Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-04-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:2838, 21/00353

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-04-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:2838, 21/00353

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
4 april 2023
Datum publicatie
14 april 2023
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:2838
Formele relaties
Zaaknummer
21/00353
Relevante informatie
Art. 9 lid 1 aanhef en onderdeel h Wet Vpb 1969, Art. 3:4 lid 2 Awb, Art. 3:46 Awb, Art. 6:22 Awb, Art. 7:4 lid 2 Awb, Art. 8:42 Awb, Art. 5b AWR, Art. 67 AWR, Art. 1a UR AWR 1994

Inhoudsindicatie

Intrekking ANBI-status. Terugwerkende kracht.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 21/00353

uitspraakdatum: 4 april 2023

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

Stichting “ [belanghebbende] ” te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 februari 2021, nummer AWB 19/7430, ECLI:NL:RBGEL:2021:623, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren, kantoor Eindhoven (ANBI-team) (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij beschikking van 6 december 2018 heeft de Inspecteur belanghebbende vanaf 31 december 2011 niet meer als algemeen nut beogende instelling (ANBI) aangemerkt (hierna: het intrekkingsbesluit).

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het daartegen gerichte bezwaar afgewezen.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 januari 2023. Ter zitting is deze zaak gelijktijdig behandeld met de zaken met de nummers BK-ARN 21/00354 tot en met 21/00357 (inzake aan belanghebbende opgelegde (navorderings)aanslagen in de vennootschapsbelasting over de jaren 2012 tot en met 2015). Daarbij zijn verschenen en gehoord drs. S. Boonzaaijer, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] , [naam2] en [naam3] namens de Inspecteur, bijgestaan door [naam4] , [naam5] , [naam6] en [naam7] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is op 18 maart 1983 opgericht met als doel:

“1. Het beoefenen, voorleven en mededelen van het relationele leven met God en de medemens, zoals [naam8] daar wegen voor aangewezen heeft in woord en leven, met name in de agapekringen en de therapeutische werkgroepen.

Het relationele leven ontleent zijn inspiratie aan Gods omgang met de mensen, zoals in de schriften van het Oude en Nieuwe Testament vervat, en van God uit aan de mensen aangeboden wordt in de relatievorm van het Nieuwe Verbond.

Het is een relatie van liefde, waarin afstand en onderscheid tussen partijen in de relatie bewaard en erkend blijven.

2. Het verschaffen van accommodatie in de brede zin van het woord, waar mensen het leven willen delen op basis van “het relationele leven”, ongeacht hun geestelijke achtergrond en hun woonplaats; welke accommodatie tevens dienst doet als een beschermende woonvorm, eveneens te noemen gezinsvervangend huis, voor personen, met hun eventuele kinderen, voor wie, gezien de aard van hun problemen, algehele opvang nodig wordt geacht.

3. Het leggen en onderhouden van kontakten met instellingen, bewegingen en personen, welke een raakvlak hebben met het leven en werken van “ [belanghebbende] ”, om te komen tot samenwerking en wederzijdse bemoediging en inspiratie.”

2.2.

In 1987 heeft belanghebbende in het centrum van [vestigingsplaats] het wooncomplex [belanghebbende] geopend, waarvan de bewoners wonen en leven eendachtig haar doelstelling (hierna: de leefgemeenschap).

2.3.

In november 1992 heeft belanghebbende zich, in het kader van haar eerste lustrum als leefgemeenschap, in een beleidsnota breder gepresenteerd (hierna: de Beleidsnota). In de Beleidsnota zijn (onder meer) doelstelling, doelgroepen, hulpverleningsfilosofie en doelproces, woon/leefsituatie, en opnamebeleid nader uitgewerkt. De Beleidsnota is nog altijd geldend.

2.4.

Per 30 september 2005 zijn de statuten van belanghebbende gewijzigd (hierna: Statuten 2005). Doel en doelgroep van belanghebbende zijn hierin als volgt (nader) omschreven:

1. Doel en doelgroep

Aanbieden van een optimale leef- en woonomgeving voor bij voorkeur jonge volwassenen, met eventueel ingebrachte kinderen, die in een crisissituatie verkeren.

Voorwaarde:

De mensen van deze doelgroep dienen hulp nodig te hebben die zonder " [belanghebbende] " niet op een goede wijze kan plaatsvinden.

Doelproces:

  1. De opgenomen "medebewoners" ondersteunen in een heelwordingsproces dat tevens een start is voor een nieuw levenshoofdstuk, door: communicatie-herstel, opdoen van een positief levensgevoel, resocialisatie, heroriëntatie en rehabilitatie op het maatschappelijk gebeuren.

  2. Het bovengenoemd doelproces bevorderen door het stimuleren en organiseren van activiteiten en werkzaamheden in de brede zin van het woord, zoals: ambachtelijke technieken, creatieve vaardigheden, lichaamscultuur en het leren genieten van – en het deelnemen aan culturele activiteiten.

  3. Vorming van een cultureel centrum waar activiteiten worden georganiseerd die ook gericht zijn op andere mensen dan de doelgroep. (…)”

Behoudens het gewijzigde eerste lid, is de doelomschrijving gelijk gebleven.

2.5.

Per 24 november 2015 zijn de statuten van belanghebbende opnieuw gewijzigd (hierna: Statuten 2015). Hierin is de doelstelling van belanghebbende opnieuw omschreven:

“Artikel 3

1. Het vormen van een Leefgemeenschap waar het relationele leven beoefend wordt.

2. Het onderhouden van een dag- en weekstructuur door gezamenlijke maaltijden, gemeenschappelijke activiteiten, en in het bijzonder een wekelijkse kring, Grote Kring genoemd, waar alle bewoners overleg en verdieping zoeken en de gemeenschappelijke spiritualiteit versterken.

3. Het vormen van een positief leefklimaat met extra bescherming en structuur voor hen die dat nodig hebben.

4. Het verschaffen van accommodatie, waar mensen samen willen wonen op basis van het relationele leven.

5. Het uitdragen van [belanghebbende] als een goed en rechtvaardig oord om samen mens te zijn, en daarmee de samenleving en andere leefgemeenschappen te inspireren.”

2.6.

De leefgemeenschap kent de volgende bewoners:

-

Dragende leden: zij die bereid en in staat zijn het huishouden in de brede zin van het woord organisatorisch, therapeutisch, sociaal en financieel te dragen (Statuten 2005); zij die de doelstelling van belanghebbende actief en zonder voorbehoud ondersteunen (Statuten 2015);

-

Medebewoners: mensen, bij een onvolledig gezin met hun kinderen, die voor kortere of langere tijd, met als regel een maximum van drie jaar, tenzij het bestuur anders beslist, totale en omvattende hulp nodig hebben binnen een gezins-, woon- en leefverband (Statuten 2005; hierin nog aangeduid als gasten); mensen voor wie de leefgemeenschap een gewenste omgeving is om hun eigen leven op de rails te zetten (Statuten 2015);

-

inwonende gezinsleden.

2.7.

Het wooncomplex bestaat uit veertien appartementen, acht gezinswoningen, een gemeenschappelijk huis (Het Grote Huis) en een gemeenschappelijke tuin. De gezinswoningen worden bewoond door de dragende leden met hun inwonende gezinsleden. De appartementen worden door belanghebbende verhuurd aan de medebewoners.

2.8.

Binnen de structuren van de leefgemeenschap wordt door de dragende leden zorg verleend aan de medebewoners. Belanghebbende is per 2010 als zorginstelling geregistreerd bij het Centrum voor Indicatie en Zorg (CIZ).

2.9.

De leefgemeenschap telt in de regel twaalf medebewoners met een hulpvraag. In ongeveer de helft van die gevallen gaat het om een geïndiceerde hulpvraag waarvoor door de hulpbehoevende een persoonsgebonden budget (pgb) wordt ontvangen (de zogenoemde pgb-houders). Met die medebewoners heeft belanghebbende zorgovereenkomsten gesloten. Voor de verleende zorg wordt belanghebbende vanuit de toegekende pgb’s betaald (hierna: de pgb-inkomsten). De pgb-inkomsten over de jaren 2012 tot en met 2015 bedroegen achtereenvolgens: € 224.973, € 254.215, € 178.344 en € 55.231.

2.10.

Volgens de jaarrekeningen van belanghebbende over de jaren 2012 tot en met 2015 zijn de volgende positieve resultaten behaald:

2012:

237.532

2013:

226.756

2014:

167.102

2015:

56.054

De ANBI-status van belanghebbende

2.11.

Bij beschikking van 26 september 1991 is belanghebbende aangemerkt als ANBI als bedoeld in destijds artikel 24 van de Successiewet 1956. Op 3 mei 2005 is aan belanghebbende een beschikking met eenzelfde strekking gegeven.

2.12.

Bij beschikking van 20 september 2007 is belanghebbende vervolgens per 1 januari 2008 aangemerkt als ANBI als bedoeld in destijds artikel 6.33 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

2.13.

Met dagtekening 18 november 2009 is aan belanghebbende een ‘Verklaring Nieuwe voorwaarden ANBI’ toegezonden (hierna: het standaardformulier). Het standaardformulier luidt, voor zover van belang, als volgt:

Nieuwe voorwaarden voor aanwijzing als ANBI

Vanaf 1 januari 2010 moet uw instelling ook aan de volgende voorwaarden voldoen om aangewezen te zijn als ANBI:

-

Uw instelling moet zich voor minstens 90% inzetten voor het algemeen nut.

-

Uw instelling, bestuurders, management en gezichtsbepalende personen mogen de afgelopen 4 jaar niet zijn veroordeeld tot het aanzetten tot haat, het aanzetten tot geweld of het gebruik van geweld.”

Belanghebbende heeft het standaardformulier aan de Inspecteur geretourneerd en daarin verklaard aan die voorwaarden te voldoen. Over de continuering van de ANBI-status in 2010 is in het standaardformulier het volgende vermeld:

Verlenging aanwijzing als ANBI in 2010

Verklaart u dat uw instelling aan de nieuwe voorwaarden voldoet, dan blijft uw instelling geregistreerd als ANBI. Stellen wij later vast dat uw instelling toch niet voldoet aan de voorwaarden, dan trekken wij uw aanwijzing als ANBI in. Het is mogelijk dat u dan alsnog belasting moet betalen. (…)”

2.14.

Op 1 mei 2017 heeft de inspecteur van de Belastingdienst/Midden- en kleinbedrijf, kantoor Almere (hierna: BD/MKB) een boekenonderzoek aangekondigd naar de aanvaardbaarheid van onder meer de aangiften vennootschapsbelasting voor de jaren 2012 tot en met 2015 van belanghebbende. Het boekenonderzoek is uitgevoerd door [naam9] (hierna: [naam9] ).

2.15.

Op 15 november 2017 heeft [naam9] een e-mail gestuurd aan een medewerker van het ANBI-team van de Belastingdienst/Particulieren, kantoor Eindhoven met de volgende inhoud:

“Collega,

Na telefonisch overleg met collega [geblindeerd] wil ik graag casus van Stichting [belanghebbende] (…) ter beoordeling voorleggen. De casus is uitgewerkt in document Casus Stichting [belanghebbende] _ ANBI-status. Ook heb ik het document Casus Stichting [belanghebbende] -VPB voor de volledigheid toegevoegd; hierin is een uitgebreide beschrijving van de activiteiten van St. [belanghebbende] opgenomen.”

