Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1673, 21/00244

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1673, 21/00244

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
1 maart 2022
Datum publicatie
11 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:1673
Formele relaties
Zaaknummer
21/00244

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Redelijke termijn om de verschuldigde parkeerbelasting te voldoen.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 21/00244

uitspraakdatum: 1 maart 2022

Uitspraak van de negentiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 6 januari 2021, nummer UTR 20/867, ECLI:NL:RBMNE:2021:415 in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij beschikking van 31 oktober 2019 is aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting (hierna: de naheffingsaanslag) van € 62,70 opgelegd.

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar van 11 januari 2020 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 februari 2022. Nadat belanghebbende, hoewel daartoe op juiste wijze te zijn uitgenodigd door het Hof, niet ter zitting was verschenen heeft de griffier telefonisch contact gezocht met belanghebbende. Op verzoek van belanghebbende heeft het Hof belanghebbende vervolgens in de gelegenheid gesteld om via beeldbellen aan de zitting deel te nemen. In de zittingszaal was namens de heffingsambtenaar aanwezig, [naam1] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 14 oktober 2019 zijn auto met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) geparkeerd op de Oudwijkerveldstraat in Utrecht.

2.2.

Om 15.49 uur en 35 seconden (op 14 oktober 2019) is door een scanauto geconstateerd dat de verschuldigde parkeerbelasting voor het op die plek parkeren van de auto niet was voldaan.

2.3.

Om 15.49 uur en 48 seconden is door een controleur bij fysieke controle geconstateerd dat de verschuldigde parkeerbelasting niet was voldaan en is aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelastingen opgelegd.

2.4.

Tot het dossier behoort een afschrift van het brondocument met daarin foto’s van de auto, gefotografeerd door de controleur op 14 oktober 2019 om 15.50 uur en 15.51 uur met vermelding van gps coördinaten.

2.5.

Bij brief van 31 oktober 2019 is aan belanghebbende de onderhavige naheffingsaanslag bekendgemaakt. In de brief staat onder meer vermeld:

Aanslag

De gemeente Utrecht controleert met meerdere scanauto’s of geparkeerde voertuigen de verschuldigde parkeerbelasting hebben voldaan. Wanneer er geen parkeerbelasting is betaald, zal de scanauto dit registreren en wordt er aan de eigenaar, dan wel huurder of bestuurder van het voertuig een naheffingsaanslag opgelegd. Deze naheffing zal enkele dagen later per post worden verstuurd. (…)”

2.6.

Op 4 november 2019 heeft belanghebbende via de website van de gemeente Utrecht bezwaar gemaakt tegen de onderhavige naheffingsaanslag. In het afschrift van het door belanghebbende ingevulde formulier is (onder meer) het volgende opgenomen:

“BEZWAAR INDIENEN

Naam : [ belanghhebbende ]

Klantummer: : (…)

(…)

Bezwaarsoort : Ik ben het niet eens met de naheffing parkeeraanslag

Datum ingediend : 04-11-2019

Reden oneens naheffing : Mijn auto stond slechts korte tijd zonder betaling geparkeerd

Toelichting : Graag ontvang ik alle voor handen zijnde bewijsstukken van u. Tevens reden staat er niet bij dus heb een willekeurige reden ingevuld.”

2.7.

Bij besluit van 11 januari 2020 (verzonden op 15 januari 2020) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard en de door belanghebbende verzochte bewijsstukken meegezonden.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende is opgelegd. Tevens is in geschil of de heffingsambtenaar ten onrechte uitspraak op bezwaar heeft gedaan.

3.2.

Tussen partijen is niet in geschil dat de auto stond geparkeerd op een gefiscaliseerde parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting verschuldigd is en dat de verschuldigde parkeerbelasting niet is voldaan.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing