Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-02-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:704, 20/00482 t/m 20/00484
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-02-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:704, 20/00482 t/m 20/00484
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 1 februari 2022
- Datum publicatie
- 11 februari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:704
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2020:637, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 20/00482 t/m 20/00484
Inhoudsindicatie
VPB. Verdrag met Malta. Vermogenswinst. Remittancebepaling.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummers 20/00482 tot en met 20/00484
uitspraakdatum: 1 februari 2022
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (Malta) (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 13 februari 2020, nummers LEE 17/2827 tot en met 17/2829, ECLI:NL:RBNNE:2020:637, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Eindhoven (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2012 tot en met 2014 aanslagen in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, de aanslagen in de Vpb voor de jaren 2012 tot en met 2014 verminderd tot aanslagen berekend naar belastbare bedragen van respectievelijk € 91.890 (2012), € 1.016.190 (2013) en € 173.291 (2014), de beschikkingen belastingrente dienovereenkomstig verminderd, de Inspecteur gelast het betaalde griffierecht te vergoeden en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.050.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend. Voor de zitting hebben partijen elk een pleitnota ingestuurd.
Het onderzoek ter zitting, waarbij de zaken gelijktijdig en gezamenlijk zijn behandeld, heeft op digitale wijze plaatsgevonden op 23 maart 2021. Het Hof heeft ter zitting de zaak aangehouden om belanghebbende in de gelegenheid te stellen te reageren op het subsidiaire standpunt van de Inspecteur. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan partijen is gestuurd.
Bij brief van 20 april 2021 heeft belanghebbende gereageerd. De Inspecteur heeft hierop gereageerd bij brief van 6 mei 2021.
Het Hof heeft belanghebbende bij brief van 22 september 2021 in verband met (de voorbereiding van) de nadere zitting verzocht om aanvullende informatie toe te zenden. Belanghebbende heeft hierop bij brief van 4 oktober 2021, voorzien van een bijlage, gereageerd.
Het onderzoek ter nadere zitting, waarbij de zaken gelijktijdig en gezamenlijk zijn behandeld, is in gewijzigde samenstelling van de zetel voortgezet op 12 oktober 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord drs. S.W. Veldhuis, als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door drs. [naam1] , alsmede mr. [naam2] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [naam3] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is op 28 december 1994 naar Nederlands recht opgericht. Belanghebbende heeft de rechtsvorm van besloten vennootschap als bedoeld in artikel 2:175 Burgerlijk Wetboek. Belanghebbendes activiteiten bestonden uit de handel in plastics en aanverwante materialen. Belanghebbende heeft deze activiteiten in 2011 gestaakt.
Tot 1 december 2011 was [de bestuurder] (hierna: [de bestuurder] ) de enige bestuurder van belanghebbende. Op 1 december 2011 heeft belanghebbende haar zetel verplaatst van Nederland naar Malta, en is [de bestuurder] teruggetreden als bestuurder. Per 1 december 2011 is [naam4] Ltd. (thans genaamd: [naam5] Ltd.) enig bestuurder van belanghebbende.
De feitelijke leiding van belanghebbende wordt in de onderhavige jaren uitgeoefend op Malta.
Vanaf 30 december 2011 worden alle aandelen van belanghebbende gehouden door [naam6] CV (hierna: de CV). De CV is bij akte van 28 december 2011 naar Belgisch recht opgericht. [de bestuurder] is gerechtigd tot 99,99% van het vermogen van de CV, [naam7] is gerechtigd tot 0,01% van het vermogen van de CV.
[de bestuurder] is per 1 januari 2012 geëmigreerd naar Frankrijk en is sindsdien aldaar woonachtig.
Belanghebbende heeft op 13 mei 2014 aangifte Vpb voor het jaar 2012 gedaan naar een belastbare winst, tevens belastbaar bedrag, van € 11.100. Belanghebbende heeft daarbij haar fiscale winst berekend op € 246.553, en ter voorkoming van dubbele belasting een objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten van € 235.453 toegepast.
Belanghebbende heeft op 28 juli 2015 aangifte Vpb voor het jaar 2013 gedaan naar een belastbare winst, tevens belastbaar bedrag, van € 8.700. Belanghebbende heeft daarbij haar fiscale winst berekend op € 1.104.573, en ter voorkoming van dubbele belasting een objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten van € 1.095.873 toegepast.
Belanghebbende heeft op 30 oktober 2015 aangifte Vpb voor het jaar 2014 gedaan naar een belastbare winst, tevens belastbaar bedrag, van € 6.750. Belanghebbende heeft daarbij haar fiscale winst berekend op € 489.827, en ter voorkoming van dubbele belasting een objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten van € 483.077 toegepast.
De onder 2.6 tot en met 2.8 genoemde belastbare winsten zijn gelijk aan de rente-inkomsten over een vordering van belanghebbende op [naam8] B.V. In de onderhavige jaren houdt belanghebbende obligaties en (beursgenoteerde) aandelen die door een Zwitserse vermogensbeheerder via een rekening bij een Zwitserse bank worden belegd. De in de onderhavige jaren behaalde vermogenswinsten zien op resultaten uit deze beleggingen.
Bij brief van 20 september 2016 heeft de Inspecteur aan belanghebbende kenbaar gemaakt voornemens te zijn bij het opleggen van de aanslagen in de Vpb voor de jaren 2012, 2013 en 2014 af te wijken van de aangifte van belanghebbende. De afwijking betreft het niet toepassen van de door belanghebbende in haar aangifte opgevoerde objectvrijstelling ter voorkoming van dubbele belasting. De Inspecteur heeft de aanslagen in de Vpb voor de jaren 2012 tot en met 2014 aldus opgelegd, berekend naar belastbare bedragen van respectievelijk € 246.553 (2012), € 1.104.573 (2013) en € 489.827 (2014). Bij beschikkingen is belastingrente berekend.
In haar Maltese belastingaangifte (‘Income Tax Return and Self Assessment’) voor het jaar 2012 heeft belanghebbende haar belastbare winst op nihil berekend. Belanghebbende heeft een bedrag van € 246.474 opgegeven als buitenlands inkomen dat niet naar Malta is overgemaakt (rubriek 32a: ‘income not remitted to Malta’).
In haar Maltese belastingaangifte voor het jaar 2013 heeft belanghebbende haar belastbare winst op € 1.007.928 berekend. Belanghebbende heeft een bedrag van € 76.398 opgegeven als buitenlands inkomen dat niet naar Malta is overgemaakt (rubriek 32a: ‘income not remitted to Malta’). Belanghebbende heeft een bedrag van € 1.007.928 opgegeven als buitenlands inkomen dat wel overgemaakt is (‘geremit’) naar Malta. Dit bedrag is het resultaat, in de vorm van commissies, uit ondernemingsactiviteiten van belanghebbende bestaande uit het leveren van zandzakken in Duitsland in verband met een overstroming aldaar. Deze inkomsten zijn vanuit Duitsland in 2013 overgemaakt naar Malta.
In haar Maltese belastingaangifte voor het jaar 2014 heeft belanghebbende haar belastbare winst op nihil berekend. Belanghebbende heeft een bedrag van € 488.146 opgegeven als buitenlands inkomen dat niet naar Malta is overgemaakt (rubriek 32a: ‘income not remitted to Malta’).
Belanghebbende wordt onder Maltees belastingrecht als zogenoemde non-domiciled resident aangemerkt.
Malta kent geen afzonderlijke vennootschapsbelasting. Ondernemingen en natuurlijke personen gevestigd respectievelijk woonachtig op Malta zijn onderworpen aan de Maltese inkomstenbelasting, op grond van de 'Income Tax Act’ (hierna: ITA). Het algemene tarief bedroeg in de onderhavige jaren 35%. In de ITA is in de onderhavige jaren onder meer het volgende opgenomen:
“"income" except for the purposes of article 4(1) and Part IV shall include capital gains as defined in article 5;
(…)
4. (1) Subject to the provisions of this Act, income tax shall be payable at the rate or rates specified hereafter for the year of assessment commencing on 1st January, 1993 but only with respect to any capital gains made on or after the 25th November, 1992 and for each subsequent year of assessment upon the capital gains as defined in article 5 accruing or derived from Malta or elsewhere, and whether received in Malta or not, and for the year of assessment commencing on 1st January, 1949 and for each subsequent year of assessment upon the income of any person accruing in or derived from Malta or elsewhere, and whether received in Malta or not in respect of
(…)
Provided that:
( i) in the case of income arising outside Malta to a person who is not ordinarily resident in Malta or not domiciled in Malta, the tax shall be payable on the amount received in Malta;
(ii) no tax shall be payable on capital gains arising outside Malta to a person who is not ordinarily resident in Malta or not domiciled in Malta or to a person who is charged to tax at the rate of fifteen cents (0.15) in the euro as laid down in article 56(11);”.
Voormelde bepalingen zijn bij ACT No. XVIII of 1993, welke door het Maltese parlement is goedgekeurd op 7 juli 1993 en door de President op 16 juli 1993, toegevoegd aan de ITA.
De Maltese ‘Office of the Commissioner for Revenue’ heeft bij brief van 2 maart 2021 op namens belanghebbende gestelde vragen onder meer het volgende geantwoord:
“In accordance with the provisions of paragraph (ii) of de proviso to article 4(1) of the Income Tax Act (Chapter 123 of the Laws of Malta), no tax is payable on any capital gains arising outside Malta by a person that is ordinarily resident in Malta but not domiciled in Malta for the purposes of the same Act.
According to your above-mentioned letter, [belanghebbende]
- -
-
i) is not domiciled in Malta for the purposes of the Income Tax Act by virtue of the fact that it is not a company incorporated under Maltese law;
- -
-
ii) exercises its management and control in Malta and by virtue of such exercise, it is resident in Malta for the purposes of the Income Tax Act;
- -
-
iii) holds securities for long term capital accretion and not for a trade of business and consequently, any income from the transfer of such securities qualifies as capital gains for the purposes of the Income Tax Act;
- -
-
iv) holds the securities referred to in (iii) above outside Malta and consequently any capital gains derived from the transfer thereof arises outside Malta.
On the basis that [belanghebbende] is ordinarily resident in Malta but not domiciled in Malta for Maltese income tax purposes, it is not liable to pay tax on any capital gains derived from the transfer of the above-mentioned securities.”.
De Maltese Income Tax Management Act (hierna: ITMA) bevat een regeling op grond waarvan aandeelhouders – na het ontvangen van een dividend – aanspraak kunnen maken op een teruggaaf van een deel van de door Malta van een vennootschap – op basis van de ITA – geheven inkomstenbelasting. Artikel 48, onderdeel (4A) (a) van de ITMA luidt:
“With effect from 1 January 2007 a person, in receipt of a dividend paid to him by a company registered in Malta from profits allocated to its Maltese taxed account or its foreign income account, may claim a refund of six-sevenths of the Advance Company Income Tax pertaining to those profits distributed to him by way of such dividend, provided that such person is for such purpose registered in such manner as may be prescribed.”
Er wordt sinds 2007 voor de toepassing van deze teruggaafregeling geen onderscheid (meer) gemaakt tussen Maltese en niet-Maltese aandeelhouders, en evenmin tussen Maltese en niet-Maltese inkomensbronnen.
In 1988 heeft Malta de ‘Malta International Business Activities Act’ (hierna: de MIBA) ingevoerd. De MIBA voorziet in een aantal belastingvoordelen. Op grond van de MIBA zijn ‘non-trading off-shore companies’ vrijgesteld van de ITA. Voorts is geen Maltese bronbelasting verschuldigd ter zake van aan de (buitenlandse) aandeelhouder in een dergelijke vennootschap uitgekeerd dividend. ‘Trading offshore companies’ waren wel onderworpen aan de ITA, en wel naar een tarief van 5 percent.
Bij Protocol van 18 juli 1995 (hierna: het Wijzigingsprotocol) hebben de bevoegde autoriteiten van Nederland en Malta de MIBA gezamenlijk aangewezen als bijzondere regeling als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Malta tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen (hierna: het Verdrag).
Belanghebbende heeft in 2013 een bruto dividend van € 1.008.275 toegekend. Het netto dividend van € 655.379 is uitgekeerd aan de CV.
De CV heeft voor de in het jaar 2013 gedane dividenduitkering gebruik gemaakt van de onder 2.17 genoemde belastingteruggaafregeling, en op basis daarvan in december 2015 van de Maltese fiscus een belastingteruggaaf ontvangen van € 302.478, zijnde 6/7e deel van de door Malta geheven belasting.
De Rechtbank heeft de beroepen tegen de uitspraken op bezwaar, waarbij de bezwaren zijn afgewezen, gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, de aanslagen in de Vpb voor de jaren 2012 tot en met 2014 verminderd tot aanslagen berekend naar belastbare bedragen van respectievelijk € 91.890 (2012), € 1.016.190 (2013) en € 173.291 (2014), en de beschikkingen belastingrente dienovereenkomstig verminderd. Deze verminderingen zien op de niet-gerealiseerde vermogenswinsten, ten bedrage van respectievelijk € 154.663 (2012), € 88.383 (2013) en € 316.536 (2014), die door belanghebbende abusievelijk in de Maltese belastingaangiften onder ‘income not remitted to Malta’ waren opgenomen en dientengevolge door de Inspecteur mede zijn gecorrigeerd.
3 Geschil
In geschil is of de bestreden aanslagen – zoals deze luiden na de uitspraak van de Rechtbank – tot de juiste hoogte zijn vastgesteld. Het geschil spitst zich voor de jaren 2012 en 2014 primair toe op de vraag of en, zo ja in hoeverre de remittancebepaling in het Verdrag Nederlandse heffing toelaat over de onderhavige vermogenswinsten, en voor alle jaren (primair dan wel subsidiair) of artikel 30, eerste lid, van het Verdrag aan het verlenen van de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting in de weg staat. Voorts is subsidiair voor 2013 in geschil of de Maltese ITA op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onderdeel e, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet Vpb) ten laste van de winst van belanghebbende kan komen.