Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-01-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:468, 19/00004

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-01-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:468, 19/00004

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 januari 2020
Datum publicatie
31 januari 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:468
Formele relaties
Zaaknummer
19/00004

Inhoudsindicatie

Informatiebeschikking. Caférestaurant. Belanghebbende heeft naast de detailgegevens van het bestel- en kassasysteem, ook de overige subadministraties die ten grondslag liggen aan de kas- en debiteurenadministratie niet bewaard. Schending administratie- en bewaarplicht?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/00004

uitspraakdatum: 21 januari 2020

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , h.o.d.n. [Y] , te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 13 november 2018, nummer AWB 17/17, ECLI:NL:RBGEL:2018:4889, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Inspecteur heeft op de voet van artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) een informatiebeschikking gegeven met betrekking tot de aan belanghebbende op te leggen belastingaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2011 tot en met 2014, alsmede met betrekking tot (een) aan Taveerne “ [Y] ” op te leggen naheffingsaanslag(en) in de omzetbelasting (OB) over de periode 1 januari 2011 tot en met 31 december 2014.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de informatiebeschikking gedeeltelijk herzien en het bezwaar voor het overige afgewezen.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 november 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende exploiteert sinds 2001 de onderneming Taveerne “ [Y] ” (hierna: [Y] ). [Y] is een caférestaurant in het centrum van [Z] met daarbij een zaal voor ongeveer 200 personen.

2.2.

In de jaren 2011 tot en met 2014 was belanghebbende daarnaast betrokken bij de exploitatie van de ondernemingen [A] (hierna: [A] ) en [B] . [A] is een lunchroom en ijssalon en is tevens gelegen in het centrum van [Z] .

2.3.

De Inspecteur heeft op 13 mei 2015 bij belanghebbende een boekenonderzoek aangekondigd naar de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV en OB over het jaar 2013. Naar aanleiding van de bevindingen over 2013, heeft de Inspecteur het onderzoek ten aanzien van de volledigheid van de omzetverantwoording vervolgens uitgebreid naar de jaren 2011, 2012 en 2014.

2.4.

Met dagtekening 5 januari 2016 heeft de Inspecteur een brief met de bevindingen van het boekenonderzoek aan belanghebbende gestuurd.

2.5.

De Inspecteur heeft, eveneens op 5 januari 2016, aan belanghebbende een informatiebeschikking gegeven wegens het niet voldoen aan de administratieplicht van artikel 52 van de AWR. Deze beschikking, houdt – voor zover van belang – het volgende in:

“Gezien de aard van het bedrijf, een restaurant, waarin voor een zeer groot deel sprake is van contant geldverkeer, mag worden verlangd dat ten minste een deugdelijke en controleerbare kasadministratie wordt gevoerd. Nu hier niet aan is voldaan, is er achteraf geen enkele (sluitende) verbandscontrole mogelijk op de geld- en goederenbeweging.

(…)

Deze beschikking heeft betrekking op de volgende middelen en rechtspersonen:

- inkomstenbelasting 2011 t/m 2014 van de heer [X] ;

- omzetbelasting over de periode 01-01-2011 t/m 31-12-2014 van de heer [X] voor wat betreft “ taveerne [Y] ” ( [0000.00.000] .B01).

Beschikking

De administratie van “taveerne [Y] ” voldoet niet aan de eisen van artikel 52 AWR. Ook wordt niet voldaan aan artikel 34 van de Wet op de omzetbelasting 1968, juncto artikel 31 Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968. De volgende gebreken zijn vastgesteld:

- Bij “ taveerne [Y] ” werd in de jaren 2011 t/m 2014 gebruik gemaakt van een geautomatiseerd bestel- en kassasysteem van PI Electronic. Op dit kassasysteem zijn bijna alle gerechten/dranken voorzien van een price look-up toets (PLU-toets). Hieraan zijn o.a. de prijzen en het geldende btw-tarief gekoppeld.

Door de leverancier was het kassasysteem zo ingesteld, dat het elektronisch journaal (detailgegevens transacties) bewaard werd. Na gebruik van enkele weken werd het kassasysteem erg traag. De heer [X] is toen, op advies van de leverancier, overgegaan om het journaal maandelijks te wissen. Door deze handelswijze zijn de detailgegevens definitief verwijderd.

- Dagelijks werd de kas opgemaakt met behulp van o.a. een Z-afslag (omzetgegevens), een afslag van de pinautomaat, de uitgavenbonnetjes en het begin- en eindsaldo van het kasgeld. Het opmaken van de kas werd vastgelegd op een kladbriefje. De Z-afslag, pin-afslag, uitgavenbonnetjes en het geld (behoudens wisselgeld) werden in een envelop gestopt en in de kluis bewaard. Maandelijks werden de ontvangsten en uitgaven van de kladbriefjes overgenomen in een kasboek (ringband). De ontvangsten werden per dag genoteerd. De contante uitgaven en de pinbetalingen werden in totalen per maand genoteerd. Er werd slechts één kassaldo per maand genoteerd.

Nadat de gegevens van de kladbriefjes waren overgenomen, werden de Z-afslagen, de pin-afslagen en de kladbriefjes weggegooid

Van de eerste helft van het jaar 2013 is het kasboek niet bewaard gebleven.

- Volgens de heer [X] zijn ook de te ontvangen bedragen van debiteuren (factuur) en van de zogenaamde poffers (pofboek) begrepen in de, in het kasboek genoteerde, dagontvangsten. Het kassaldo bestaat dan uit een geldbedrag en een bedrag aan debiteuren en poffers. Zodra een poffer betaald heeft, werd het blad met zijn gegevens uit het pofboek (ringband) gehaald en weggegooid. Van de debiteuren zijn ook een groot aantal facturen niet bewaard gebleven.

Volgens de heer [X] bedroeg het kassaldo na afstorting ongeveer € 2.000. Op 1 juli 2013 bedroeg het administratieve kassaldo na afstorten € 39.178. Bij een gemiddeld kassaldo van € 2.000 betekent, dat er € 37.178 aan debiteuren en poffers op dat moment openstond. Dit is uiterst onwaarschijnlijk.

Doordat de gegevens van de debiteuren en poffers niet bewaard zijn gebleven, is er geen kassaldo te bepalen.

(…)

- Op de volgende data in 2013 zijn er meer pinontvangsten geweest dan dat er aan ontvangsten geboekt zijn in het kasboek:

Datum

Omschrijving

Inkomsten

Pin

Pin > Omzet

12-11-2013

Omzet

1.122

3.496

-2.374

21-12-2013

Omzet

1.773

2.039

-266

Aangezien de kas- en debiteurenadministratie geen betrouwbare basis is gebleken voor de volledigheid van de omzetverantwoording, heb ik aan de hand van de ingekochte goederen een theoretische omzetberekening gemaakt over 2013 van “taveerne [Y] ”.

(…)

Ook de aangegeven brutowinstmarges van de jaren van de jaren 2011, 2012 en 2014 zijn onacceptabel laag. Hieronder volgt een overzicht van deze brutowinstmarges.

jaar

omzet

inkoopwaarde

marge

BW % t.o.v. ink. waarde

2011

722.959

304.998

417.961

137%

2012

697.574

300.142

397.432

132%

2014

615.077

269.265

345.812

128%

(…)

De tekortkomingen in de administratie hebben tot gevolg dat de bewijslast wordt omgekeerd en verzwaard op grond van artikel 25 of 27e AWR in geval van bezwaar en beroep, zodra deze beschikking onherroepelijk vaststaat.”

2.6.

Belanghebbende heeft een overzicht overgelegd, waaruit volgt dat [Y] in 2013 in totaal een omzet heeft behaald van € 741.629. Daarvan is 38,59% contant betaald en 61,41% op digitale wijze (pin, cc of factuur).

2.7.

Daarnaast heeft belanghebbende een overzicht overgelegd van de kassaldi van [Y] en [A] in de jaren 2012 tot en met 2015. In 2013 schommelde het kassaldo van [Y] tussen € 3.315,70 en € 22.516,44 en het totale kassaldo van [Y] en [A] samen tussen € 23.370,92 en € 55.068,84.

2.8.

Bij uitspraak van 21 november 2016 heeft de Inspecteur de informatiebeschikking ten aanzien van de vermogensvergelijking en de theoretische omzetberekening herzien. Ook heeft de Inspecteur geconcludeerd dat belanghebbende niet aan de factuurvereisten van artikel 35a van de Wet op de omzetbelasting 1968 hoefde te voldoen. Voor het overige is de informatiebeschikking in stand gebleven en is het bezwaar afgewezen.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de Inspecteur terecht wegens het niet voldoen aan de administratieplicht van artikel 52 van de AWR een informatiebeschikking aan belanghebbende heeft gegeven.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraak op bezwaar en de informatiebeschikking.

3.3.

De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing