Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-11-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:10096, 21/00771

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-11-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:10096, 21/00771

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
22 november 2022
Datum publicatie
2 december 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:10096
Formele relaties
Zaaknummer
21/00771
Relevante informatie
Art. 7 Wet OB 1968, Art. 11 lid 1 onderdeel b Wet OB 1968

Inhoudsindicatie

OB. Verhuur onroerende zaken. Bergruimte (vrijgesteld) of parkeerruimte (belast)?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 21/00771

uitspraakdatum: 22 november 2022

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 1 juni 2021, nummer AWB 19/3169, ECLI:NL:RBGEL:2021:2677, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2013 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en beschikking belastingrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, de Staat veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade, de Staat veroordeeld in de proceskosten en gelast dat de Staat het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en mr. H.J. Versteeg, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] en [naam2] namens de Inspecteur. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is ondernemer op grond van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) en verhuurt onroerende zaken aan derden (particulieren, ondernemers, verenigingen en stichtingen, hierna: de onroerende zaken). De onroerende zaken zijn stenen gebouwen met een plat dak en een kanteldeur, die ruimte bieden voor het stallen van één auto. In de onroerende zaken zijn geen voorzieningen aangebracht. Deze onroerende zaken worden niet verhuurd in combinatie met woningen of andere onroerende zaken. In de volksmond worden dergelijke onroerende zaken aangeduid als garageboxen. Het dossier bevat de volgende foto’s van de onroerende zaken, waarbij de niet op de foto’s staande onroerende zaken er vergelijkbaar uitzien:

[woonplaats] - [adres1]

[plaats1] - [adres2]

[plaats2] - [adres3]

[plaats3] - [adres4]

[plaats4] - [adres5]

[plaats4] - [adres6]

[woonplaats] - [adres7]

[plaats5] – [adres8]

[plaats6] – [adres9]

[plaats7] – [adres10]

2.2.

In de huurovereenkomsten die zien op het onderhavige tijdvak staat – voor zover hier van belang – het volgende vermeld ten aanzien van de verhuur van de onroerende zaken:

"HUURCONTRACT BERGRUIMTE

(…)

Hierna genoemd "huurder", die verklaart te hebben gehuurd:

De bergruimte staande en gelegen aan (...) te (...) nr (...) aan partijen, zonder nadere omschrijving, volledig bekend:

(…)

c. onder de navolgende bepalingen en bedingen:

1. De huurprijs moet worden voldaan aan de verhuurder zonder enige korting of schuldvergelijking, door automatische overschrijving op de bankrekening van de verhuurder (...) onder vermelding garage nummer straat en plaats.

2. (...)

3. De huurder is verplicht de bergruimte als een goed huisvader te gebruiken voor opslag van goederen en huisraad. In het bijzonder is hij verplicht telkens na het verlaten van de bergruimte de deur te sluiten en is het hem verboden in de bergruimte hoeveelheden brandbare stoffen voorhanden te hebben, in de bergruimte te roken, op het dak van de bergruimte te lopen of voorwerpen daarop te plaatsen en voor de bergruimte auto’s te repareren of te doen repareren. Hij mag de bergruimte geheel noch gedeeltelijk onderverhuren, noch in gebruik afstaan, noch de huur aan derden afstaan of overdragen zonder schriftelijke toestemming van de verhuurder, die aan deze toestemming voorwaarden kan verbinden, mag de huurder geen veranderingen aan of in de bergruimte aanbrengen, noch reclame daaraan aanbrengen of toelaten. Bij overtreding van deze bepaling heeft de verhuurder het recht deze overeenkomst tegen de eerste van de maand na het constateren van de overtreding te doen beëindigen."

2.3.

In het dossier zitten twee marktplaatsadvertenties van belanghebbende van 8 juli 2018 en 27 juli 2018. Deze advertenties vermelden ten aanzien van twee van de onroerende zaken het volgende:

“te huur gar. [woonplaats] [adres1] prijs € 75.pmnd

Te huur garage in [woonplaats] [adres1] huurptijs 75 euro per maand huurperiode 1 jaar opzegtermijn 3 maanden”

“te huur garage te [plaats4] gelegen aan de [adres11] / [adres5]

Te huur garage te [plaats4] gelegen aan de [adres6] en ook aan de [adres5] huurprijs € 75,-- Per maand huurperiode minimaal 1 jaar daarna opzegtermijn van 3 maanden (…)”

2.4.

Bij belanghebbende is een boekenonderzoek ingesteld naar de juistheid van de aangiften omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31 december 2017, voor zover het betreft de juistheid van de verschuldigde belasting ter zake van geleverde goederen en verleende diensten, de juistheid van het toegepaste tarief en de juistheid van de in aftrek gebrachte belasting ter zake van geleverde goederen en verleende diensten. Voor de omzetbelasting is het boekenonderzoek uitgebreid met de juistheid van de verschuldigde belasting ter zake van geleverde goederen en diensten over het tijdvak 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 voor zover het de verhuur van garageboxen betreft. Voor de jaren 2014 tot en met 2018 is een fiscaal compromis gesloten met betrekking tot de hoogte van de voorbelasting inzake de verhuur van garageboxen.

2.5.

Vanwege de dreigende verjaring is lopende het boekenonderzoek aan belanghebbende de onderhavige naheffingsaanslag omzetbelasting over het jaar 2013 opgelegd. Daarbij is uitgegaan van de gegevens zoals die door belanghebbende zijn verstrekt. Tegen die naheffingsaanslag is belanghebbende in bezwaar en beroep gekomen.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of het verhuren van de onroerende zaken is vrijgesteld van omzetbelasting. Hierbij is specifiek in geschil of de verhuur van de onroerende zaken kwalificeert als de verhuur van parkeerruimte voor voertuigen als bedoeld in artikel 11, lid 1, letter b en onder 3o, van de Wet OB.

3.2.

Belanghebbende stelt dat sprake is van de vrijgestelde huur van bergruimten. Voor de verhuur van parkeerruimte is aanvullend dienstbetoon nodig, waarvan in het onderhavige geval geen sprake is. Ook is naar aard en inrichting geen sprake van een onroerende zaak die specifiek geschikt is voor het parkeren van een voertuig. Daarbij komt dat het gebruik als parkeerruimte contractueel is uitgesloten. Dat in de overeenkomsten op een enkele plaats nog het woord ‘garage’ is blijven staan in plaats van vervanging daarvan door ‘bergruimte’ is een vergissing. Uit onderzoek blijkt voorts dat de afstand tussen de bergruimte en de woning van de huurder in een zeer groot aantal van de gevallen zodanig groot is dat van het stallen van een voertuig geen sprake zal zijn.

3.3.

De Inspecteur stelt dat sprake is van een belaste prestatie nu het gebruik als stallingsplaats voor voertuigen niet uitdrukkelijk is uitgesloten. De aanwezigheid van zogenoemd aanvullend dienstbetoon is voor de belastbaarheid van de prestatie geen voorwaarde.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing