Hoge Raad, 07-07-2023, ECLI:NL:HR:2023:1064, 20/03319
Hoge Raad, 07-07-2023, ECLI:NL:HR:2023:1064, 20/03319
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 juli 2023
- Datum publicatie
- 7 juli 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:1064
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2020:5727
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:1271
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:1272
- Zaaknummer
- 20/03319
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/03319
Datum 7 juli 2023
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 juli 2020, nr. 19/008111, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 17/6317) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het kalenderjaar 2013 en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door M. Klomp, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal C.M. Ettema heeft op 1 september 2021 conclusie genomen. De conclusie strekt, gelet op de onderdelen 2.4 en 2.5 ervan, kennelijk tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.2
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.