Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-08-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:6853, 21/00558

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-08-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:6853, 21/00558

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
2 augustus 2022
Datum publicatie
19 augustus 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:6853
Formele relaties
Zaaknummer
21/00558
Relevante informatie
Art. 9 BPM, Art. 10 BPM, Art. 110 VwEU

Inhoudsindicatie

BPM. Ingevoerde Ferrari met kilometerstand 510. Nieuw of gebruikt?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 21/00558

uitspraakdatum: 2 augustus 2022

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)

en het incidentele hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats1] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 maart 2021, nummer LEE 19/4308, ECLI:NL:RBNNE:2021:935 in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) voor een bedrag van € 41.572 opgelegd. Bij beschikking is € 2.119 belastingrente berekend en is een verzuimboete vastgesteld.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar gegrond verklaard, de verzuimboete vernietigd, de naheffingsaanslag gehandhaafd en de beschikking belastingrente gehandhaafd. Daarbij is een kostenvergoeding toegekend.

1.3.

Belanghebbende is tegen de uitspraken betreffende de naheffingsaanslag en de belastingrente in beroep gekomen bij de rechtbank NoordNederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar behoudens de beslissing over de kostenvergoeding vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 10.324 en de belastingrente dienovereenkomstig verminderd.

1.4.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 juli 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. H. van Dam als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [naam1] , taxateur, alsmede [naam2] namens de Inspecteur, bijgestaan door [naam3] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Van de personenauto waarop de naheffingsaanslag betrekking heeft (hierna: de personenauto) staan de volgende gegevens tussen partijen vast:

Merk

Ferrari

Type

F12 6.3 Berlinetta

Datum eerste toelating

4 augustus 2016

Bruto bpm

€ 111.597

Historische nieuwprijs

€ 474.917

2.2.

De personenauto is in Italië voor het eerst geregistreerd. Het Italiaanse kenteken is op 19 september 2016 uitgeschreven.

2.3.

Belanghebbende heeft een aankoopfactuur overgelegd van [naam4] B.V. te [plaats1] die is gedagtekend op 26 oktober 2016. Op de factuur heeft [naam4] B.V. een kilometerstand van 198 vermeld en een verkoopprijs van € 284.705,89 (inclusief omzetbelasting). De personenauto wordt betrokken van Ferrari dealer [naam5] in [plaats2] , Duitsland.

2.4.

Belanghebbende heeft de personenauto laten taxeren door [naam6] op 13 april 2017. Deze heeft de handelsinkoopwaarde getaxeerd op € 341.940, vastgesteld dat de personenauto in een redelijke staat verkeert, geen meer dan normale gebruiksschade geconstateerd en een kilometerstand van 474 genoteerd.

2.5.

Op 21 april 2017 heeft belanghebbende de personenauto aangeboden ter registratie bij de RDW te Heerenveen. De kilometerstand bedroeg op dat moment 510. Bij de aangifte bpm is uitgegaan van een gebruikte personenauto en de door [naam6] getaxeerde waarde.

2.6.

Belanghebbende is bij e-mail van 26 april 2017, door Domeinen Roerende Zaken (hierna: DRZ) opgeroepen om de personenauto voor controle van de aangegeven waarde te tonen op de locatie van DRZ te Hoogeveen. Belanghebbende heeft de personenauto op 2 mei 2017 getoond bij DRZ. DRZ heeft in het rapport ‘Onderzoek waardebepaling’ met dagtekening 19 mei 2017 een handelsinkoopwaarde van € 360.000 vermeld. DRZ heeft geconstateerd dat de personenauto geen zichtbare schade en een zeer lage kilometerstand (510 km) heeft en dat deze zo goed als nieuw is.

2.7.

De datum van de tenaamstelling in het kentekenregister is 4 mei 2017.

2.8.

Belanghebbende heeft € 70.025 bpm op aangifte voldaan. De Inspecteur heeft in zijn brief van 11 januari 2019 aan belanghebbende zijn voornemen geuit een naheffingsaanslag bpm en een boete op te leggen, omdat hij overeenkomstig de uitkomsten van het onderzoek van DRZ de personenauto als nieuw heeft aangemerkt. Voor de berekening van de verschuldigde BPM is uitgegaan van een CO2-waarde van 380 g/km in plaats van 350 g/km zoals in het taxatierapport van belanghebbende is vermeld, omdat het geen HELE-uitvoering betreft.

2.9.

Met dagtekening 4 april 2019 heeft de Inspecteur de aangekondigde naheffingsaanslag van € 41.572 en boete opgelegd.

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de Inspecteur de personenauto terecht als nieuw heeft aangemerkt. Verder is in geschil of de Inspecteur een of meer algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft geschonden bij het vaststellen van de beschikking belastingrente.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt de eerste vraag ontkennend en de tweede vraag bevestigend. De Inspecteur is de tegengestelde mening toegedaan.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing