Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-01-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:487, 20/00797 t/m 20/00805
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-01-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:487, 20/00797 t/m 20/00805
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 25 januari 2022
- Datum publicatie
- 4 februari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:487
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2020:3210, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 20/00797 t/m 20/00805
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woningen.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 20/00797 tot en met 20/00805
uitspraakdatum: 25 januari 2022
Uitspraak van de elfde enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 7 augustus 2020, nummers UTR 19/1164 tot en met 19/1172, ECLI:NL:RBMNE:2020:3210, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij op één aanslagbiljet verenigde beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) - onder meer - de waarde van de navolgende in [plaats] gelegen onroerende zaken (hierna tezamen: de woningen), per waardepeildatum 1 januari 2017 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2018 als volgt vastgesteld:
Adres |
Waarde in € |
[adres1] 18 |
187.000 |
[adres1] 18 K2 |
160.000 |
[adres1] 18 K3 |
148.000 |
[adres1] 18 K4 |
175.000 |
[adres1] 18 K5 |
141.000 |
[adres1] 18 K6 |
148.000 |
[adres1] 18 K7 |
148.000 |
[adres1] 18 K8 |
117.000 |
[adres1] 18 K9 |
187.000 |
Tegelijk met deze beschikkingen zijn voor het jaar 2018 aanslagen onroerendezaakbelasting (OZB) Eigenaar alsmede aanslagen Watersysteemheffing Gebouwd vastgesteld, waarvoor de vastgestelde waarde als heffingsmaatstaf geldt. Tevens vermeldt het aanslagbiljet een zevental aanslagen afvalstoffenheffing betreffende [adres1] 18 K4 tot en met K10.
De heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de hiervoor genoemde beschikkingen en aanslagen OZB Eigenaar en Watersysteemheffing Gebouwd gehandhaafd. De aanslagen afvalstoffenheffing betreffende [adres1] 18 K4 tot en met K10 zijn vernietigd, met toekenning van een kostenvergoeding van € 508 (2 punten (bezwaarschrift, hoorzitting) maal € 254).
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, met veroordeling van de heffingsambtenaar tot het betalen van een schadevergoeding van € 500 wegens overschrijding van de redelijke termijn. Verder is de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 525 en opgedragen het betaalde griffierecht tot een bedrag van € 47 aan belanghebbende te vergoeden.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 december 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. D.A.N. Bartels, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [naam2] , taxateur.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de woningen. De in hetzelfde gebouw gesitueerde woningen, bouwjaar 1900 (gerenoveerd in 2006), hebben een gebruiksoppervlakte variërend van 30 m2 tot 48 m2 en zijn gelegen in het centrum (Binnenstad West) van [plaats] . De bouwkwaliteit en staat van onderhoud is voldoende.
3 Geschil
In geschil is of de waarde van de woningen te hoog is vastgesteld. Verder is in geschil of de bij uitspraak op bezwaar betreffende de aanslagen afvalstoffenheffing toegekende kostenvergoeding juist is berekend.
Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende zijn algemeen geformuleerde grieven in zijn hogerberoepschrift en het nadere stuk - uitdrukkelijk en ondubbelzinnig - laten varen en het geschil beperkt tot de ter zitting besproken geschilpunten met betrekking tot de waarde van de woningen, te weten:
- -
-
Geen eigen meters voor gas, water, elektriciteit (waardecorrectie € 7.500).
- -
-
Geen daglichttoetreding, alleen lichtkoepels aanwezig ( [adres1] 18 K4 tot en met K8).
Met betrekking tot de kostenvergoeding die in de bezwaarfase is toegekend spitst het geschil zich toe op de vraag of een factor 1,5 wegens samenhang in aanmerking had moeten worden genomen.