Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-03-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1906, 22/00834

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-03-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1906, 22/00834

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 maart 2023
Datum publicatie
17 maart 2023
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:1906
Zaaknummer
22/00834
Relevante informatie
Art. 9 BPM, Art. 10 BPM, Art. 110 VWEU

Inhoudsindicatie

BPM. Nieuwe of gebruikte personenauto?

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer BK-ARN 22/00834

uitspraakdatum: 7 maart 2023

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 8 april 2022, nummer LEE 21/2338 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is op 12 maart 2021 een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd ter zake van een personenauto. Tegelijk is met dit besluit bij beschikking een verzuimboete opgelegd van € 2.852.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 juni 2021 het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

De Rechtbank heeft bij uitspraak van 8 april 2022 het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd wat betreft de boete, de boetebeschikking vernietigd, en de Inspecteur opgedragen het griffierecht te vergoeden en veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.

1.4.

Belanghebbende heeft op 18 mei 2022 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

De Inspecteur heeft op 1 november 2022 een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft op 19 januari 2023 een pleitnota ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 januari 2023. Namens belanghebbende zijn verschenen mr. R. Lammers en taxateur [naam1] . Namens de Inspecteur zijn verschenen [naam2] en [naam3] en [naam4] .

2 Feiten

2.1.

Aan belanghebbende is op grond van artikel 8 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: de Wet BPM) vergunning verleend om per tijdvak van een kalendermaand aangifte te doen voor de BPM.

2.2.

Belanghebbende heeft op 7 oktober 2020 in Duitsland een personenauto met schade van het merk BMW, uitvoering X5 xDrive 30d High Executive 7p. (hierna: de auto) gekocht voor € 62.356,50 (exclusief omzetbelasting en BPM). In verband met de registratie in het kentekenregister heeft belanghebbende met dagtekening 29 oktober 2020, door de Inspecteur ontvangen op 2 november 2020, voor de BPM aangifte gedaan naar een bedrag van € 6.070 en is een bedrag van € 5.766 voldaan. De auto heeft blijkens de voertuiggegevens een CO2-uitstoot van 162 gram per kilometer. De datum eerste toelating in Duitsland is 4 maart 2020. De kilometerstand op het moment van de registratie bedraagt 30 kilometer.

2.3.

Voor de waardebepaling van de auto heeft belanghebbende een taxateur ingeschakeld. Op 27 oktober 2020 heeft de expertise plaatsgevonden. De tellerstand bedraagt op dat moment 30 kilometer. In het taxatierapport van 27 oktober 2020 is een handelsinkoopwaarde vermeld van € 32.974, gebaseerd op een waarde in onbeschadigde staat van € 71.803 (XRAY-koerslijst), een op basis van een schadecalculatie bepaalde schade van € 35.829 (waarin rekening is gehouden met een correctie conform XRAY Matrix) en een correctie van € 3.000 (vanwege het ontbreken van een oordeel van de RDW over het aantal kilometers).

2.4.

De auto is op 29 oktober 2020 bij de RDW gekeurd.

2.5.

De Inspecteur heeft een ‘onderzoek waardebepaling’ door een medewerker van Domeinen Roerende Zaken (hierna: de DRZ) laten doen. Belanghebbende heeft de auto getoond bij DRZ. DRZ heeft op basis van de bij haar bekende gegevens onderzoek gedaan naar de waarde van de auto. Van dit onderzoek is op 9 november 2020 een rapport opgemaakt. In het rapport is als laagste handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat € 68.916 vermeld, gebaseerd op de koerslijstwaarde XRAY, waarop een waardevermindering van € 424 is toegepast. In het rapport is de handelsinkoopwaarde van de auto aldus berekend op € 68.492.

2.6.

De tenaamstelling van de auto in het kentekenregister heeft plaatsgevonden op 18 december 2020.

2.7.

De Inspecteur heeft met dagtekening 12 maart 2021 een naheffingsaanslag BPM ad € 28.521 opgelegd met een verzuimboete van € 2.852. De Inspecteur heeft daarbij de verschuldigde BPM berekend op € 34.287, op basis van een CO2-uitstoot van 211 gram per kilometer (de WLTP-methode) op het moment van tenaamstelling in het Nederlandse kentekenregister, zodat minus de betaalde BPM van € 5.766 een bedrag van € 28.521 is nageheven.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en tot de juiste hoogte is opgelegd. Belanghebbende beantwoordt die vraag ontkennend en de Inspecteur bevestigend.

3.2.

Meer in het bijzonder is in geschil of de auto voor de toepassing van de Wet BPM op het moment van het belastbare feit (de registratie in het Nederlandse kentekenregister) als een gebruikte personenauto, zoals belanghebbende stelt, of als een nieuwe personenauto, zoals de Inspecteur stelt, moet worden aangemerkt. Verder is in geschil welk BPM-regime moet worden toegepast. Belanghebbende gaat voor de bepaling van de bruto BPM uit van de datum eerste toelating in Duitsland. De Inspecteur gaat uit van de registratiedatum in Nederland.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, behoudens wat betreft de verzuimboete, tot de gegrondverklaring van het beroep en tot vernietiging van de naheffingsaanslag. De Inspecteur stelt dat de uitspraak van de Rechtbank moet worden bevestigd.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten en griffierecht

6 Beslissing