Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-10-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:9118, 22/1846 en 22/1847
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-10-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:9118, 22/1846 en 22/1847
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 24 oktober 2023
- Datum publicatie
- 3 november 2023
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2022:2357, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 22/1846 en 22/1847
- Relevante informatie
- Art. 16 Wet WOZ, Art. 17 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling recreatieterrein.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummers BK-ARN 22/1846 en 22/1847
uitspraakdatum: 24 oktober 2023
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 8 juli 2022, nummers LEE 21/975 en 21/976, ECLI:NL:RBNNE:2022:2357, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Westerveld (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 7b te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) voor het jaar 2019, per waardepeildatum 1 januari 2018, vastgesteld op € 2.781.000 en voor het jaar 2020, per waardepeildatum 1 januari 2019, op € 2.785.000.
Op de bezwaarschriften van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar de beschikkingen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, voor beide jaren de waarde verminderd, de heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht aan belanghebbende te vergoeden en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft aangegeven geen verweerschrift in te dienen.
Hangende het hoger beroep heeft de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak voor beide jaren verder verminderd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 september 2023. Daarbij zijn verschenen en gehoord [naam1] , namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [naam2] (hierna: de taxateur). Namens belanghebbende is zonder voorafgaande kennisgeving aan het Hof niemand ter zitting verschenen. De griffier heeft vlak voor aanvang van de zitting telefonisch contact gehad met de gemachtigde van belanghebbende, waaruit blijkt dat deze de aangetekend verzonden uitnodiging heeft ontvangen (zie proces-verbaal) en dat hij op de juiste wijze voor de zitting van het Hof is uitgenodigd. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
Na afloop van de zitting heeft het Hof een op 18 oktober 2023 gedagtekende brief van belanghebbende ontvangen. De brief is aan deze uitspraak gehecht. De brief geeft het Hof geen aanleiding het onderzoek te heropenen.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een recreatieterrein van in totaal 68.762 m², waarop belanghebbende samen met zijn echtgenote een camping ( [naam3] ) exploiteert. De camping bestaat uit jaarplaatsen, toerplaatsen, enkele stacaravans/chalets die kortlopend worden verhuurd, een horecagelegenheid, een sanitairgebouw en een bedrijfswoning uit 1990.
[naam3] sluit, als recreatie-ondernemer, voor de jaarplaatsen huurovereenkomsten met recreanten. Voor geen van de plaatsen is een recht van opstal gevestigd. De huurovereenkomsten luiden als volgt:
“komen op [datum] overeen dat recreant het recht van plaatsing en/of gebruik voor recreatieve doeleinden verkrijgt van een stacaravan op plaatsnummer J [nummer]
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van één jaar, ingaande 1 april.
De overeenkomst wordt na afloop telkens automatisch verlengd voor de duur van één jaar onder de dan geldende voorwaarden. Indien de recreant geen automatische verlenging wenst, dient hij de overeenkomst uiterlijk voor 1 februari van enig jaar schriftelijk op te zeggen. De recreant heeft vervolgens tot 1 april van dat jaar de tijd om de plaats te ontruimen en op te ruimen, zoals geregeld is in artikel 15 van de RECRONvoorwaarden voor vaste plaatsen.
De caravan zal worden bewoond door onderstaande personen:
(…)
-
Recreant (...)
-
Partner (…)
Indien van toepassing,thuiswonende kinderen
(…)
Let op!
Indien anderen dan in deze overeenkomst genoemde personen van de caravan gebruik willen maken, dienen zij zich direct bij aankomst op de receptie te melden en bent u voor hun verblijf kampgeld verschuldigd!
Zonder toestemming van de recreatie-ondernemer mag de recreant niets aan de caravan of staanplaats veranderen.
Op deze overeenkomst zijn de laatste versie Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen voor verplaatsbare kampeermiddelen van toepassing welke ondergetekende ontvangen heeft.
Lees de voorwaarden zorgvuldig, met name vestigen we uw aandacht op artikel 16: Wet- en regelgeving!
Tevens is het campingreglement overhandigd.
De door de ondernemer gestelde gedragsregels zullen door de recreant, zijn gezinsleden, logé’s, bezoekers en huurders, cq gebruikers worden nageleefd.
Opmerkingen:
Voor verkoop van de caravan informeren of dit met behoud van staanplaats kan (…)”
De Rechtbank heeft bij uitspraak van 8 juli 2022 de WOZ-waarde van de onroerende zaak voor beide jaren schattenderwijs vastgesteld op € 2.100.000.
Bij brief van 10 februari 2023 heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbende geschreven:
“(…) Zoals wij reeds telefonisch op 2 januari 2023 met u hebben besproken, zijn alle recreatieobjecten in de gemeente Westerveld, waarbij ook sprake is van niet tot de campingeigenaar in eigendom toebehorende bungalows, chalets en/of stacaravans, door de WOZ-taxateur onderzocht of de berekening van de WOZ-waarde wel voldoet aan de bestaande jurisprudentie op het onderdeel natrekking. Tevens is het één en ander getoetst aan de nieuwste taxatiewijzer.
(…)
Uit het onderzoek is gebleken dat de WOZ-waarde van € 2.703.000, prijspeildatum 1 januari 2021, op basis van bovenstaande te hoog is vastgesteld en dient € 1.767.000 te bedragen op basis van de Operationele Cashflow-methode (OCF).
Daarom zal de WOZ-waarde voor het belastingjaar 2022 ambtshalve worden verlaagd tot € 1.767.000 (…)
Ambtshalve aanpassing 2019 t/m 2021
Voor de belastingjaren 2019 t/m 2021 zullen wij de waarden ook ambtshalve aanpassen op grond van artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit Wet Waardering Onroerende Zaken.
Belastingjaar 2019 (dossiernr. 3222374)
De WOZ-waarde is door de rechtbank Noord-Nederland bij uitspraak van 8 juli 2022 (LEE 21/975 WOZ) schattenderwijs vastgesteld op € 2.100.000. De waarde zal op basis van het onderzoek door de taxateur nogmaals worden verlaagd naar € 1.763.000.
(…)
Belastingjaar 2020 (dossiernr. 3222375)
De WOZ-waarde is door de rechtbank Noord-Nederland bij uitspraak van 8 juli 2022 (LEE 21/976 WOZ) schattenderwijs vastgesteld op € 2.100.000. De waarde zal op basis van het onderzoek door de taxateur nogmaals worden verlaagd naar € 1.766.000.
(…)”
De heffingsambtenaar heeft hangende de hoger beroepsprocedure de vastgestelde WOZ-waarden ambtshalve verminderd tot € 1.763.000 per waardepeildatum 1 januari 2018 en € 1.766.000 per waardepeildatum 1 januari 2019. Ter onderbouwing van deze waarden heeft de heffingsambtenaar een door de taxateur op 9 maart 2023 (waardepeildatum 1 januari 2018) respectievelijk 6 februari 2023 (waardepeildatum 1 januari 2019) opgemaakte taxatiekaart overgelegd. Uit de taxatiekaarten volgt dat de taxateur voor de toerplaatsen is uitgegaan van een tarief per nacht en een bezettingsgraad van 15%, voor de jaarplaatsen van een tarief per jaar en een bezettingsgraad van 93,3% en voor één stacaravan en twee chalets, die kortlopend worden verhuurd, van een tarief per week en een bezettingsgraad van 43,71%. Op basis hiervan heeft de taxateur volgens de zogenoemde Operational Cash Flowmethode (hierna: OCF-methode) de waarde kosten koper berekend op € 468.000 voor het belastingjaar 2019 en op € 471.000 voor het belastingjaar 2020. Om te komen tot de taxatiewaarde heeft hij bij de waarde kosten koper opgeteld de waarde van de bedrijfswoning voor een bedrag van € 230.000 en de waarde van de stacaravans zonder recht van opstal voor een bedrag van € 7.500 per stacaravan. Ter zitting heeft de heffingsambtenaar toegelicht met deze taxaties te hebben willen aansluiten bij de berekeningswijze zoals door de Rechtbank in een vergelijkbare zaak is gehanteerd.
3 Geschil
In geschil is de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2018 en 1 januari 2019.