij werd verzocht een ontvangstbevestiging te geven welke ik verkreeg op het voorblad van mij brief bevattende de toelichting werd een stempel geplaatst van de brief werd een kopie gemaakt op briefpapier van de Belastingdienst en op die kopie werd een stempel geplaatst als waarmerk dat de ontvangstbevestiging echt was.

Van meerdere cliënten mocht ik de afgegeven bescheiden retour ontvangen, van deze cliënten niet.”

2.18.

De Inspecteur heeft belanghebbende bij brieven van 18 september 2017 geschreven dat wederom de gevraagde bewijsstukken niet zijn toegestuurd, dat deze ook niet op 5 april 2017 zijn ontvangen en dat daarom navorderingsaanslagen zullen worden opgelegd.

2.19.

Op 14 oktober 2017 heeft de Inspecteur de navorderingsaanslagen IB/PVV 2014 en 2015 opgelegd. De Inspecteur heeft de volgende correcties aangebracht:

- hogere bijtelling voor de ambtswoning;

- geen aftrek van de kosten ROW; en

- geen persoonsgebonden aftrek (specifieke zorgkosten en giften).

2.20.

Belanghebbende heeft tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV 2014 en 2015 op 9 november 2017 bezwaar gemaakt.

2.21.

De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 14 november 2017 verzocht om de bezwaarschriften te motiveren.

2.22.

De Inspecteur heeft belanghebbende bij brieven van 12 december 2017 en 2 januari 2018 eraan herinnerd dat de bezwaarschriften nog moeten worden gemotiveerd. In deze brieven is belanghebbende ook uitdrukkelijk uitgenodigd contact op te nemen.

2.23.

Bij uitspraken op bezwaar van 2 februari 2018 heeft de Inspecteur de bezwaarschriften kennelijk ongegrond verklaard omdat de gevraagde informatie niet is verstrekt.

2.24.

De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of belanghebbende terecht op zijn inkomen in mindering heeft gebracht: de kosten ROW, de specifieke zorgkosten en de giften. Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend; de Inspecteur ontkennend.

3.2.

Na de zitting van het Hof is tussen partijen niet meer in geschil dat:

- de Inspecteur mocht navorderen;

- het inkomen van een andere belastingplichtige niet bij het inkomen van belanghebbende is geteld;

- voor 2014 moet worden uitgegaan van een Traktement PKN van € 42.167;

- voor 2014 en 2015 de bijtelling voor de ambtswoning op een hoger bedrag moet worden vastgesteld; en

- voor 2014 en 2015 belanghebbende in aanmerking komt voor de aftrek van pensioenpremie en woonbijdrage ambtswoning.

3.3.

Belanghebbende heeft ter zitting van het Hof zijn stellingen over het horen, het ontbreken van een nieuw feit en de bevoegdheid van de Inspecteur ingetrokken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten