Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1755, 21/00064 en 21/00065

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1755, 21/00064 en 21/00065

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
8 maart 2022
Datum publicatie
18 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:1755
Formele relaties
Zaaknummer
21/00064 en 21/00065

Inhoudsindicatie

OB. Bemiddeling kraamzorg. Besluit staatssecretaris van Financiën van 21 december 2012. Goedkeuring van toepassing?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 21/00064 en 21/00065

uitspraakdatum: 8 maart 2022

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 4 december 2020, nummers LEE 19/3423 en 19/3799, ECLI:NL:RBNNE:2020:4141 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 32.421. Bij beschikking is € 5.238 aan heffingsrente berekend.

1.2.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2015 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 220.804. Bij beschikking is € 17.502 aan belastingrente berekend.

1.3.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank NoordNederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 25 januari 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. A.B.M. Loesink, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede drs. [naam1] namens de Inspecteur, bijgestaan door [naam2] , [naam3] en [naam4] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende dreef in de jaren 2011 tot en met 2015 in de vorm van een eenmanszaak een onderneming onder de naam “ [naam5] ” (hierna: het Zorgburo). Het Zorgburo heeft een toelating als bedoeld in artikel 5 van de Wet Toelating Zorginstellingen voor het verlenen van kraamzorg.

2.2.

Belanghebbende heeft in het kader van de uitoefening van haar onderneming met verschillende kraamzorgverleners een overeenkomst gesloten met de titel “overeenkomst tussen de bemiddelingsorganisatie en de zelfstandig zorgverlener”. In deze overeenkomst staat onder meer:

1. De bemiddelingsorganisatie

Naam [naam5]

(…)

Verder te noemen “de bemiddelingsorganisatie”,

2 De zelfstandig zorgverlener

(…)

Komen het volgende overeen:

3 Begrippen en definities

4 Bemiddeling

7 Vergoeding

8 Administratieve dienstverlening

3 Geschil

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing