Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-03-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:2174, 23/484

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-03-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:2174, 23/484

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
26 maart 2024
Datum publicatie
5 april 2024
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:2174
Zaaknummer
23/484
Relevante informatie
Art. 3.120 Wet IB 2001, Art. 3.146 Wet IB 2001, Art. 6.17 Wet IB 2001, Art. 6.32 Wet IB 2001, Art. 67a AWR

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Diverse correcties. Verzuimboete.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer BK-ARN 23/484

uitspraakdatum: 26 maart 2024

Uitspraak van de zeventiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 21 december 2022, nummer LEE 22/1566, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en is een verzuimboete opgelegd.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft bij bericht van 4 maart 2024, door het Hof digitaal ontvangen op 5 maart 2024 om 00:16 uur, meegedeeld dat hij zich vanwege zwaarwichtige redenen moet verontschuldigen voor de zitting van 5 maart 2024.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 maart 2024. Daarbij zijn verschenen en gehoord [naam1] namens de Inspecteur, bijgestaan door [naam2] . Belanghebbende is niet verschenen. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Met dagtekening 28 februari 2019 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een uitnodiging voor het doen van de aangifte IB/PVV 2018 verzonden.

2.2.

Met dagtekening 14 mei 2019 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een brief gezonden waarin uitstel voor het doen van de aangifte is verleend tot 1 september 2019. Met dagtekening 21 oktober 2019 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een herinnering verzonden en met dagtekening 22 november 2019 een aanmaning voor het doen van de aangifte IB/PVV 2018. In de aanmaning heeft de Inspecteur belanghebbende bericht dat hij uiterlijk 6 december 2019 aangifte moet doen en dat als de aangifte niet tijdig wordt gedaan een verzuimboete kan worden opgelegd.

2.3.

Belanghebbende heeft aangifte IB/PVV voor het jaar 2018 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 37.828. Volgens door de Inspecteur overgelegde uitdraaien uit het Aanslagen Belasting Systeem (ABS) en het Digitaal Archief Systeem (DAS) van de Belastingdienst is de (digitale) aangifte op 9 december 2019 door de Inspecteur ontvangen.

2.4.

Bij het opleggen van de aanslag in de IB/PVV voor het jaar 2018, met dagtekening 10 april 2021, is de Inspecteur afgeweken van de ingediende aangifte. De Inspecteur heeft het belastbare inkomen uit werk en woning gecorrigeerd met een door belanghebbende niet aangegeven in 2018 genoten uitkering van de gemeente [de gemeente] van € 4.181. In verband hiermee heeft de Inspecteur rekening gehouden met de door de gemeente ingehouden loonheffing ad € 957. Daarnaast heeft de Inspecteur de door belanghebbende opgevoerde aftrekbare hypotheekrente met € 3.396 gecorrigeerd tot € 13.052. Tot slot heeft de Inspecteur de opgevoerde aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten (€ 6.698) en giften (€ 4.911) geweigerd. Het totale belastbare inkomen uit werk en woning heeft de Inspecteur aldus vastgesteld op € 57.014. Tegelijk met de aanslag heeft de Inspecteur bij beschikking belastingrente berekend en een verzuimboete van € 369 opgelegd in verband met het niet tijdig doen van de aangifte IB/PVV 2018.

3 Geschil

In geschil is of de aanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld en of de verzuimboete ten onrechte is opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend, de Inspecteur ontkennend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing