Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-02-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1516, 22/00829 t/m 22/00831

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-02-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1516, 22/00829 t/m 22/00831

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 februari 2023
Datum publicatie
3 maart 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:1516
Zaaknummer
22/00829 t/m 22/00831
Relevante informatie
Art. 9 BPM, Art. 10 BPM, Art. 8 Uitv.reg. BPM

Inhoudsindicatie

BPM. Vermindering (afschrijving).

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummers BK-ARN 22/00829 tot en met 22/00831

uitspraakdatum: 21 februari 2023

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 8 april 2022, nummers LEE 21/634 tot en met 21/636, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is op 17 april 2020 een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd van € 7.914 ter zake van drie personenauto’s. Bij beschikking is € 51 aan belastingrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 19 januari 2021 de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 3.153 en de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd.

1.3.

De Rechtbank heeft bij uitspraak van 8 april 2022 het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft op 18 mei 2022 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

De Inspecteur heeft op 1 november 2022 een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft op 19 januari 2023 een pleitnota ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 januari 2023. Namens belanghebbende zijn verschenen [naam1] en taxateur [naam2] . Namens de Inspecteur zijn verschenen [naam3] , [naam4] en [naam5] .

2 Feiten

2.1.

Aan belanghebbende is op grond van artikel 8 Wet BPM vergunning verleend om per tijdvak van een kalendermaand aangifte te doen voor de BPM.

Auto 1 (BMW 5-serie Touring 530D Executive)

2.2.

Belanghebbende heeft op 16 maart 2019 een gebruikte personenauto van het merk BMW 5-serie Touring 530D Executive (hierna: auto 1) gekocht voor € 33.883. De datum eerste toelating – in Duitsland – is 28 juni 2018. De auto heeft blijkens de voertuiggegevens een CO2-uitstoot van 144 gram per kilometer. In verband met de registratie in het kentekenregister heeft belanghebbende op 25 april 2019 voor de BPM aangifte gedaan naar een bedrag van € 5.759 en is een bedrag van € 4.665 voldaan.

2.3.

Voor de waardebepaling van de auto heeft belanghebbende een taxateur ingeschakeld. Op 15 april 2019 heeft de expertise plaatsgevonden. De tellerstand bedraagt op dat moment 13.779 kilometer. In het taxatierapport van 15 april 2019 is een handelsinkoopwaarde vermeld van € 36.656, gebaseerd op een waarde in onbeschadigde staat van € 50.175 (XRAY-koerslijst) en een op basis van een schadecalculatie bepaalde schade van € 13.519.

2.4.

De Inspecteur heeft een ‘onderzoek waardebepaling’ door een medewerker van Domeinen Roerende Zaken (hierna: de DRZ) laten doen. Belanghebbende heeft de auto niet getoond bij DRZ. DRZ heeft op basis van de aangifte en het taxatierapport onderzoek gedaan naar de waarde van de auto. Van dit onderzoek is op 7 mei 2019 een rapport opgemaakt. In het rapport is als laagste handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat € 50.144 vermeld, gebaseerd op de koerslijstwaarde X-RAY (Marge) rental. Na bezwaar heeft de Inspecteur, op basis van hetgeen in bezwaar is aangevoerd onderbouwd met foto’s en het taxatierapport van 15 april 2019, een waardevermindering wegens vastgestelde schade in aanmerking genomen van € 8.190 (72% van de bruto schadecalculatie van € 11.375), zodat de handelsinkoopwaarde € 41.954 bedraagt.

2.5.

De tenaamstelling van de auto in het kentekenregister heeft plaatsgevonden op 29 januari 2020.

2.6.

De Inspecteur heeft met dagtekening 17 april 2020 een naheffingsaanslag BPM aan belanghebbende opgelegd. Na bezwaar is deze naheffingsaanslag zodanig verminderd dat de naheffing ter zake van auto 1 € 737 bedraagt, hetgeen door de Inspecteur ter zitting is beaamd. Daarbij heeft de Inspecteur tevens een aftrek van € 1.265 in aanmerking genomen in verband met de latere tenaamstelling van de auto (extra leeftijdskorting).

Auto 2 (BMW 3-serie Touring 325d M Sport)

2.7.

Belanghebbende heeft op 24 september 2019 een gebruikte personenauto van het merk BMW 3-serie Touring 325d M Sport (hierna: auto 2) gekocht voor € 15.589. De datum eerste toelating – in Duitsland – is 22 december 2017. De auto heeft blijkens de voertuiggegevens een CO2-uitstoot van 131 gram per kilometer. In verband met de registratie in het kentekenregister heeft belanghebbende op 10 oktober 2019 voor de BPM aangifte gedaan naar een bedrag van € 1.674 en is een bedrag van € 1.590 voldaan.

2.8.

Voor de waardebepaling van de auto heeft belanghebbende een taxateur ingeschakeld. Op 3 oktober 2019 heeft de expertise plaatsgevonden. De tellerstand bedraagt op dat moment 45.783 kilometer. In het taxatierapport van 3 oktober 2019 is een handelsinkoopwaarde vermeld van € 9.053, gebaseerd op een waarde in onbeschadigde staat van € 29.405 (Autotelex-koerslijst) en een op basis van een schadecalculatie bepaalde schade van € 20.352.

2.9.

De Inspecteur heeft een ‘onderzoek waardebepaling’ door een medewerker van DRZ laten doen. Belanghebbende heeft de auto niet getoond bij DRZ. DRZ heeft op basis van de aangifte en het taxatierapport onderzoek gedaan naar de waarde van de auto. Van dit onderzoek is op 17 oktober 2019 een rapport opgemaakt. In het rapport is als laagste handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat € 30.686 vermeld, gebaseerd op de koerslijstwaarde AutotelexPro (Marge). Na bezwaar heeft de Inspecteur een waardevermindering wegens vastgestelde schade in aanmerking genomen van € 9.982 (72% van de bruto schadecalculatie van € 13.864), zodat de handelsinkoopwaarde € 20.704 bedraagt.

2.10.

De tenaamstelling van de auto in het kentekenregister heeft plaatsgevonden op 14 december 2019.

2.11.

De Inspecteur heeft met dagtekening 17 april 2020 een naheffingsaanslag BPM aan belanghebbende opgelegd. Na bezwaar is deze naheffingsaanslag zodanig verminderd dat de naheffing ter zake van auto 2 € 1.879 bedraagt, hetgeen door de Inspecteur ter zitting is beaamd. Daarbij heeft de Inspecteur tevens een aftrek van € 119 in aanmerking genomen in verband met de latere tenaamstelling van de auto (extra leeftijdskorting).

Auto 3 (BMW 4-serie Cabrio M4)

2.12.

Belanghebbende heeft op 11 juli 2019 een gebruikte personenauto van het merk BMW 4-serie Cabrio M4 (hierna: auto 3) gekocht voor € 37.605. De datum eerste toelating – in Duitsland – is 10 augustus 2018. De auto heeft blijkens de voertuiggegevens een CO2-uitstoot van 203 gram per kilometer. In verband met de registratie in het kentekenregister heeft belanghebbende op 13 september 2019 voor de BPM aangifte gedaan naar een bedrag van € 13.172 en is een bedrag van € 12.288 voldaan.

2.13.

Voor de waardebepaling van de auto heeft belanghebbende een taxateur ingeschakeld. Op 23 augustus 2019 heeft de expertise plaatsgevonden. De tellerstand bedraagt op dat moment 15.717 kilometer. In het taxatierapport van 23 augustus 2019 is een handelsinkoopwaarde vermeld van € 64.257, gebaseerd op een waarde in onbeschadigde staat van € 82.093 (Xray marge) en een op basis van een schadecalculatie bepaalde schade van € 17.836.

2.14.

De Inspecteur heeft een ‘onderzoek waardebepaling’ door een medewerker van DRZ laten doen. Belanghebbende heeft de auto niet getoond bij DRZ. DRZ heeft op basis van de aangifte en het taxatierapport onderzoek gedaan naar de waarde van de auto. Van dit onderzoek is op 23 september 2019 een rapport opgemaakt. In het rapport is als laagste handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat € 74.791 vermeld, gebaseerd op de koerslijstwaarde Xray (Marge). Na bezwaar heeft de Inspecteur een waardevermindering wegens vastgestelde schade in aanmerking genomen van € 10.229 (72% van de bruto schadecalculatie van € 14.207), zodat de handelsinkoopwaarde € 64.562 bedraagt.

2.15.

