Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-08-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7508, 21/00594
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-08-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7508, 21/00594
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 30 augustus 2022
- Datum publicatie
- 9 september 2022
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:1092
- Zaaknummer
- 21/00594
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Aanmerkelijk belang. Belastingkorting.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer BK-ARN 21/00594
uitspraakdatum: 30 augustus 2022
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats1] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 13 april 2021, nummer AWB 20/3973, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2016 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij die aanslag is aan belanghebbende tevens een verrekeningsbeschikking belastingkorting in de zin van artikel 2.11a, lid 3, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) afgegeven.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar tegen de verrekeningsbeschikking ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 juli 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en haar gemachtigde J.G.H.M. Sleiffer, alsmede [naam1] en [naam2] namens de Inspecteur. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende was 100% aandeelhouder van [naam3] B.V. De vennootschap is per 1 mei 2013 opgeheven. Bij de definitieve aanslag IB/PVV 2014 is het verlies uit aanmerkelijk belang vastgesteld op € 18.151.
Belanghebbende heeft op grond van artikel 4.53 van de Wet IB 2001 verzocht het verlies uit aanmerkelijk belang om te zetten in een belastingkorting.
De Inspecteur heeft bij beschikking met dagtekening van 4 februari 2020 de belastingkorting vastgesteld op € 4.538 te verrekenen met de belasting over het belastbare inkomen uit werk en woning van het jaar 2016 en de zeven daaropvolgende jaren.
Belanghebbende heeft een aangifte IB/PVV gedaan over het jaar 2016 naar een inkomen uit werk en woning van € 14.883.
De Inspecteur heeft met dagtekening 6 maart 2020 de aanslag IB/PVV 2016 vastgesteld naar een verzamelinkomen van € 14.883. In de aanslag is rekening gehouden met een belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang van € 4.538. Als gevolg daarvan is van de algemene heffingskorting van € 2.242 slechts een bedrag van € 901 benut.
3 Geschil
In geschil is de wijze waarop de belasting- en heffingskorting zijn verrekend en of het vertrouwensbeginsel of het gelijkheidsbeginsel is geschonden.