Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-05-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:4100, 21/01511 en 21/01512
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-05-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:4100, 21/01511 en 21/01512
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 16 mei 2023
- Datum publicatie
- 26 mei 2023
- Zaaknummer
- 21/01511 en 21/01512
- Relevante informatie
- Art. 9 BPM, Art. 10 BPM, Art. 8 Uitv.reg. BPM
Inhoudsindicatie
BPM. Vermindering (afschrijving).
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers BK-ARN 21/00511 en 21/01512
uitspraakdatum: 16 mei 2023.
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] , h.o.d.n. [naam1] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
en van
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale Administratieve Processen/kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 31 augustus 2021, nummer AWB 20/3537 in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd ten bedrage van € 3.081. Daarbij is bij beschikking een bedrag van € 21 aan belastingrente berekend.
Na daartegen gemaakt bezwaar, heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag en de rentebeschikking gehandhaafd.
Het tegen deze uitspraak op bezwaar ingestelde beroep is door de Rechtbank gegrond verklaard. De Rechtbank heeft de naheffingsaanslag verminderd tot € 2.595 en de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende heeft met dagtekening 4 oktober 2021, door het Hof ontvangen op 6 oktober 2021, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft met dagtekening 1 oktober 2021, door het Hof ontvangen op 7 oktober 2021, tegen de uitspraak van de Rechtbank eveneens hoger beroep ingesteld. Belanghebbende en de Inspecteur hebben ieder een verweerschrift in hoger beroep ingediend.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 23 februari 2023 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [naam2] namens belanghebbende, en namens de Inspecteur [naam3] en [naam4] . De onderhavige zaak is met instemming van partijen gezamenlijk behandeld met de zaken met nummers 21/00536, 21/00537, 21/01503, 21/01513 en 21/01514.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft op 8 mei 2019 in Duitsland een gebruikte personenauto gekocht van het merk Renault, type Clio Estate 1.2 Limited, (hierna: de auto) voor een bedrag van € 5.550. De verkoopnota vermeldt een kilometerstand van de auto van 18.354. De aankoopnota vermeldt onder meer:
“Wir lieferten Ihnen nachstehend beschriebenes Unfallfahrzeug, nach Umfangreicher Besichtigung, unter Ausschlu jeglicher Gewährleistung und ohne Garantie.”
De auto is op 12 april 2018 voor het eerst toegelaten op de openbare weg.
Belanghebbende heeft de auto op 8 juli 2019 laten inspecteren en taxeren door [naam5] , register-taxateur, werkzaam bij [naam6] .
Op 15 juli 2019 is de auto door de RDW goedgekeurd.
Belanghebbende heeft ter zake van de auto op 23 juli 2019 aangifte voor de BPM gedaan. Dit met het oog op het doen registreren van de auto in het Nederlandse kentekenregister. Belanghebbende heeft daarbij op de voet van artikel 10, achtste lid, Wet BPM jo. artikel 8, vierde lid, aanhef en onderdeel b, Uitvoeringsregeling BPM gebruik gemaakt van een door [naam5] op 19 juli 2019, op basis van de inspectie op 8 juli 2019, opgesteld taxatierapport.
In het taxatierapport is de handelsinkoopwaarde van de auto bepaald op € 500. Deze handelsinkoopwaarde is vastgesteld door op de waarde van de auto in onbeschadigde staat volgens koerslijst Autotelex Pro (hierna: de koerslijst) van € 12.000 een (afgerond) bedrag van € 11.500 (€ 11.801 -/- € 250 voor normale gebruiksschade) aan schade in mindering te brengen. De historische bruto BPM bedraagt € 6.108. De vermindering van de BPM is in het taxatierapport berekend door op de historische nieuwprijs bij verkoop van € 19.895 de huidige inkoopwaarde in Nederland van € 500 in mindering te brengen, zodat een werkelijke waardevermindering van € 19.395 ontstaat, ofwel een afschrijving van 97,49 %.
In de aangifte en in het taxatierapport is uitgegaan van een CO2 uitstoot van de auto van 127 gr/km.
Het taxatierapport vermeldt over de schade van het voertuig en de door de taxateur in aanmerking genomen inkoopwaarden onder meer:
“Op het moment van opname is er sprake van een voertuig met meer dan normale gebruiksporen c.q. gebruikschade. Herstelkosten zijn berekent middels de bijgevoegde Silverdat schadecalculatie en beeldmateriaal. Door ons is geen onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de geconstateerde schade en of de afwezigheid van gedemonteerde onderdelen.
(…)
INKOOPWAARDE 500,00 in huidige staat door handelaren in NL
INKOOPWAARDE 12.000,00 na schadeherstel door handelaren in NL (zie toelichting)
(…)
TOELICHTING: de handelsinkoopwaarde van het getaxeerde voertuig is gebaseerd op de waarde van de bijgevoegde in de handel gebruikelijke koerslijst. De bijgevoegde koerslijst vertegenwoordigd een reële handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat.
(…)
Bijlage verklaring waardeverminderende factoren betreffende een import-motorvoertuig
1e (...)
2e
Een ernstig schadeverleden ook al is deze professioneel gerepareerd zal een waardevermindering teweeg brengen van min. 30% op de in de handel gebruikte koerswaardes.
3e (…)”
Belanghebbende heeft op 23 juli 2019 een bedrag van € 153 BPM (€ 6.108 x 0,0251) op aangifte voldaan.
In een e-mail van 24 juli 2019 heeft Domeinen Roerende Zaken (hierna: DRZ) belanghebbende uitgenodigd om de auto op 26 juli 2019 om 11:00 uur in Soesterberg te tonen aan een medewerker van DRZ.
De schade aan de auto is hersteld vóór de hertaxatie door DRZ.
Op 29 juli 2019 heeft DRZ ter zake van de hertaxatie een rapport Onderzoek waardebepaling opgemaakt. Het rapport vermeldt onder meer:
“De CO2 opgave in Autotelex Pro wijkt af van de CO2 opgave van het aangegeven voertuig.
Deze Renault Clio Estate is af-fabriek met een 1.2 l motor met 54 kw afgeleverd. Deze motor is niet in Nederland op de datum 1e toelating leverbaar geweest. Als passend alternatief hebben wij een 0.9 Tce motor met 66 kw gekozen.
Het voertuig is volledig hersteld.
Alle opgegeven schadeposities zijn niet aangetroffen of kunnen als gebruikersschade* worden aangemerkt. Hierdoor wordt er geen waardevermindering aan het voertuig toegekend.
*(Bij gebruikersschade is er rekening gehouden met de leeftijd en kilometerstand van het voertuig)”
De auto is op 21 oktober 2019 geregistreerd in het kentekenregister.
Naar aanleiding van het rapport van DRZ heeft de Inspecteur, met dagtekening 27 maart 2020, € 3.081 nageheven. De historische nieuwprijs heeft de Inspecteur vastgesteld op € 20.490. Voor de waarde in onbeschadigde staat is de Inspecteur uitgegaan van een op de koerslijst ’Xray (marge) gebaseerde handelsinkoopwaarde van de auto van € 11.562. De waardevermindering als gevolg van schade heeft de Inspecteur bepaald op nihil. Verder is de Inspecteur bij zijn berekeningen evenals belanghebbende uitgegaan van een historisch bruto BPM-bedrag van € 6.108 en heeft hij rekening gehouden met aftrek vanwege extra leeftijdskorting van € 212.
De Rechtbank heeft – kort gezegd – geoordeeld, dat de Inspecteur terecht is uitgegaan van een historische nieuwprijs van de auto van € 20.490, dat – zoals partijen ter zitting van de Rechtbank nader hebben verklaard – de handelsinkoopwaarde van de auto in onbeschadigde staat op basis van koerslijst Eurotax XchangeNet met bijstellingen voor de markt- en dealersituatie nader dient te worden vastgesteld op € 10.423 en dat gelet op de waarde van de auto en de omvang van de schade welke de auto heeft geleden een aftrek van € 1.250 wegens schadeverleden van de auto aannemelijk en niet onredelijk is. Op deze gronden heeft de Rechtbank de naheffingsaanslag verminderd tot € 2.595.
Belanghebbende en de Inspecteur hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
3 Het geschil
In hoger beroep is tussen partijen de hoogte van de naheffingsaanslag in geschil.
Belanghebbende stelt primair dat de historische nieuwprijs van de auto dient te worden vastgesteld op € 23.688 en dat de Rechtbank ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de voor de auto toepasselijke aftrek in verband met extra leeftijdskorting. Bij de vaststelling van de proceskostenvergoeding is de Rechtbank uitgegaan van een te lage waarde per punt. Belanghebbende verwijst naar het arrest van de Hoge Raad van 27 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:752.
De Inspecteur stelt dat de naheffingsaanslag terecht is gebaseerd op de koerslijst Eurotaxglass’s doch dat de Rechtbank daarbij ten onrechte rekening heeft gehouden met een waardevermindering van de auto wegens schadeverleden.
Tussen partijen is niet (meer) in geschil dat de inkoopwaarde van de auto in onbeschadigde staat € 10.423 bedraagt en de historische bruto BPM € 6.108.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak van de Inspecteur en primair tot vermindering van de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 2.066. Subsidiair concludeert belanghebbende tot vermindering van de naheffingsaanslag tot € 2.413. De Inspecteur concludeert, zo begrijpt het Hof de Inspecteur, primair tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en van de Inspecteur en tot vermindering van de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 2.762. Belanghebbende komt meer subsidiair tot hetzelfde na te heffen bedrag.