Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-10-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:8794, 22/466

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-10-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:8794, 22/466

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
17 oktober 2023
Datum publicatie
27 oktober 2023
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:8794
Formele relaties
Zaaknummer
22/466
Relevante informatie
Art. 17 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ, Art. 40 Wet WOZ, Art. 4 Uitv.reg WOZ

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling kantoorvilla.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 22/466

uitspraakdatum: 17 oktober 2023

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 4 januari 2022, nummer UTR 21/1414, ECLI:NL:RBMNE:2022:15, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 82 te [vestigingsplaats] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2019 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2020 vastgesteld op € 1.729.000. Tegelijk met deze beschikking zijn aan belanghebbende aanslagen in de onroerendezaakbelasting voor het jaar 2020 (hierna: de aanslagen) opgelegd.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslagen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2023. Daarbij zijn verschenen en gehoord A. van den Dool, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [naam2] (de taxateur). Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, een in 1856 gebouwde kantoorvilla met parkeerplaatsen. Het object heeft een oppervlakte van ongeveer 1.002 m², als volgt verdeeld: souterrain 270 m², begane grond 266 m², eerste verdieping 266 m² en tweede verdieping 200 m².

2.2.

De onroerende zaak is ingeschreven in het rijksmonumentenregister, bedoeld in artikel 3.3 van de Erfgoedwet.

2.3.

Ter onderbouwing van de door hem vastgestelde waarde heeft de heffingsambtenaar een taxatierapport overgelegd, opgemaakt op 19 oktober 2022 door [naam3] (hierna: [naam3] ). De waarde van de onroerende zaak is in dit rapport vastgesteld door toepassing van de huurwaardekapitalisatiemethode op (afgerond) € 1.795.000, waarbij de waarde als volgt is opgebouwd:

Onderdeel

Opp.

Huurwaarde/m²

Huurwaarde/jaar

Kap.factor

Waarde

Souterrain

270 m²

€ 110

€ 29.700

13

€ 386.100

Begane grond

266 m²

€ 140

€ 37.240

13

€ 484.120

1e verdieping

266 m²

€ 140

€ 37.240

13

€ 484.120

2e verdieping

200 m²

€ 120

€ 24.000

13

€ 312.000

Parkeerplaatsen

(pp)

20 stuks

€ 500 per pp

€ 10.000

13

€ 130.000

Totaal

€ 138.180

13

€ 1.796.340

In het taxatierapport zijn wat betreft de huurwaarde de volgende marktgegevens (verhuurcijfers) van referentieobjecten, alle eveneens in [vestigingsplaats] gelegen kantoorvilla’s, ten grondslag gelegd:

Adres

Bouw-jaar

Totale opp. gebouw(en)

Gerealiseerde huursom/jaar

Gem. huurprijs/ m²

Datum huur-transactie

1

[adres2] 58

1800

462 m²

€ 71.000

€ 153

1-6-2016

15 pp

2

[adres3] 22

1900

415 m²

€ 52.500

*€ 154

1-11-2018

6 pp

3

[adres4] 20

1748

353 m²

€ 52.950

€ 150

1-9-2018

geen

4

[adres1] 75A

1863

281 m²

€ 48.000

€ 170

1-7-2018

10 pp

5

[adres1] 75

1863

228 m²

€ 37.000

€ 162

1-9-2017

7 pp

6

[adres5] 11

1900

410 m²

€ 49.945

**€ 148

1-1-2019

10 pp

7

[adres6] 19

1906

362 m²

€ 55.750

€ 154

1-8-2020

10 pp

8

[adres3] 17 (deels)

1918

726 m²

€ 116.841

€ 160

1-1-2018

7 pp

* Hierbij is vermeld dat dit gemiddelde bedrag is berekend exclusief 130 m² garage (in gebruik als opslag)

** Hierbij is vermeld dat dit gemiddelde bedrag is berekend exclusief 107 m² kelderruimte (in gebruik als opslag)

In het taxatierapport zijn wat betreft de kapitalisatiefactor de volgende marktgegevens (verkoopcijfers) van referentieobjecten, alle eveneens in [vestigingsplaats] gelegen kantoorvilla’s, ten grondslag gelegd:

Adres

Bouw-jaar

Totale opp. gebouw(en)

(getaxeerde) huurwaarde

/jaar

Verkoopprijs

Kapita-lisatie-factor

Datum transactie

1

[adres2] 54

ca 1890

551 m²

€ 87.950

€ 1.215.000

13,9

1-11-2018

2

[adres7] 51

1939

525 m²

€ 79.580

€ 1.065.000

13,0

5-7-2019

3

[adres1] 33

1923

668 m²

€ 100.155

€ 1.380.000

13,3

10-1-2020

De hier vermelde kapitalisatiefactoren zijn afgeleid van de – in de als bijlage bij het taxatierapport gevoegde taxatiematrix berekende – gecorrigeerde verkoopprijzen.

2.4.

Ter onderbouwing van de door haar verdedigde waarde heeft belanghebbende in hoger beroep een taxatierapport overgelegd, opgemaakt op 31 januari 2022 door [naam4] (hierna: [naam4] ). De waarde van de onroerende zaak is in dit rapport vastgesteld door toepassing van de huurwaardekapitalisatiemethode op (afgerond) € 1.080.000, waarbij de waarde als volgt is opgebouwd:

Onderdeel

Opp.

Huurwaarde/m²

Huurwaarde/jaar

Kap.factor

Waarde

Kelder

270 m²

€ 70

€ 18.900

10,6

€ 200.340

Begane grond

266 m²

€ 120

€ 31.920

10,6

€ 338.352

1e verdieping

266 m²

€ 120

€ 31.920

10,6

€ 338.352

2e verdieping

200 m²

€ 60

€ 12.000

10,6

€ 127.200

Parkeerplaatsen

(pp)

18 stuks

€ 400 per pp

€ 7.200

10,6

€ 76.320

Totaal

€ 101.940

10,6

€ 1.080.000

In het taxatierapport is wat betreft de huurwaarde deels aangesloten bij het eigen verhuurcijfer van de onroerende zaak van € 80.627 voor het verhuurde deel van de onroerende zaak, en zijn hieraan voorts de volgende marktgegevens (verhuurcijfers) van vier referentieobjecten ten grondslag gelegd. Naast het referentieobject 2 van de heffingsambtenaar ( [adres3] 22; in het rapport wordt uitgegaan van een gemiddelde prijs per m² van € 132,53) betreft het:

- [adres1] 119, met een oppervlak van 524 m², verhuurd op 1 oktober 2020 voor een gemiddelde prijs per m² van € 125;

- [adres6] 17, met een oppervlak van 226 m², verhuurd op 1 juli 2019 voor een gemiddelde prijs per m² van € 165,93, inclusief 15 parkeerplaatsen;

- [adres5] 9, met een oppervlak van 340 m², verhuurd op 1 oktober 2020 voor een gemiddelde prijs per m² van € 125.

In het taxatierapport zijn wat betreft de kapitalisatiefactor de volgende marktgegevens (verkoopcijfers) van twee referentieobjecten ten grondslag gelegd, die ook door de heffingsambtenaar zijn gebruikt. Naast het referentieobject 1 ( [adres2] 54) betreft het referentieobject 3 ( [adres1] 33; in het rapport wordt uitgegaan van een oppervlak van 703 m²). Bij het taxatierapport is een ‘Rekenblad Huurwaardekapitalisatiefactormethode WOZ’ gevoegd, waarin een kapitalisatiefactor is berekend van afgerond 10,6. Daarbij is een leegstandsrisico gehanteerd van 10% (6 maanden leegstand per periode van vijf jaar).

3 Geschil

In geschil is de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2019. Tevens is in geschil of de heffingsambtenaar de toezendverplichting van artikel 40, tweede lid, van de Wet WOZ heeft geschonden.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing