Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-05-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4251, 21/00483
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-05-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4251, 21/00483
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 24 mei 2022
- Datum publicatie
- 3 juni 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:4251
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2021:1070, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:746
- Zaaknummer
- 21/00483
Inhoudsindicatie
Wet tegemoetkomingen loondomein. Loonkostenvoordeel oudere werknemer.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 21/00483
uitspraakdatum: 24 mei 2022
op het hoger beroep van
de vennootschap onder firma [belanghebbende] te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 maart 2021, nummer AWB 20/5106, ECLI:NL:RBGEL:2021:1070, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Met dagtekening 18 juli 2019 heeft de Inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking (artikel 4.2 van de Wet tegemoetkomingen loondomein (hierna: Wtl)) ten name van belanghebbende een verzoek om een loonkostenvoordeel op grond van de Wtl voor 2018 afgewezen (hierna: de beschikking Wtl).
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 maart 2022. Namens belanghebbende is verschenen [naam1] , bijgestaan door de gemachtigde mr. C. Bol. Namens de Inspecteur is verschenen [naam2] . Van de zitting is een procesverbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
[naam1] (hierna: [naam1] ) dreef onder de naam [belanghebbende] in de vorm van een eenmanszaak een onderneming gericht op het bewerken van edelstenen en het vervaardigen van sieraden.
Op 1 maart 2018 treedt [naam3] (hierna: [naam3] ), geboren [in] 1957, in dienst van [naam1] . Tot die datum had [naam3] een uitkering krachtens de Werkloosheidswet.
Met dagtekening 26 april 2018 is ten name van [naam3] een doelgroepverklaring op grond van artikel 2.3 van de Wtl afgegeven. Deze luidt onder meer als volgt:
“Geachte mevrouw [naam3] ,
Wij hebben op 24 april 2018 uw aanvraag voor een doelgroepverklaring LKV voor oudere werknemers van 56 jaar of ouder ontvangen. Deze brief is de doelgroepverklaring en is geldig van 1 maart 2018 tot en met 28 februari 2021. Met deze doelgroepverklaring heeft onderstaande werkgever voor u recht op het loonkostenvoordeel (LKV). Bewaar deze brief daarom goed.
Doelgroepverklaring LKV voor oudere werknemers van 56 jaar of ouder
Naam werknemer: [naam3]
(…)
Naam werkgever: [naam1] . [belanghebbende]
(…)
Begin dienstverband: 1 maart 2018
Wij sturen een kopie naar uw werkgever
In het aanvraagformulier heeft u aangegeven dat wij een kopie van deze beslissing aan uw werkgever mogen sturen. Uw werkgever ontvangt daarom van ons een kopie. Hiermee heeft uw werkgever recht op het LKV.”
Op 7 mei 2018 is belanghebbende in het handelsregister ingeschreven met als vennoten [naam1] en zijn echtgenote [naam4] . Daarbij is vermeld dat belanghebbende per 1 januari 2018 [belanghebbende] voortzet.
3 Het geschil
In geschil is of belanghebbende voor [naam3] recht heeft op een loonkostenvoordeel oudere werknemer als bedoeld in artikel 2.2 van de Wtl.