Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-07-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:5846, 21/00820
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-07-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:5846, 21/00820
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 5 juli 2022
- Datum publicatie
- 15 juli 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:5846
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2021:2838, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 21/00820
Inhoudsindicatie
LH. Naheffingsbevoegdheid.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 21/00820
uitspraakdatum: 5 juli 2022
op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (Frankrijk) (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 juni 2021, nummer AWB 20/4297, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de loonheffingen, nummer [nummer1] .A.01.950.0, opgelegd.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 mei 2022. Namens belanghebbende is [naam1] verschenen via videobellen. Namens de Inspecteur zijn verschenen [naam2] en [naam3] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende moest over de aangiftetijdvakken januari tot en met juni 2019 maandelijks € 281 loonheffingen op aangifte afdragen en over de tijdvakken juli tot en met december 2019 nihil.
Belanghebbende heeft over de aangiftetijdvakken januari tot en met oktober 2019 nihilaangiften loonheffingen gedaan.
Op 20 december 2019 doet belanghebbende aangifte loonheffingen voor het tijdvak november 2019 van € 281 en draagt zij dit bedrag af.
Eveneens op 20 december 2019 doet belanghebbende aangifte loonheffingen voor het tijdvak december 2019 van € 281. Daarbij voegt zij correctieberichten voor de tijdvakken januari 2019 tot en met oktober 2019 van telkens € 281. Belanghebbende draagt (11 × € 281 =) € 3.091 op deze aangifte af.
Op 21 december 2019 dient belanghebbende loonaangifteberichten in voor de tijdvakken juli tot en met december 2019 waarin is vermeld dat de over die tijdvakken verschuldigde loonheffingen nihil bedragen.
Op 29 januari 2020 betaalt de ontvanger het over november 2019 afgedragen bedrag van € 281 terug aan belanghebbende.
Met dagtekening 20 februari 2020 schrijft [naam4] , een medewerker van de Inspecteur, aan belanghebbende per e-mail onder meer:
‘Er is wel weer, helaas, wat misgegaan in de administratieve verwerking van uw correctieaangiften loonheffingen. Ik heb hier vanochtend uitgebreid contact over gehad met een medewerker van de afdeling loonheffingen. Wat is er gebeurd? U heeft op 20 december aangifte gedaan voor, per saldo, 12 maanden van € 1.500 (met een loonheffing van € 281 per maand). U heeft hiertoe het verschuldigde bedrag betaald: € 3.091 voor de maand december en 10 maanden (januari t/m oktober) gecorrigeerde aangiften (totaal 11 maanden) en € 281 voor de maand november (november is in ons systeem apart verwerkt omdat deze maand nog binnen de reguliere aangiftetermijn viel) Op 21 december heeft u dit voor juli tot en met december weer teruggedraaid. Voor november lijkt dit juist verwerkt, de verschuldigde € 281 is weer teruggedraaid. Met de verwerking van december is het helaas mis gegaan: door een rekenfout met verrekeningen heeft dit geleid tot een (onjuiste!) naheffingsaanslag van € 562 (2x 281). Deze naheffingsaanslag heeft een dagtekening van 27 februari 2020 en zal u binnenkort bereiken, of wellicht heeft u hem al. U hoeft zich hier verder geen zorgen over te maken, het is/wordt in ons systeem al volledig hersteld.
Per saldo heeft u over 2019 een loon genoten van € 9.000 met een inhouding van € 1.686 (6 maanden à € 281). Dit is conform u in uw eigen mail ook heeft aangegeven dat u per saldo € 1.405 teveel heeft betaald; deze zal volledig teruggegeven worden.
Plaatsvervangende excuses in ieder geval voor de manier waarop een en ander is gebeurd, maar het komt uiteindelijk goed. Ik heb in mijn agenda een herinnering opgenomen om een ander over een tweetal weken te controleren.’
Met dagtekening 27 februari 2020 legt de Inspecteur aan belanghebbende over het tijdvak december 2019 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [nummer1] .A.01.912.0) op van € 562.
Met dagtekening 17 maart 2020 legt de Inspecteur de thans in geding zijnde naheffingsaanslag (aanslagnummer [nummer1] .A.01.950.0) op van € 562. Op het aanslagbiljet staat als tijdvak vermeld 01-12-2019 tot en met 31-12-2019.
Met dagtekening 28 maart 2020 schrijft het hoofd van het kantoor van de Belastingdienst aan belanghebbende onder meer:
‘Hierbij deel ik u mede, dat de betaling op de aangifte
loonheffing dec. 2019
nummer [nummer1] .L.01.9120 ten bedrage van € 2.529,00
als volgt is verwerkt
€ 562,00 is afgeboekt op aanslagnummer
[nummer1] .A.01.9120 loonheffing dec. 2019
€ 1.967,00 wordt overgeschreven op het bij ons bekende rekeningnummer’
Op 1 april 2020 betaalt de Belastingdienst € 1.967 aan belanghebbende.
Met dagtekening 27 april 2020 maakt belanghebbende bezwaar tegen de beide hiervoor vermelde naheffingsaanslagen.
Met dagtekening 9 juli 2020 wijst de Inspecteur het bezwaar tegen de naheffingsaanslag met aanslagnummer [nummer1] .A.01.950.0 af. Op het bezwaar tegen de naheffingsaanslag met aanslagnummer [nummer1] .A.01.912.0 is tot de dag van de zitting, 24 mei 2022, geen uitspraak gedaan.
3 Het geschil
In geschil is of de naheffingsaanslag van 17 maart 2020 terecht is opgelegd.