Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-07-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:5439, 19/00606
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-07-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:5439, 19/00606
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 14 juli 2020
- Datum publicatie
- 24 juli 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:5439
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2019:1432, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 19/00606
Inhoudsindicatie
MRB. Schorsingsregeling. Gebruik van de weg. Verzuimboete.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/00606
uitspraakdatum: 14 juli 2020
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 3 april 2019, nummer AWB 18/5870, ECLI:NL:RBGEL:2019:1432, in het geding tussen de Inspecteur en
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het tijdvak 27 april 2017 tot en met 26 april 2018 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting (Mrb) opgelegd tot een bedrag van € 997. Bij beschikking is gelijktijdig een verzuimboete (hierna: boete) opgelegd tot een bedrag van € 997.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraken van de Inspecteur, de naheffingsaanslag en de beschikking inzake de boete vernietigd.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft partijen gevraagd of zij ter zitting willen worden gehoord. Partijen hebben verklaard van dat recht geen gebruik te willen maken. Het Hof heeft vervolgens bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is volgens de registratie in het kentekenregister vanaf 31 mei 2000 houder van een Mercedes-Benz 420 SE met kenteken [YY-00-YY] (hierna: de auto).
De geldigheid van het kentekenbewijs van de auto is op aanvraag van belanghebbende gedurende de periodes 28 juni 2013 tot en met 21 april 2014, 2 mei 2016 tot en met 3 december 2016, 9 april 2017 tot en met 8 april 2018 en 8 april 2018 tot en met 3 mei 2018 geschorst geweest.
Op 21 december 2017 is de auto door belanghebbende naar de garage, [A] te [B] (hierna: de garage), gebracht.
Nadat enkele onderdelen waren besteld en vervangen is de auto op 2 januari 2018 APK-gekeurd.
De auto heeft tot en met 1 februari 2018 op het terrein van de garage gestaan.
Op 1 februari 2018 om 13.28 uur is geconstateerd dat met de auto gebruik van de weg is gemaakt op de Klein Vlaanderen te [B] .
De garagehouder, [C] , heeft verklaard:
"Hierbij verklaar ik, [C] van [A] te [B] , dat ik de Mercedes 420SE met kenteken [YY-00-YY] van eigenaar op 21-12-2017 op adres werkplaats in ontvangst heb genomen. Hiervoor zijn enkele onderdelen besteld en vervangen waarna APK gekeurd op 02-01-2018.
Gezien de thuissituatie destijds van de eigenaar (door omstandigheden verhuizing van [B] naar [Z] ), vroeg deze mij of de auto op mijn terrein mocht blijven totdat eigenaar in de gelegenheid was om voertuig na APK weer naar stalling te rijden. Dit is zo afgesproken en eigenaar kwam op 01-02-2018 de sleutel en voertuig ophalen. De factuur is kort voor het, een maand later, ophalen van het voertuig voldaan.
Het voertuig heeft tot 01-02-2018 eind van de ochtend/begin van de middag hier aan de werkplaats op [a-straat] 20 [B] gestaan."
Naar aanleiding van de in 2.6 vermelde constatering heeft de Inspecteur aan belanghebbende, met dagtekening 8 juni 2018, de onderhavige naheffingsaanslag in de Mrb en de boetebeschikking opgelegd.
3 Geschil
In geschil is of de naheffingsaanslag en de boetebeschikking terecht zijn opgelegd.