Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-05-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3944, 21/01513
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-05-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3944, 21/01513
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 9 mei 2023
- Datum publicatie
- 19 mei 2023
- Zaaknummer
- 21/01513
- Relevante informatie
- Art. 9 BPM, Art. 10 BPM
Inhoudsindicatie
BPM. Vermindering (afschrijving).
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer BK-ARN 21/01513
uitspraakdatum: 9 mei 2023
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 31 augustus 2021, nummer AWB 20/3540 in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) ten bedrage van € 623 opgelegd.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 23 februari 2023. Namens belanghebbende is verschenen en gehoord [naam1] , en namens de Inspecteur [naam2] en [naam3] . De onderhavige zaak is met instemming van partijen gezamenlijk behandeld met de zaken met nummers 21/00536, 21/00537, 21/01503, 21/01511, 21/01512 en 21/01514. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende heeft op 6 september 2019 in Duitsland een gebruikte personenauto gekocht van het merk Mercedes-Benz, type CLS 63 AMG Coupé, VIN-nummer [nummer1] (hierna: de auto). De auto is in Duitsland voor het eerst geregistreerd met als datum van eerste toelating 5 augustus 2015. De CO2-uitstoot van de auto bedraagt 234 gram per kilometer.
Met het oog op de registratie van de auto in het Nederlandse kentekenregister heeft belanghebbende aangifte BPM gedaan. Voor de berekening van de verschuldigde BPM is de auto op 9 september 2019 getaxeerd door [naam4] van [naam5] . In het daarvan opgemaakte taxatierapport van 11 september 2019 (hierna: het taxatierapport) is een handelsinkoopwaarde van de auto vermeld van € 38.500 gebaseerd op een koerslijstwaarde van XRay van € 42.575 verminderd met een op basis van een schadecalculatie bepaalde schade van € 4.525, en (positief) gecorrigeerd met een bedrag van € 450 vanwege in de schade begrepen waardevermindering wegens normale gebruikssporen. De aldus gecalculeerde schade van € 4.075 is voor 100% als waardevermindering in aanmerking genomen. Voorts is uitgegaan van een bruto BPM bedrag van € 35.975 en een historische nieuwprijs van de auto van € 167.248.
De afschrijving is berekend door op de historische nieuwprijs bij verkoop van € 167.248 de huidige handelsinkoopwaarde in Nederland van € 38.500 in mindering te brengen, zodat een werkelijke afschrijving van € 128.748 resulteert, ofwel een vermindering van 76,98%.
Belanghebbende was op basis van het taxatierapport een bedrag van € 8.281 (€ 35.975 x (1 -/- 0,7698) aan BPM verschuldigd. Hij heeft een bedrag van € 8.277 aan BPM op aangifte aangegeven en voldaan. Voor het verschil is door belanghebbende geen verklaring gegeven.
Domeinen Roerende Zaken (hierna: DRZ) heeft onderzoek verricht naar de getrouwheid van de taxatie van de auto. De fysieke schouw heeft plaatsgevonden op 25 september 2019. In het daarvan op 26 september 2019 opgemaakte verslag, ondertekend door [naam6] , (hierna: het DRZ-rapport), is de handelsinkoopwaarde van de auto in onbeschadigde staat aan de hand van een koerslijst (XRAY marge) bepaald op € 41.383. Hierop is geen waardevermindering toegepast omdat de opgegeven schadeposities niet zijn aangetroffen of als normale gebruikersschade zijn aangemerkt.
Naar aanleiding van de bevindingen in het DRZ-rapport heeft de Inspecteur op 13 december 2019 een naheffingsaanslag BPM opgelegd. Uitgaande van een handelsinkoopwaarde van € 41.383 is de verschuldigde BPM berekend op € 8.900. Na aftrek van de reeds voldane BPM ten bedrage van € 8.277, bedraagt het bedrag aan nageheven BPM € 623.
Het tegen de naheffingsaanslag gerichte bezwaar van belanghebbende is door de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.
De Rechtbank heeft het door belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
3 Geschil
In hoger beroep is tussen partijen in geschil of de naheffingsaanslag BPM tot een te hoog bedrag is vastgesteld. Meer in het bijzonder is tussen partijen in geschil of op de handelsinkoopwaarde van de auto in onbeschadigde staat, een bedrag als waardevermindering vanwege schade in mindering moet worden gebracht. Tevens is in geschil of de Inspecteur de historische nieuwprijs juist heeft berekend.
Daarbij is tussen partijen niet (meer) in geschil dat de handelsinkoopwaarde van de auto in onbeschadigde staat € 41.383 bedraagt en de historische bruto BPM € 35.975.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraak op bezwaar en tot vernietiging dan wel vermindering van de naheffingsaanslag. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.