Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-02-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:1089, 20/460 t/m 20/464
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-02-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:1089, 20/460 t/m 20/464
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 13 februari 2024
- Datum publicatie
- 19 februari 2024
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2020:919, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 20/460 t/m 20/464
- Relevante informatie
- Art. 63 AWR, Art. 27e AWR, Art. 15aj Wet Vpb 1969
Inhoudsindicatie
VPB. Rechtsgeldigheid vaststellingsovereenkomst. Omkering en verzwaring van de bewijslast. Redelijke schatting. Afwaarderingsverlies vordering. Vrijval schulden.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers BK-ARN 20/460 t/m 20/464
uitspraakdatum: 13 februari 2024
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 12 februari 2020, nummers AWB 16/5443 tot en met 16/5447, ECLI:NL:RBGEL:2020:919, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almelo (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn de volgende navorderingsaanslagen in de vennootschapsbelasting (hierna ook: Vpb) opgelegd. Verder zijn de volgende beschikkingen heffingsrente en boetebeschikkingen vastgesteld:
Jaar |
Vastgestelde belastbare winst |
Nagevorderde belasting |
Vergrijpboete |
Heffingsrente |
2007 |
€ 183.590 |
€ 44.740 |
€ 22.370 |
€ 11.384 |
2008 |
€ 73.786 |
€ 14.757 |
€ 7.378 |
€ 3.015 |
Aan belanghebbende zijn daarnaast de volgende aanslagen in de Vpb opgelegd. Verder zijn de volgende beschikkingen heffingsrente en boetebeschikkingen vastgesteld:
Jaar |
Vastgestelde belastbare winst |
Brutobelasting |
Vergrijpboete |
Heffingsrente |
2009 |
€ 490.631 |
€ 114.110 |
€ 57.055 |
€ 18.076 |
2010 |
€ 222.157 |
€ 45.649 |
€ 0 |
€ 6.606 |
2011 |
€ 195.682 |
€ 195.682 |
€ 0 |
€ 4.694 |
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de tegen de (navorderings-)aanslagen Vpb 2007 en 2009 en de tegen de boetebeschikkingen aangevoerde bezwaren gegrond verklaard en die boetebeschikkingen en (navorderings)aanslagen als volgt verminderd, waarbij de beschikkingen heffingsrente ook dienovereenkomstig zijn verminderd:
Jaar |
Vastgestelde belastbare winst |
Vergrijpboete |
2007 |
€ 150.662 |
€ 14.855 |
2008 |
€ 73.786 |
€ 5.902 |
2009 |
€ 485.140 |
€ 45.644 |
2010 |
€ 222.157 |
€ 0 |
2011 |
€ 195.682 |
€ 0 |
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep inzake de aanslagen Vpb 2009 en 2011 ongegrond verklaard, de overige beroepen gegrond en de (navorderings-)aanslagen, de heffingsrente en de boetes als volgt vastgesteld:
Jaar |
Vastgestelde belastbare winst |
Vergrijpboete |
Heffingsrente |
2007 |
-/- € 97.057 |
€ 0 |
Dienovereenkomstig verminderd |
2008 |
-/- € 62.366 |
€ 0 |
Dienovereenkomstig verminderd |
2009 |
€ 485.140 |
€ 0 |
€ 17.855 |
2010 |
€ 2.954 |
€ 0 |
Dienovereenkomstig verminderd |
2011 |
€ 195.682 |
€ 0 |
€ 4.694 |
Daarnaast heeft de Rechtbank de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de aan de bezwaarfase toerekenbare immateriële schade, vastgesteld op € 1.500 en de Staat veroordeeld tot vergoeding van de aan de beroepsfase toerekenbare immateriële schade, vastgesteld op € 2.000. Tot slot heeft de Rechtbank de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en gelast dat hij belanghebbende het griffierecht vergoedt.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Inspecteur heeft een conclusie van dupliek ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 december 2023. Daarbij zijn verschenen en gehoord [naam1] en [naam2] namens belanghebbende, alsmede [naam3] en [naam4] namens de Inspecteur. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is op 23 september 1985 opgericht door de heer [naam1] (hierna: [naam1] ). Op 2 juni 2008 zijn de aandelen gecertificeerd door Stichting [naam5] . Vanaf dat moment is [naam1] houder van alle certificaten van aandelen in belanghebbende.
Belanghebbende heeft op 13 maart 2007 [naam6] B.V. (hierna: [naam6] ) opgericht. Op 11 september 2007 is [naam6] als dochtermaatschappij gevoegd in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met belanghebbende als moedermaatschappij. Belanghebbende heeft de aandelen in [naam6] op 28 december 2009 voor € 1 verkocht aan [naam7] B.V. Per die datum is [naam6] ontvoegd uit de fiscale eenheid. Op 17 maart 2010 is [naam6] failliet verklaard.
Belanghebbende heeft op 9 april 2008 [naam8] B.V. (hierna: [naam8] ) opgericht. Op 1 april 2009 is deze dochtermaatschappij gevoegd in de reeds bestaande fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met belanghebbende als moedermaatschappij en [naam6] als zustermaatschappij. Belanghebbende heeft de aandelen in [naam8] op 20 december 2011 voor € 1 verkocht aan Stichting [naam9] . Per die datum is [naam8] ontvoegd uit de fiscale eenheid. Op 26 juni 2012 is zij failliet verklaard en per 7 augustus 2013 is zij ontbonden.
[naam2] (hierna: [naam2] ), de zoon van [naam1] , was middellijk aandeelhouder en bestuurder van [naam10] B.V. (hierna: [naam10] ). In de periode vanaf 2002 tot en met 2005 heeft belanghebbende in totaal, inclusief bijgeschreven rente, ruim € 2.000.000 aan [naam10] via verschillende leningen geleend.
