Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-11-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:10321, 21/00497

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-11-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:10321, 21/00497

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
29 november 2022
Datum publicatie
9 december 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:10321
Formele relaties
Zaaknummer
21/00497
Relevante informatie
Art. 6:7 Awb, Art. 6:9 Awb, Art. 6:15 lid 3 Awb, Art. 8:40a lid 1 Awb, Art. 26c AWR

Inhoudsindicatie

BPM. Ontvankelijk beroep. Termijnoverschrijding.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 21/00497

uitspraakdatum: 29 november 2022

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

VOF [belanghebbende] te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 19 maart 2021, nummer LEE 19/2529, ECLI:NL:RBNNE:2021:906, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) opgelegd tot een bedrag van € 958.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank NoordNederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 3 augustus 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord A.F.M.J. Verhoeven, als de gemachtigde van belanghebbende (hierna: gemachtigde), bijgestaan door [naam1] , alsmede [naam2] namens de Inspecteur, bijgestaan door [naam3] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Met dagtekening 7 mei 2015 heeft de Inspecteur uitspraak op het bezwaar tegen de onderhavige naheffingsaanslag bpm gedaan. In de rechtsmiddelverwijzing heeft de Inspecteur vermeld dat een beroepschrift per post aan de rechtbank kan worden toegezonden of digitaal kan worden ingediend met gebruikmaking van een elektronische handtekening (DigiD).

2.2.

Op 17 juli 2019 heeft gemachtigde per fax ‘pro forma’ beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 7 mei 2015. Het beroepschrift luidt voor zover van belang als volgt (Hof: waarbij de Inspecteur is aangeduid als: verweerder):

“Hierbij tekenen wij pro forma beroep aan tegen de uitspraak op bezwaar van 7 mei 2015 inzake de belasting BPM van het dossier met voormeld kenmerk.

Verweerder heeft naar onze mening een te summiere uitspraak gedaan. Er is namelijk ten eerste niet gehoord in de onderhavige procedure.

In bijlage treft u de uitspraak op bezwaar aan. (…)”

Als bijlage is een kopie van de uitspraak op bezwaar met dagtekening 7 mei 2015 bijgevoegd.

2.3.

Bij brief van 22 juli 2019 heeft de Rechtbank gemachtigde in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te laten weten waarom het beroep na afloop van de beroepstermijn is ingediend.

2.4.

Bij brief van 30 juli 2019 heeft gemachtigde de Rechtbank laten weten dat met dagtekening 10 juni 2015 beroep (hierna: ‘beroepschrift 2015’) is ingesteld bij de rechtbank Gelderland. Als bijlage is een kopie overgelegd van een ‘verzendingsoverzicht’ met de volgende tijdsaanduiding: ‘Datum/tijd:10/06/2015:09:05’ en melding: ‘Pagina:1 (laatste pagina). Volgens het ‘verzendingsoverzicht’ is een document verzonden waarin voor zover van belang het volgende is vermeld:

“PER TELEFAX 026 359 27 50 (wordt niet per post nagezonden)

Rechtbank Arnhem

Afdeling bestuursrecht

Team belastingrecht

(…)

BEROEPSCHRIFT

Betreft: pro forma beroepschrift

Aanslagnummer; [nummer1]

Kenmerk verweerder; [nummer2]

Ons kenmerk; [vestigingsplaats] – 7275

(…)

Belanghebbende: De heer vennootschap onder firma [belanghebbende]

(…)”

2.5.

Het ‘verzendingsoverzicht’ vermeldt tot slot (waarbij ‘VD’ staat voor ‘Voltooid’):

“Totaal gescande pagina’s: 4 Totaal verzonden pagina’s: 4

Nr.

Doc.

Extern station

Starttijd

Duur

Pag.

Mode

Inhoud

Status

1

4737

Rb Arnhem

10-6: 9:03

1m39s

4/ 4

G3

VD”

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende door de Rechtbank terecht niet-ontvankelijk is verklaard in haar beroep.

3.2.

Belanghebbende stelt dat zij tijdig op 10 juni 2015 beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar met dagtekening 7 mei 2015. Het ‘beroepschrift 2015’ is weliswaar verzonden aan de rechtbank Gelderland, terwijl dit aan de Rechtbank had moeten zijn, maar rechtbank Gelderland had het bij haar ingediende ‘beroepschrift 2015’ op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) moeten doorsturen aan de Rechtbank.

3.3.

De Inspecteur is van mening dat niet aannemelijk is geworden dat belanghebbende eerder dan op 17 juli 2019 (zie 2.2.) beroep heeft ingesteld en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Beslissing