Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-07-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:5727, 19/00811
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-07-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:5727, 19/00811
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 28 juli 2020
- Datum publicatie
- 7 augustus 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:5727
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2019:1952, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:1064
- Zaaknummer
- 19/00811
Inhoudsindicatie
OB. Camping brengt huurders en eigenaren van een kavel een vergoeding in rekening voor waterschapslasten. Camping hanteert een andere berekeningsmethode dan waterschap. Belaste handeling voor de omzetbelasting? Uitschot van belasting? Doorlopende post?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/00811
uitspraakdatum: 28 juli 2020
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 mei 2019, nummer AWB 17/6317, ECLI:NL:RBGEL:2019:1952, in het geding tussen de Inspecteur en
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de beschikking verminderd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur, behoudens de beslissing over de proceskosten, de naheffingsaanslag en de beschikking vernietigd. Voorts heeft de Rechtbank een proceskostenvergoeding toegekend en de Inspecteur gelast het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.
De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 14 juli 2020. Het hoger beroep is met instemming van partijen gelijktijdig behandeld met de hoger beroepen die de Inspecteur heeft ingediend betreffende [A] B.V. (nummers Hof 19/00804 tot en met 19/00807) en [B] B.V. (nummers Hof 19/00808 tot en met 19/00810). Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is op 21 februari 2001 opgericht en exploiteert een camping in [Z] . Belanghebbende beschikt over zowel toeristische plaatsen als jaarplaatsen. Voor de jaarplaatsen ontvangt zij huur. Er zijn ook kavels in eigendom bij campingrecreanten. In dat geval betalen de campingrecreanten een bijdrage aan belanghebbende voor - kort gezegd - de toegang tot de camping, waar zij gebruik kunnen maken van de faciliteiten zoals water en elektriciteit.
Huurders en eigenaren van een kavel gebruiken de kavel voor het plaatsen van een chalet of stacaravan. Elk chalet c.q. stacaravan heeft een aansluiting op het waterleidingnetwerk op het park.
Het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (hierna: GBLT) brengt zuiveringsheffing in rekening bij belanghebbende. De hoogte hiervan wordt vastgesteld door vermenigvuldiging van het aantal vervuilingseenheden met een tarief.
Belanghebbende berekent waterschapslasten door aan de huurders en eigenaren van de kavels. In de praktijk betreft dit de zuiveringsheffing. De hoogte van het bedrag wordt vastgesteld door vermenigvuldiging van het aantal kubieke meters afgenomen water met € 1,25. De waterafname wordt niet bij elke parkrecreant tegelijk gemeten, maar gewoonlijk eenmaal per jaar en bij beëindiging van het verblijf. Over deze waterschapslasten berekent belanghebbende geen omzetbelasting. Zij heeft hierover ook geen omzetbelasting aangegeven en voldaan.
Tussen de totaal van [C] afgenomen hoeveelheid water en het totaal van de meterstanden van de individuele meters bestaat een verschil. Belanghebbende voert aan dat dit wordt veroorzaakt door:
• Niet gelijktijdig opnemen van meters van [C] en de individuele parkrecreanten.
• Niet precies een jaar later opnemen van meters van individuele parkrecreanten.
• Lekverliezen doordat meters niet geijkt zijn en daardoor langzamer kunnen lopen. Hierdoor wordt het waterverbruik te laag vastgesteld. Het langzamer lopen wordt doorgaans veroorzaakt door slijtage van meters. In dit kader merkt belanghebbende op dat de parken beschikken over gedateerde meters, hetgeen eerder leidt tot lekverliezen. Het is niet aannemelijk dat meters sneller gaan lopen.
• Lekverliezen doordat gebruik wordt gemaakt van koppelingen. Deze koppelingen zijn niet altijd precies goed (af)gemonteerd of zijn onderhevig aan slijtage. Hierdoor lekt water weg.
• Lekverliezen door lekkage bij leidingen in de chalets dan wel op het park.
Tijdens de controle is geconstateerd dat volgens de financiële administratie van belanghebbende er voor 2013 € 5.148 aan zuiveringslasten in rekening was gebracht aan de campinggasten. Aan GBLT was er voor dat jaar € 2.759 betaald ter zake van de zuiveringsheffing. Dit resulteert in een verschil van € 2.389.
De Rechtbank heeft geoordeeld dat de zuiveringsheffing een uitschot van belasting is en dat daarover geen omzetbelasting is verschuldigd.
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de volgende vragen:
- -
-
Vormt het uitoefenen van het verhaalsrecht van de zuiveringsheffing op de voet van artikel 122d, derde lid, Waterschapswet een aan de omzetbelasting onderworpen prestatie;
- -
-
Is sprake van een uitschot van belasting;
- -
-
Is sprake van een doorlopende post;
- -
-
Zijn het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel geschonden;
- -
-
Heeft belanghebbende recht op vergoeding van immateriële schade.