Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-06-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:4806, 22/01866

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-06-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:4806, 22/01866

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
6 juni 2023
Datum publicatie
16 juni 2023
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:4806
Formele relaties
Zaaknummer
22/01866
Relevante informatie
Art. 17 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 22/01866

uitspraakdatum: 6 juni 2023

Uitspraak van de vijfde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 28 juli 2022, nummer UTR 21/4769, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 27 A 5 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2020 en naar de toestand op die datum, voor het kalenderjaar 2021 vastgesteld op € 298.000 (hierna: de beschikking). Tegelijk met de beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2021 voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 199,06 (hierna: de aanslag).

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft op 6 februari 2023 een nader stuk met dagtekening 29 januari 2023 ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 mei 2023. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, vergezeld door zijn echtgenote, alsmede, namens de heffingsambtenaar, [naam1] en [naam2] , taxateur.

1.7.

Na het onderzoek ter zitting heeft het Hof een bericht van belanghebbende van 14 mei 2023 ontvangen, dat aan deze uitspraak is gehecht. Dit bericht heeft het Hof geen aanleiding gegeven het onderzoek te heropenen. Het Hof zal op dit bericht geen acht slaan. Voor de volledigheid is een afschrift van dit bericht aan deze uitspraak gehecht.

2 Vaststaande feiten

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een in 1954 gebouwd appartement met een inpandige berging en terras.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de onroerende zaak.

3.2.

Belanghebbende staat een waarde voor van € 228.650.

3.3.

De heffingsambtenaar verdedigt de bij beschikking vastgestelde waarde van € 298.000.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing