Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-08-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7190, 19/01053
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-08-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7190, 19/01053
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 16 augustus 2022
- Datum publicatie
- 26 augustus 2022
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:1196
- Zaaknummer
- 19/01053
- Relevante informatie
- Art. 110 VwEU, Art. 16a BPM, Art. 28c IW 1990
Inhoudsindicatie
BPM. Diverse formeelrechtelijke punten.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/01053
uitspraakdatum: 16 augustus 2022
Uitspraak van de eenentwintigste enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] v.o.f. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 juli 2019, nummer AWB 18/1818, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)
alsmede de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid; hierna: de Minister)
1 Ontstaan en loop van het geding
Op aangifte is een bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) voldaan.
Het bezwaar tegen de voldoening op aangifte is door de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de verschuldigde bpm verminderd met een bedrag van € 97, de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn tot een bedrag van € 1.500, gelast het griffierecht te vergoeden beide bedragen te vermeerderen met wettelijke rente vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van de Rechtbank tot aan de dag van algehele voldoening en de Inspecteur veroordeelt in de kosten van het proces van belanghebbende tot een bedrag van € 1.024.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het eerste onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft (via beeldbellen) plaatsgevonden op 6 juli 2021. Namens belanghebbende is verschenen A.F.M.J. Verhoeven (hierna: de gemachtigde), bijgestaan door [naam1] (hierna: [naam1] ). Namens de Inspecteur is verschenen, [naam2] , bijgestaan door [naam3] . Ter zitting zijn naast deze zaak gelijktijdig de zaken met hofnummers 19/01046 tot en met 19/01052 alsmede 19/01054 behandeld. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
Bij brief van 6 december 2021 heeft het Hof partijen meegedeeld dat het vooronderzoek wordt heropend en heeft de Inspecteur in de gelegenheid gesteld nadere gegevens en berekeningen in te brengen.
Op verzoek van gemachtigde heeft een nadere zitting (via beeldbellen) plaatsgevonden op 24 mei 2022. Namens belanghebbende is gemachtigde verschenen, bijgestaan door [naam1] . Namens de Inspecteur is verschenen mr. [naam4] , bijgestaan door [naam5] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat bij deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende heeft een Volkswagen Polo 1.4 TSI Blue GT (hierna: de auto) met een voertuigidentificatienummer [nummer1] bij een Duits garagebedrijf gekocht.
Met dagtekening 11 januari 2018 is door belanghebbende aangifte gedaan voor de bpm voor de auto. De gegevens zijn als volgt:
Kilometerstand : 4.201
Datum eerste toelating : 13 november 2014
Historische bpm : € 2.310
Afschrijvingspercentage : 36,667% (forfaitaire afschrijvingstabel)
Bedrag voldaan op aangifte : € 1.463
Datum aangifte : 11 januari 2016
Voldoening op aangifte : 14 januari 2016
In de aangifte voor de bpm heeft belanghebbende zichzelf aangemeld als aanvrager en (toekomstig) houder van het kenteken van de auto bij de RDW.
Ter zitting bij het Hof heeft de Inspecteur nadere informatie verstrekt te weten: het kenteken: [kenteken] alsmede de datum van de tenaamstelling: 20 januari 2016.
Het Hof heeft bij brief van 6 december 2021 partijen in kennis gesteld van de heropening van het onderzoek en heeft nadere inlichtingen gevraagd bij de Inspecteur. De Inspecteur heeft hierop bij brief van 20 december 2021 gereageerd.
De Inspecteur heeft in een brief van 20 december 2021 meegedeeld dat een lager tussentijds tarief evenals artikel 16a Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: de Wet) niet tot een vermindering van de verschuldigde bpm leidt.
3 Geschil
Tussen partijen zijn verschillende punten in geschil die in onderdeel 4 nader zullen worden vermeld.