In 2007 is er een eerste bespreking tussen de behandelend inspecteur en [naam11] (hierna: [naam11] ), de advocaat van eiseres. Dit resulteert in een concept vaststellingsovereenkomst (VSO) die [naam11] wil bespreken met zijn cliënte [naam1] en de fiscaal gemachtigde, [naam12] (hierna: [naam12] ). Nadat namens belanghebbende in januari en februari 2008 is gereageerd stuurt de inspecteur een aangepaste concept VSO. In de maanden september en oktober 2008 worden over en weer nog aanpassingen gedaan aan het concept. De laatste versie is op 17 oktober 2008 opgesteld door [naam12] . Op 20 oktober 2008 is de vso door de inspecteur, belanghebbende en [naam1] ondertekend. In de VSO wordt, onder meer, de hoogte van de in acht te nemen rente op de vorderingen aan [naam10] vastgesteld op 5,5%.
Op 5 april 2007 komt belanghebbende met [naam13] B.V. (vertegenwoordigd door [naam2] ) overeen roerende zaken, het onderhanden werk/de orderportefeuille en de immateriële activa (hierna: de activa) van laatstgenoemde over te nemen.
Belanghebbende stelt vervolgens de overgenomen activa om niet ter beschikking aan [naam6] .
Op 11 juni 2009 is door belanghebbende aangifte Vpb 2007 gedaan naar een belastbaar bedrag van € 692.288 negatief. Belanghebbende heeft op 29 april 2010 een aanvulling op de aangifte Vpb 2007 gedaan. Deze aangifte is gedaan naar een belastbaar bedrag van € 267.628 negatief.
Op 26 mei 2010 is door belanghebbende aangifte Vpb 2008 gedaan naar een belastbaar bedrag van € 170.686 negatief.
Naar aanleiding van de vso heeft de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslagen Vpb 2007 en 2008 rentebedragen betrekking hebbend op de leningen aan [naam10] gecorrigeerd.
Op 1 april 2011 is door belanghebbende aangifte Vpb 2009 gedaan naar een belastbaar bedrag van € 354.838 negatief.
De Inspecteur is voor het vaststellen van onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften Vpb 2007, 2008 en 2009 op 5 januari 2011 begonnen met een boekenonderzoek bij
belanghebbende.
Op 20 juli 2012 is door belanghebbende aangifte Vpb 2010 gedaan naar een belastbaar bedrag van € 413.572 negatief.
Op 31 januari 2013 is door belanghebbende aangifte Vpb 2011 gedaan naar een belastbaar bedrag van € 1.655 negatief.
Naar aanleiding van de uitkomsten van het boekenonderzoek heeft de Inspecteur navorderingsaanslagen, met rentebeschikkingen en boetebeschikkingen, opgelegd voor de jaren 2007 en 2008. Voor 2009 heeft de Inspecteur een aanslag met rentebeschikking en boetebeschikking opgelegd. Voor de jaren 2010 en 2011 heeft de Inspecteur aanslagen met rentebeschikkingen opgelegd. De belastbare bedragen zijn als volgt opgebouwd:
2007
Aangegeven belastbaar bedrag -/- € 267.628
Bij: Rente lening [naam10] 2006 € 82.052
Bij: Rente lening [naam10] 2007 € 81.519
Bij: Verlies [naam6] € 100.000
Bij: Debiteuren € 32.928
Bij: Verlies [naam6] € 147.719
Bij: Verhuur activa [naam6] € 7.000
Totale correctie € 451.218
Vastgesteld belastbaar bedrag € 183.590
Na vermindering bij bezwaar (post debiteuren geaccepteerd) € 150.662
Na uitspraak Rechtbank -/- € 97.057
2008
Aangegeven belastbaar bedrag -/- € 170.686
Bij: Rente lening [naam10] Group B.V. 2008 € 81.052
Bij: Vervoermiddelen € 7.783
Bij: Verlies [naam6] € 143.589
Bij: Verhuur panden € 11.000
Bij: Notariskosten € 1.048
Totale correctie € 244.472
Vastgesteld belastbaar bedrag € 73.786
Na uitspraak Rechtbank -/- € 62.366
2009
Aangegeven belastbaar bedrag -/- € 354.838
Bij: Rente lening [naam10] 2009 € 80.422
Bij: Crediteuren investeringen € 75.707
Bij: Crediteuren € 20.504
Bij: Verlies verkoop aandelen [naam6] € 17.999
Bij: Afwaarderingsverlies vordering [naam6] € 300.000
Bij: Vrijval schulden [naam6] € 340.282
Bij: Verhuur panden € 8.000
Bij: Algemene kosten € 2.555
Totale correctie € 845.469
Vastgesteld belastbaar bedrag € 490.631
Na vermindering bezwaar € 485.140
2010
Aangegeven belastbaar bedrag -/- € 413.572
Bij: Afwaarderingsverlies vordering [naam6] € 416.526
Bij: Verlies [naam8] € 219.203
Totale correctie € 635.729
Vastgesteld belastbaar bedrag € 222.157
Na uitspraak Rechtbank € 2.954
2011
Aangegeven belastbaar bedrag -/- € 1.655
Bij: Vrijval schulden [naam8] € 197.337
Totale correctie € 197.337
Vastgesteld belastbaar bedrag € 195.682
3 Geschil
In geschil zijn de belastingaanslagen en verliesvaststellingsbeschikkingen Vpb 2007 tot en met 2011 alsmede de daarmee samenhangende rentebeschikkingen. Daarbij is in geschil of belanghebbende kan worden gehouden aan de VSO, of dat deze nietig of vernietigbaar is dan wel door belanghebbende kan worden ontbonden.