De tenaamstelling van de auto in het kentekenregister heeft plaatsgevonden op 19 december 2019.

2.16.

De Inspecteur heeft met dagtekening 17 april 2020 een naheffingsaanslag BPM aan belanghebbende opgelegd. Na bezwaar is deze naheffingsaanslag zodanig verminderd dat de naheffing ter zake van auto 3 € 474 bedraagt, hetgeen door de Inspecteur ter zitting is beaamd. Daarbij heeft de Inspecteur tevens een aftrek van € 915 in aanmerking genomen in verband met de latere tenaamstelling van de auto (extra leeftijdskorting).

Naheffingsaanslag na bezwaar

2.17.

De naheffingsaanslag dient aldus na bezwaar als volgt te worden berekend:

Auto 1

Auto 2

Auto 3

Consumentenprijs (=historische nieuwprijs)

€ 96.711

€ 70.093

€ 148.090

Handelsinkoopwaarde (onbeschadigd)

€ 50.144

€ 30.686

€ 74.791

Schade (72%)

-/- 8.190

-/- 9.982

-/- 10.229

= Handelsinkoopwaarde (beschadigd)

41.954

20.704

64.562

Afschrijving

57,12%

70,46%

56,40%

Historische BPM

€ 15.548

€ 12.147

€ 31.371

Afschrijving

-/- 8.881

-/- 8.559

-/- 17.694

= Verschuldigde BPM

6.667

3.588

13.677

Extra leeftijdskorting

-/- 1.265

-/- 119

-/- 915

Door belanghebbende is betaald op aangifte

-/- 4.665

-/- 1.590

-/- 12.288

Naheffingsaanslag

€ 737

€ 1.879

€ 474

Dit leidt tot een totaalbedrag van € 3.090. De Inspecteur heeft de naheffingsaanslag bij uitspraak op bezwaar van 19 januari 2021 evenwel verminderd tot een bedrag van € 3.153.

Oordeel Rechtbank

2.18.

De Rechtbank heeft overwogen dat auto 1 en 2 essentiële gebreken vertonen in de zin van artikel 8, lid 3, Uitvoeringsregeling BPM, dat de verschuldigde BPM voor deze auto’s dus moet worden bepaald zonder toepassing van de in art. 10 Wet BPM bedoelde vermindering, en dat dit betekent dat de naheffingsaanslag voor zover deze betrekking heeft op deze auto’s eerder tot een te laag dan tot een te hoog bedrag is opgelegd. Wat betreft auto 3 heeft de Rechtbank geoordeeld dat belanghebbende niet heeft bewezen dat de schade hoger is dan het door de Inspecteur in aanmerking genomen bedrag van € 14.207 en evenmin aannemelijk heeft gemaakt dat hiervan een hoger percentage dan 72% in mindering moet komen, zodat ook de naheffingsaanslag voor zover deze betrekking heeft op auto 3 wordt gehandhaafd. Het beroep van belanghebbende is daarom ongegrond verklaard.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de naheffingsaanslag – zoals deze luidt na uitspraak op bezwaar – van € 3.153 tot een te hoog bedrag is vastgesteld. Beide partijen beantwoorden die vraag bevestigend.

3.2.

Belanghebbende betoogt i) dat geen sprake is van essentiële gebreken, ii) dat de consumentenprijs (historische nieuwprijs) voor auto 1 en 2 op een hoger bedrag moet worden vastgesteld, iii) dat aanleiding bestaat voor een verdere waardevermindering van de handelsinkoopwaarde wegens schade, iv) dat het waardedrukkend effect op de handelsinkoopwaarde meer bedraagt dan 72% van de herstelkosten, en v) dat het enkele gegeven dat auto 1 verhuurd is geweest aan telkens wisselende derden (‘rental’) reeds meer dan normale gebruiksschade meebrengt. De Inspecteur neemt de tegenovergestelde standpunten in.

3.3.

Belanghebbende heeft ter zitting zijn stelling ingetrokken dat voor het berekenen van de handelsinkoopwaarde van auto 1 rekening moet worden gehouden met een waardevermindering van 15% vanwege de ‘markt- en dealersituatie’.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de naheffingsaanslag. De Inspecteur concludeert tot vermindering van de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 3.090, zijnde de som van € 737 (auto 1), € 1.879 (auto 2) en € 474 (auto 3).

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten en griffierecht