Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-06-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4220, 19/01073
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-06-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4220, 19/01073
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 3 juni 2020
- Datum publicatie
- 12 juni 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:4220
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2019:2890, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:1352
- Zaaknummer
- 19/01073
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Verrekening buitenlandse bronbelasting. Artiesten- en sportersartikel in belastingverdragen. Voorkoming onder Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 bij niet-verdragslanden. Voortwentelingsbeschikking.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/01073
uitspraakdatum: 3 juni 2020
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 1 juli 2019, nummer AWB 18/4028, ECLI:NL:RBGEL:2019:2890, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Eindhoven (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2015 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.
De Inspecteur heeft het verzoek van belanghebbende om ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2015 bij voor bezwaar vatbare beschikking afgewezen.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de aanslag verminderd en de belastingrente dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft partijen gevraagd of zij ter zitting willen worden gehoord. De Inspecteur heeft binnen de gestelde termijn van twee weken daarop niet gereageerd. Belanghebbende heeft verklaard van dat recht geen gebruik te willen maken. Het Hof heeft vervolgens bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is inwoner van Nederland en heeft de Nederlandse nationaliteit. Hij is werkzaam als DJ onder de artiestennaam ‘ [A] ’ en treedt onder deze naam wereldwijd op in clubs en op festivals.
Belanghebbende is directeur en enig aandeelhouder van de in Nederland gevestigde vennootschap [B] B.V. (hierna: [B] ). De inkomsten van deze vennootschap bestaan uit een managementvergoeding, royalty’s en andere vergoedingen, waaronder vergoedingen voor sponsoractiviteiten. Het fiscaal loon inclusief de bijtelling voor het privégebruik van een auto van belanghebbende uit [B] over het jaar 2015 bedraagt € 216.945.
[B] is eigenaar van alle aandelen in [C] B.V. (hierna: [C] ). [C] sluit overeenkomsten voor de werkzaamheden van belanghebbende als DJ, met uitzondering van de optredens van belanghebbende in de Verenigde Staten van Amerika (hierna: de VS). [C] ontvangt de gages van de optredens, betaalt de zakelijke kosten en betaalt een managementvergoeding aan [B] .
[C] is een in Nederland gevestigde besloten vennootschap die als binnenlands belastingplichtige in Nederland belast is voor haar wereldwinst.
In de aangifte Vpb voor het jaar 2015 van [C] is een bedrag van € 247.493 aan verrekenbare buitenlandse belasting op winst van dit jaar opgenomen. Dit bedrag bestaat uit gedurende het jaar 2015 ten laste van [C] geheven belasting uit landen waarmee Nederland een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten en landen waarmee Nederland geen verdrag heeft afgesloten. Van het totaalbedrag van € 247.493 is een bedrag van € 70.807 verrekend met de door [C] verschuldigde vennootschapsbelasting en een bedrag van € 3.725 is verrekend met de door [B] verschuldigde vennootschapsbelasting. Een bedrag van € 172.961 is niet verrekend. Het betreft de volgende landen en bedragen:
Land |
Ingehouden belasting |
Argentinië |
€ 13.020 |
België |
€ 5.000 |
Brazilië |
€ 121.303 |
Canada |
€ 47.834 |
Chili |
€ 9.018 |
Groot-Brittannië |
€ 17.050 |
India* |
€ 6.205 |
Japan |
€ 16.063 |
Oostenrijk |
€ 12.000 |
Totaal |
€ 247.493 |
* Het betreft hier voortwenteling van in voorafgaande jaren niet verrekende buitenlandse belasting. |
Belanghebbende is tevens directeur en enig aandeelhouder van [D] (hierna: [D] ). [D] sluit overeenkomsten voor de werkzaamheden van belanghebbende als DJ in de VS en ontvangt daartoe de gages van optredens en betaalt de zakelijke kosten. [D] wordt voor Nederlandse fiscale doeleinden aangemerkt als een rechtspersoon. Vanuit Amerikaans fiscaal perspectief is [D] transparant. De winst van [D] is in de VS bij belanghebbende persoonlijk belast met federal income tax. Over het jaar 2015 is van belanghebbende in de VS uit dien hoofde een bedrag van € 490.156 aan belasting geheven.
Het in de aangifte IB/PVV voor het jaar 2015 opgenomen verzamelinkomen bedraagt € 1.553.690. In verband met inkomen elders belast is in de aangifte een voorkoming gevraagd voor € 12.755 voor inkomen genoten uit Duitsland (vrijstellingsmethode) en € 968.108 voor in de VS belaste inkomsten (verrekeningsmethode). De met de Nederlandse belasting te verrekenen buitenlandse belasting (VS) bedraagt € 490.156.
De definitieve aanslag IB/PVV 2015 is conform de ingediende aangifte vastgesteld.
Belanghebbende heeft middels een verzoek tot ambtshalve vermindering op grond van artikel 9.6 Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) verzocht het vrij te stellen inkomen vast te stellen op € 23.805 en de verrekening van buitenlandse belasting vast te stellen op € 529.765.
De Inspecteur heeft het verzoek tot ambtshalve vermindering bij voor bezwaar vatbare beschikking afgewezen voor zover het de verrekening van buitenlandse belasting betreft en de aanslag gedeeltelijk verminderd.
3 Geschil en standpunten van partijen
In geschil is of belanghebbende een deel van de ten laste van [C] geheven bronbelasting ter zake van buitenlandse optredens door belanghebbende op basis van de verrekeningsmethode mag verrekenen met de door belanghebbende verschuldigde inkomstenbelasting. Voorts is in geschil tot welk bedrag een voortwentelingsbeschikking als bedoeld in artikel 14 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (hierna: het Besluit), moet worden afgegeven.
Belanghebbende bepleit dat een additioneel bedrag van € 39.609 moet worden verrekend met de door belanghebbende over 2015 verschuldigde inkomstenbelasting en dat voor het restant van € 133.352 een voortwentelingsbeschikking aan belanghebbende moet worden afgegeven.
De Inspecteur stelt dat de te verrekenen buitenlandse bronbelasting voor het jaar 2015 juist is vastgesteld. Volgens de Inspecteur dient nog een voortwentelingsbeschikking te worden afgegeven voor een bedrag van € 14.
Tussen partijen is niet meer in geschil het vrij te stellen inkomen vanwege aftrek elders belast.