Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-03-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1902, 22/00096 en 22/00097

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-03-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1902, 22/00096 en 22/00097

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 maart 2023
Datum publicatie
17 maart 2023
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:1902
Formele relaties
Zaaknummer
22/00096 en 22/00097
Relevante informatie
Art. 1 Zvw, Art. 2 Zvw, Art. 16 Zvw, Art. 43 Zvw, Art. 2.1.1 Wlz, Art. 2:15 Awb, Art. 7:2 Awb, Art. 25 AWR

Inhoudsindicatie

ZVW. Belastingverdrag met Australië van toepassing op belastingheffing en niet op heffing van premies. Heffing van premies voor de ZVW is niet aan te merken als belastingheffing.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers BK-ARN 22/00096 en BK-ARN 22/00097

uitspraakdatum: 7 maart 2023

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 1 december 2021, nummers AWB 20/2261 en AWB 20/2262, ECLI:NL:RBGEL:2021:6401, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Eindhoven (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn voor het jaar 2016 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) en een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: premie ZVW) opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep aangaande de aanslag IB/PVV 2016 niet-ontvankelijk verklaard en het beroep aangaande de aanslag ZVW 2016 ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 februari 2023. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende alsmede [naam1] namens de Inspecteur. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende woonde in 2016 in Nederland en heeft naast de Australische nationaliteit de Nederlandse nationaliteit. Belanghebbende heeft in 2016 een pensioen ontvangen uit Australië, dat hij heeft opgebouwd in Australische overheidsdienst en waarop in Australië een bronbelasting is ingehouden.

2.2.

Belanghebbende heeft een ontheffingsbeschikking van de Sociale verzekeringsbank ten aanzien van de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet. Belanghebbende beschikt niet over een ontheffingsbeschikking ten aanzien van de Wet Landurige Zorg (WLZ) en de ZVW.

2.3.

De aanslag IB/PVV over het jaar 2016 bedraagt nihil.

2.4.

Op 18 februari 2020 heeft de Inspecteur na het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift een mail met bijlage aan belanghebbende gestuurd, waarin hij het volgende heeft opgemerkt:

“In de bijlage de vooraankondiging uitspraak op het bezwaar. De brief is vandaag tevens per post verzonden. Verneem graag uw reactie en of u gebruik wilt maken van de mogelijkheid om gehoord te worden.”

2.5.

In de vooraankondiging van de uitspraak op het bezwaar heeft de Inspecteur het volgende opgemerkt over het horen:

Horen

Ik stel u in de gelegenheid uw standpunt mondeling toe te lichten. Als u van de gelegenheid gebruik wilt maken kunt u uiterlijk 4 maart 2020 een afspraak maken op onderstaand telefoonnummer. U kunt daarbij tevens aangeven of u gebruik wilt maken van uw recht de op de zaak betrekking hebbende stukken vooraf in te zien (inzagerecht).”

2.6.

Op 28 februari 2020 heeft belanghebbende per mail het volgende aan de Inspecteur medegedeeld:

“I have lodged a reply to your letter of 18th February 2020 via online bezwaar”

2.7.

De Inspecteur heeft belanghebbende daarna per mail verzocht om toezending van een kopie van de brief, omdat de reactie op de vooraankondiging tot op dat moment voor hem niet zichtbaar was.

2.8.

De Inspecteur heeft op 13 maart 2020 uitspraak op bezwaar gedaan, waarbij hij heeft overwogen dat belanghebbende niet binnen de gestelde termijn heeft aangegeven gebruik te willen maken van het hoor- en inzagerecht.

2.9.

In de brief van 24 april 2020 heeft de Inspecteur de ontvangst van een bezwaar van belanghebbende bevestigd. Verder heeft hij in de brief opgemerkt:

“Wilt u zien of uw bezwaar al in behandeling is, of wilt u er nog een document aan toevoegen? Ga dan naar belastingdienst.nl/bezwaar en log in met uw DigiD.”

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de vraag of de premieheffing voor de WLZ en de ZVW is aan te merken als een heffing van belasting, zodat daarop een voorkoming van dubbele belastingheffing moet worden gegeven. Voorts is in geschil of de hoorplicht door de Inspecteur is geschonden.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt beide vragen bevestigend en de Inspecteur beantwoordt deze ontkennend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing