Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-03-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:2175, 23/535 t/m 23/540
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-03-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:2175, 23/535 t/m 23/540
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 26 maart 2024
- Datum publicatie
- 5 april 2024
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2022:5171, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 23/535 t/m 23/540
- Relevante informatie
- Art. 17 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ, Art. 40 Wet WOZ, Art. 15.33 WMB, Art. 229b Gemw, Art. 117 Wschw, Art. 122d Wschw
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning. Opbrengstlimiet afvalstoffenheffing, rioolheffing, zuiveringsheffing en watersysteemheffing. Matiging immateriële schadevergoeding omdat zaken van familieleden in hoofdzaak betrekking hebben op hetzelfde onderwerp.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummers BK-ARN 23/535 tot en met 23/540
uitspraakdatum: 26 maart 2024
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 23 december 2022, nummers LEE 20/2840, 22/3356, 22/3364 tot en met 22/3367, ECLI:NL:RBNNE:2022:5171, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van het Noordelijk Belastingkantoor (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 29 februari 2020 op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 45 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2019 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2020 vastgesteld op € 253.000. Tegelijk met deze beschikking zijn, in hetzelfde geschrift vervat, voor het jaar 2020 de aanslagen in de onroerendezaakbelasting (OZB), afvalstoffenheffing, rioolheffing, zuiveringsheffing, watersysteemheffing gebouwd en watersysteemheffing ingezetenen opgelegd.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 19 augustus 2020 de beschikking en de aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, de Minister voor Rechtsbescherming (hierna: de Minister) veroordeeld tot het vergoeden aan belanghebbende van immateriële schade, proceskosten en griffierecht.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Partijen hebben nadere stukken ingestuurd. Belanghebbende heeft bij bericht van 15 januari 2024 aangegeven niet ter zitting van het Hof te zullen verschijnen en heeft om die reden een pleitnota voor de mondelinge behandeling meegestuurd. Deze pleitnota is door het Hof aangemerkt als een nader stuk en als zodanig aan het procesdossier toegevoegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 januari 2024. De onderhavige zaken zijn ter zitting gelijktijdig en gezamenlijk behandeld met de zaken van [naam1] , met procedurenummers BK-ARN 23/541 tot en met 23/546, met de zaken van [naam2] , met procedurenummers BK-ARN 23/547 tot en met 23/549, en met de zaken van [naam3] , met procedurenummers BK-ARN 23/550 tot en met 23/552. Daarbij is namens de heffingsambtenaar [naam4] verschenen en gehoord. Namens belanghebbende is met kennisgeving aan het Hof niemand verschenen. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
De onroerende zaak is een vrijstaand woonhuis, gebouwd in 1972, met een oppervlakte van circa 152 m², een inpandige garage en een aangebouwde berging op een kaveloppervlakte van 622 m².
De aanslag rioolheffing is gebaseerd op de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2020 zoals vastgesteld door de raad van de gemeente [de gemeente] op 13 november 2019 (hierna: Verordening rioolheffing).
De aanslag afvalstoffenheffing is gebaseerd op de Verordening afvalstoffenheffing 2019 zoals vastgesteld door de raad van de gemeente [de gemeente] op 31 oktober 2018 (hierna: Verordening afvalstoffenheffing).
Ter zake van de geraamde opbrengsten en kosten van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn in de Gemeentebegroting 2020 van de gemeente [de gemeente] onder andere de volgende gegevens (bedragen in euro’s) opgenomen (pagina 413 – 414):
“Soort heffing (publiekrechtelijk) |
Opbrengsten |
Kosten |
Overhead |
Totale kosten |
Kosten-dekkendheid |
Afvalstoffenheffing |
29.259.983 |
25.982.246 |
3.276.152 |
29.258.397 |
100% |
Rioolheffing |
18.515.883 |
17.700.970 |
814.246 |
18.515.216 |
100%” |
Ter zake van de toerekening van overheadkosten aan verschillende heffingen van de gemeente [de gemeente] is in de Gemeentebegroting 2020 het volgende geschreven:
“De toerekening aan de tarieven gebeurt op basis van de personeelsinzet van het primair proces.”
De heffingsambtenaar heeft meerdere overzichten en specificaties van de baten en lasten voor de riool- en afvalstoffenheffing overgelegd. Daarbij heeft de heffingsambtenaar de lasten en baten gespecificeerd naar onder meer verschillende categorieën dan wel verschillende kostenplaatsen en kostensoorten. Ook heeft de heffingsambtenaar overzichten met betrekking tot de overhead en het aantal personeelsleden waarop de verdeelsleutel voor de overhead is gebaseerd (zie 2.5.) overgelegd.
De aanslagen watersysteemheffing gebouwd en watersysteemheffing ingezetenen zijn gebaseerd op de Verordening op de watersysteemheffing Noorderzijlvest 2020 (hierna: Verordening watersysteemheffing).
De aanslag zuiveringsheffing is gebaseerd op de Verordening zuiveringsheffing Noorderzijlvest 2020 (hierna: Verordening zuiveringsheffing).
Het jaarplan 2020 van het waterschap Noorderzijlvest (hierna: het jaarplan), met daarin de begroting van het waterschap, is op 27 november 2019 door de vergadering van het algemeen bestuur van het waterschap Noorderzijlvest vastgesteld.
Ter zake van de geraamde opbrengsten en lasten van de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing is in het jaarplan onder meer het volgende (bedragen in euro’s) opgenomen (pagina 31):
“Tabel: dekkingsoverzicht 2020
Taak |
Belasting heffing |
Kwijtschelding en oninbaar |
Onttrekking Reserve |
Totaal dekking |
Te dekken saldolasten |
Dekkings-verschil |
Watersysteem |
||||||
Heffing/Categorie |
||||||
Verontreinigings-heffing |
338.613 |
338.613 |
||||
Ingezetenen |
13.747.078 |
-815.800 |
12.931.278 |
|||
Gebouwd |
22.351.171 |
-144.200 |
22.206.971 |
|||
Ongebouwd |
8.236.961 |
-41.200 |
8.195.761 |
|||
Natuur |
128.671 |
128.671 |
||||
Totaal watersysteem |
44.802.494 |
-1.001.200 |
0 |
43.801.294 |
43.788.106 |
13.188 |
Zuiveren |
27.562.400 |
-1.676.800 |
2.280.000 |
28.165.600 |
28.165.936 |
-336 |
Totaal NZV |
72.364.894 |
-2.678.000 |
2.280.000 |
71.966.894 |
71.954.042 |
12.852 |
De netto lasten van de taak watersysteem en de bruto belastingopbrengst watersysteem stijgen in 2020 met 10,5% ten opzichte van 2019. Voor deze taak wordt in 2020 niets onttrokken uit de reserves. De stijgingen van de tarieven van de verschillende categorieën die onder deze taak vallen laten echter verschillen zien (zie de tabel tarievenontwikkeling). Dit wordt veroorzaakt door verschillen in ontwikkeling van het aantal heffingseenheden per categorie.
In de vastgestelde begroting 2019 is besloten om een gelijkmatige jaarlijkse stijging van 2,6% voor zuiveren te gaan bewerkstelligen voor de komende jaren (2020 – 2022). Om deze jaarlijkse stijging van 2,6% te gaan realiseren, zullen middelen uit de algemene reserve worden aangewend. Voor een tariefstijging zuiveren van 2,6% zal € 2.280.000 worden onttrokken uit de algemene reserves in 2020.”
De te dekken lasten voor de zuiveringsheffing en watersysteemheffing zijn nader gespecificeerd in de bijlagen bij het jaarplan. In deze bijlagen staan het investeringsplan 2020-2023 (bijlage 1), het jaarplan naar kosten- en opbrengstensoorten (bijlage 2), de kostenverdeelstaat (bijlage 3), het overzicht kengetallen (bijlage 4) en de KPI’s jaarplan 2020 (2021-2023) (bijlage 5).
De wijze van toerekening van kosten aan de zuiveringsheffing en de watersysteemheffing is vastgelegd in het Besluit interne kostentoerekening van het waterschap Noorderzijlvest van 7 mei 2014. In de bijlage bij dit besluit zijn de toerekeningspercentages opgenomen op basis waarvan de diverse kosten aan beide heffingen worden toegerekend.
In de Tarievennota 2020 van het waterschap Noorderzijlvest (hierna: de Tarievennota) is opgenomen op welke wijze het waterschap Noorderzijlvest de tarieven voor de watersysteemheffing en zuiveringsheffing heeft vastgesteld. De Tarievennota is op 27 november 2019 door de vergadering van het algemeen bestuur van het waterschap Noorderzijlvest vastgesteld.
3 Geschil
In geschil is of de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2019 te hoog is vastgesteld en of de heffingsambtenaar de toezendverplichting van artikel 40, tweede lid, van de Wet WOZ heeft geschonden. Daarnaast is in geschil of de aanslagen in de afvalstoffenheffing, rioolheffing, zuiveringsheffing, watersysteemheffing gebouwd en watersysteemheffing ingezetenen dienen te worden vernietigd in verband met de overschrijding van de van toepassing zijnde opbrengstlimieten. Voorts is in geschil of de Rechtbank de vergoeding wegens immateriële schade tot een te laag bedrag heeft vastgesteld.
Belanghebbende beantwoordt al deze vragen bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraken op bezwaar en de bestreden aanslagen, en tot vermindering van de WOZ-waarde tot € 240.000.
De heffingsambtenaar beantwoordt de vragen ontkennend, behoudens de vraag over de WOZ-waarde. In hoger beroep stelt de heffingsambtenaar zich op het standpunt dat de waarde te hoog is vastgesteld en dient te worden verminderd tot € 246.000. In zoverre concludeert de heffingsambtenaar tot een gegrond hoger beroep en voor het overige tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.