Bij de e-mail is een casusbeschrijving gevoegd over de ANBI-status van belanghebbende. Die casusbeschrijving luidt als volgt:

Algemeen

Stichting [belanghebbende] (hierna [belanghebbende] ) is een ideologische therapeutische leefgemeenschap en heeft twee doelstellingen:

1. Het vormen van een optimale woon- en werkplek voor alle bewoners.

2. Het aanbieden van deze goede woon- en werkplek aan mensen die vastgelopen zijn, en een tijd van heroriëntatie en vernieuwing willen ingaan.

[belanghebbende] heeft met ingang van 1 januari 2008 de ANBI status en geregistreerd onder nr.

[nummer1] .

Met ingang van het jaar 2010 is [belanghebbende] actief als zorginstelling en als zodanig geregistreerd bij het Centrum voor Indicatie en Zorg (CIZ). Diverse vrijwilligers - veelal woonachtig op het terrein van [belanghebbende] - verlenen zorg aan diverse (mede)bewoners en ex-bewoners van [belanghebbende] . De budgethouders, "de patiënten" hebben allemaal een persoonsgebonden budget (hierna PGB), welke (nagenoeg) volledig ten goede komt aan [belanghebbende] .

Statuten

In de statuten van [belanghebbende] is met betrekking tot het doel het volgende vermeld:

[citaat artikel 2 van de Statuten 2005 en artikel 3 van de Statuten 2015]

Met betrekking tot een aanwezig positief saldi bij ontbinding van de stichting is het volgende

bepaald:

[citaat artikel 13, zesde lid, van de Statuten 2005]

Een dergelijke bepaling is ook in artikel 12 lid 5 van de gewijzigde statuten [Statuten 2015] opgenomen.”

Tevens is bij die e-mail een casusbeschrijving gevoegd betreffende de vennootschapsbelasting. Omtrent de ANBI-status van belanghebbende is hierin het volgende vermeld:

ANBI status

Betreffende de ANBI-status en de daaraan gekoppelde aftrek van de fictieve vrijwilligersvergoeding ex artikel 9 Wet VPB zijn vragen gesteld aan collega [geblindeerd] Belastingdienst/kantoor Eindhoven. Ik ben van mening dat de door [belanghebbende] verrichte werkzaamheden niet binnen de ANBI status passen.

De casus is na het overleg schriftelijk ingediend via [geblindeerd]. Een antwoord heb ik

nog niet ontvangen.

Voorlopige conclusie

(…)

Als de ANBI status ook niet van toepassing is op deze werkzaamheden dan zullen de resultaten in de heffing van VPB betrokken worden.

(…)”

2.16.

De desbetreffende medewerker heeft deze e-mail op 4 december 2017 doorgestuurd naar een collega binnen het ANBI-team met een kopie (c.c.) aan [naam9] :

“Hallo [naam10] ,

wil jij deze post in behandeling nemen, is reeds opgevoerd in ANBI-LOA. Resultaat graag

terugkoppelen aan onze collega.

@ [naam9] : dank voor het signaal !! We gaan ermee aan de slag !!”

2.17.

Bij brief van 16 januari 2018 heeft de Inspecteur belanghebbende verzocht gegevens in te sturen ter beoordeling of aan de voorwaarden van een ANBI wordt voldaan. Het gaat om de volgende stukken:

-

de Jaarrekening 2016 en de financiële prognose voor het komende jaar;

-

het (meerjarig) beleidsplan;

-

het Jaarverslag.

2.18.

Bij brief van 9 februari 2018 heeft belanghebbende hierop gereageerd en stukken verstrekt.

2.19.

Bij brief van 8 maart 2018 heeft de Inspecteur belanghebbende op de hoogte gesteld van zijn voornemen om de ANBI-status met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 in te trekken. De Inspecteur geeft hierin te kennen in het kader van de beoordeling van de ANBI-status de website van belanghebbende te hebben bezocht. Ook de door belanghebbende op verzoek verstrekte gegevens zijn in de beoordeling betrokken. Over de e-mail van [naam9] en de daarbij gevoegde stukken is niets vermeld.

2.20.

Op het voornemen heeft belanghebbende bij brief van 12 april 2018 gereageerd. Ook daarna is over en weer gecorrespondeerd.

2.21.

Bij brief van 19 november 2018 heeft de Inspecteur te kennen gegeven niet terug te komen van zijn voornemen om de ANBI-status met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 in te trekken. De brief bevat de volgende (tussen)conclusies:

“Conclusie kwalitatieve toets

Ik concludeer dat de stichting zowel met haar statutaire doelstelling alsmede feitelijke werkzaamheden gericht is op het in stand houden van een leefgemeenschap. Hiermee wordt geen algemeen belang gediend, maar worden de particuliere belangen van de leden/bewoners gediend. Dat de werkzaamheden rechtstreeks gericht zijn op geestelijke begeleiding is niet gebleken uit zowel de statutaire doelstelling alsmede de feitelijke werkzaamheden. Een enkeling heeft eventuele zorg nodig. Niet gebleken is dat de gemeenschap reguliere zorg biedt. Het is een gemeenschap waar goed op elkaar gelet wordt. Er vinden gemeenschappelijke activiteiten plaats zoals samen ontbijten, lunchen en een kringgesprek op vrijdag.

Een andere activiteit welke gepaard gaat met het in stand houden van een leefgemeenschap is het verhuren van woningen. Dit is eveneens geen activiteit waarmee rechtstreeks een algemeen belang wordt nagestreefd, maar hiermee worden de particuliere belangen gediend van de bewoners.

Ook met het verstrekken van leningen en het beheren van fondsen/ doorstoten van gelden wordt niet rechtstreeks een algemeen belang nagestreefd. Ik concludeer dat, mocht er sprake zijn van enige zorg, dit niet op de voorgrond staat bij de Stichting. Het betreft een leefgemeenschap waarin een enkeling eventueel zorg nodig heeft. De overige leden (meer dan de helft van totaal leden) wonen er gewoon zonder enige zorgbehoefte. Het beoefenen van het relationele leven (het vormen van een leefgemeenschap) staat hier voorop.

De Stichting passeert de kwalitatieve toets niet.

(…)

Conclusie kwantitatieve toets

Ik concludeer dat de Stichting (zeker voor meer dan bijkomstig) de particuliere belangen dient van de leden van de leefgemeenschap. Mij is niet gebleken dat de Stichting een actieve rol speelt in de geestelijke begeleiding van de tijdelijke bewoners/zorgbehoevenden en dat de activiteiten van de Stichting hier rechtstreeks op gericht zijn. Daarnaast is mij evenmin gebleken dat deze 'zorg' activiteiten meer dan 90% van de activiteiten omvatten.

De kwantitatieve toets wordt niet gepasseerd.

(…)

Conclusie

De Stichting richt zich zowel met haar statutaire doelstelling almede haar feitelijke werkzaamheden op het in stand houden en inrichten van een leefgemeenschap. Hiermee wordt niet rechtstreeks een algemeen belang beoogd. Met deze activiteiten worden primair de particuliere belangen gediend van de bewoners die daar woonachtig zijn. De Stichting passeert dan ook niet de kwalitatieve toets.

Daarnaast wordt niet voldaan aan een aantal formele voorwaarden. De Stichting voldoet niet aan de volgende formele voorwaarden:

- artikel la, eerste lid, letter e URAWR (bestuursbeloning)

- artikel la, lid 1, letter c URAWR (beschikkingsmacht)

- artikel la, lid 1, letter a URAWR (winstoogmerk)

- artikel la, eerste lid, letter d juncto artikel lb URAWR (oppotten van vermogen)

- artikel la, lid 1, letter h URAWR 1994 (liquidatiebepaling)

- artikel la, lid 1, letter j en lid 7 van de URAWR (publicatieplicht)”

Omtrent de terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 heeft de Inspecteur het volgende opgemerkt:

“Op grond van artikel 5b, lid 7, AWR is het de inspecteur toegestaan om de beschikking in heroverweging te nemen. Daarnaast biedt dit artikel de mogelijkheid om de beschikking met terugwerkende kracht in te trekken.

Nu achteraf is gebleken dat de feitelijke activiteiten van de Stichting nimmer voor 90% (tot 2012 was dit 50%) het algemeen belang diende, wordt de ANBI status van de Stichting op grond van het bepaalde in artikel 5b lid 7 Algemene wet met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 ingetrokken.”

2.22.

Bij het intrekkingsbesluit van 6 december 2018 is dienovereenkomstig beslist onder verwijzing naar de hiervoor genoemde brief. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

2.23.

Op 8 maart 2019 heeft [naam9] het rapport inzake het boekenonderzoek bij belanghebbende uitgebracht (zie 2.14; hierna: het Controlerapport). Hierin wordt geconcludeerd dat belanghebbende met al haar activiteiten belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting, niet in aanmerking komt voor een subjectieve vrijstelling en geen aanspraak kan maken op de vrijwilligersaftrek. Overeenkomstig die conclusies zijn over de jaren 2012 tot en met 2015 (navorderings)aanslagen vennootschapsbelasting aan belanghebbende opgelegd (zie zaaknummers 21/00384 tot en met 21/00387). Onder het kopje ‘ANBI instelling’ is in het Controlerapport het volgende vermeld:

“ [belanghebbende] is met ingang van 1 januari 2008 aangemerkt als Algemeen nut beogende instelling' (hierna: ANBI) en is ook als zodanig ingeschreven in het register bij de Belastingdienst.

Op mijn verzoek heeft mijn collega mevr. [naam11] van Belastingdienst / kantoor Eindhoven ANBI Expertisecentrum onderzoek gedaan naar de ANBI status van [belanghebbende] . Naar aanleiding van dit onderzoek is de beschikking van de ANBI status van [belanghebbende] met ingang van 31 december 2011 ingetrokken. De datum van de intrekking van de beschikking is 6 december 2018. (…)”

2.24.

Belanghebbende is in de gelegenheid gesteld te worden gehoord op haar bezwaar tegen het intrekkingsbesluit. Voorafgaand aan het hoorgesprek heeft belanghebbende inzage gehad in het bezwaardossier. De in 2.15 en 2.16 genoemde e-mails (met bijlagen) zaten niet in het bezwaardossier.

2.25.

Bij uitspraak op bezwaar van 14 november 2019 is het bezwaar ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Rechtbank.

2.26.

Hangende het beroep heeft de Inspecteur de in 2.15 en 2.16 bedoelde e-mails (met bijlagen) alsnog aan belanghebbende en de Rechtbank verstrekt.

2.27.

Bij uitspraak van 10 februari 2021 heeft de Rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de rechtmatigheid van het intrekkingsbesluit.

3.2.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat het intrekkingsbesluit moet worden vernietigd wegens strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (a.b.b.b.) en de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Het intrekkingsbesluit wordt ook inhoudelijk bestreden, in het bijzonder de terugwerkende kracht tot 1 januari 2012. Belanghebbende verzoek daarnaast om vergoeding van de proceskosten, van het betaalde griffierecht en van geleden schade, zowel materieel als immaterieel.

3.3.

De Inspecteur stelt zich daartegenover op het standpunt dat het intrekkingsbesluit rechtmatig is genomen en inhoudelijk juist is, zowel wat betreft de intrekking van de ANBI-status als de terugwerkende kracht. Voor het toekennen van een vergoeding van de proceskosten, het betaalde griffierecht of een schadevergoeding ziet de Inspecteur geen reden.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht, proceskosten en schadevergoeding

6 Beslissing