Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1778, 21/00581
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1778, 21/00581
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 8 maart 2022
- Datum publicatie
- 18 maart 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:1778
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2021:4056, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 21/00581
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 21/00581
uitspraakdatum: 8 maart 2022
Uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 6 april 2021, nummer UTR 19/5265, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 182 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2018, voor het jaar 2019 vastgesteld op € 674.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2019 voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 561,44.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord J.L.G. van Herk als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [naam2] .
2 Vaststaande feiten
De onroerende zaak is een penthouse in een appartementencomplex in [plaats] . Belanghebbende heeft de onroerende zaak als zittende huurder van de voormalig verhuurder bij koopovereenkomst van 8 augustus 2018 gekocht voor een prijs van € 508.000. Belanghebbende heeft de onroerende zaak bij koopovereenkomst van 10 februari 2020 verkocht voor € 840.000.
De heffingsambtenaar heeft de vastgestelde waarde onderbouwd met een taxatierapport waarin de waarde per 1 januari 2018 is bepaald door vergelijking met verkoopgegevens van vier tot hetzelfde appartementencomplex behorende en in hetzelfde jaar gebouwde objecten, te weten [adres1] 108, 102, 76 en 140. Ter onderbouwing van de getaxeerde waarde zijn in het rapport onder meer de volgende gegevens vermeld:
Object |
Ver-dieping |
Gebruiks-opp. in m² |
Overige |
Waarde per m² |
Verkoop-datum |
Getaxeerde waarde/ verkoopprijs excl. VvE |
Gecorrigeerde verkoopprijs |
[adres1] 182 |
19e |
148 |
Berging, dakterras (20 m²), parkeerplaats (2x) |
€ 4.297 |
- |
€ 674.000 |
- |
[adres1] 108 |
10e |
125 |
Berging, balkon (8 m²), parkeerplaats |
€ 3.886 |
25-09-2017 |
€ 489.843 |
€ 505.000 (+ 3,1%) |
[adres1] 102 |
10e |
240 |
Berging, dakterras (15 m²), parkeerplaats (3x) |
€ 4.908 |
04-11-2016 |
€ 1.081.839 |
€ 1.228.000 (+ 13,5%) |
[adres1] 76 |
7e |
121 |
Berging, parkeerplaats |
€ 3.835 |
29-03-2018 |
€ 493.486 |
€ 480.000 (-/- 2,7%) |
[adres1] 140 |
14e |
240 |
Berging/ schuur onder, dakterras (15 m²), parkeerplaats (2x) |
€ 5.425 |
23-11-2016 |
€ 1.191.167 |
€ 1.340.000 (+ 12,5%) |
De onderhoudsstaat van [adres1] 76 is in het taxatierapport aangemerkt als goed/voldoende. Voor het overige zijn de onderhoudsstaat en de bouwkundige kwaliteit van zowel alle vergelijkingsobjecten als de onroerende zaak aangemerkt als goed.
3 Geschil
In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de waarde moet worden verminderd tot € 473.000. De heffingsambtenaar verdedigt de vastgestelde waarde van € 674.000.