Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-05-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:4487, 22/01060

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-05-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:4487, 22/01060

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
23 mei 2023
Datum publicatie
2 juni 2023
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:4487
Formele relaties
Zaaknummer
22/01060
Relevante informatie
Art. 17 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ, Art. 232 Gemw

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 22/01060

uitspraakdatum: 23 mei 2023

Uitspraak van de elfde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 19 april 2022, nummer AWB 21/2163, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 21 a te [woonplaats] , per waardepeildatum 1 januari 2020 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2021 vastgesteld op € 124.000. Tegelijk met deze beschikking zijn de aanslagen onroerendezaakbelasting (OZB) 2021 vastgesteld voor het eigenaarsgedeelte (€ 552,04) en het gebruikersgedeelte (€ 303,92; heffingsgrondslag € 86.000).

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslagen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Partijen hebben nadere stukken ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2023. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en J.P.E. Baakman, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door taxateur [de taxateur] .

2 Vaststaande feiten

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak [adres1] 21 a te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak). Het betreft een winkelpand met bovenwoning (bouwjaar 1930). De winkelruimte bevindt zich op de begane grond en heeft een oppervlakte van 196 m2. Op de begane grond bevindt zich tevens een opslagruimte van 94 m2. De op de eerste verdieping gelegen bovenwoning heeft een inhoud van 360 m3. Tot de onroerende zaak behoren verder een overkapping van 52 m2, een aangebouwde garage van 44 m2 en twee dakkapellen. Het kadastrale perceel is 476 m2 groot.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum te hoog is vastgesteld.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt die vraag bevestigend, de heffingsambtenaar ontkennend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing