Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-01-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:251, 23/235 t/m 23/270

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-01-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:251, 23/235 t/m 23/270

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
9 januari 2024
Datum publicatie
19 januari 2024
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:251
Zaaknummer
23/235 t/m 23/270
Relevante informatie
Art. 228a Gemw

Inhoudsindicatie

Rioolheffing. Opslagunits.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

nummers BK-ARN 23/235 tot en met 23/270

uitspraakdatum: 9 januari 2024

Uitspraak van de eerste meervoudige kamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 22 november 2022, nummers LEE 21/866 tot en met 21/878, 22/1617 tot en met 22/1626 en 22/3435 tot en met 22/3447, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Leeuwarden (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft voor het jaar 2020 met dagtekening 29 februari 2020 aan belanghebbende aanslagen in de rioolheffing voor het eigenarendeel en voor het gebruikersdeel opgelegd ten bedrage van in totaal € 993,80.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft voor de maand december 2019 met dagtekening 31 december 2021 aan belanghebbende aanslagen in de rioolheffing voor het gebruikersdeel opgelegd ten bedrage van in totaal € 54,80.

1.3.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de voor het jaar 2020 opgelegde aanslagen heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar van 12 februari 2021 die aanslagen gehandhaafd.

1.4.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende de voor de maand december 20219 opgelegde aanslagen heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar van 14 februari 2022 die aanslagen gehandhaafd.

1.5.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank NoordNederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen bij uitspraak van 22 november 2022 ongegrond verklaard en aan belanghebbende vergoedingen toegekend voor immateriële schade, proceskosten en griffierecht.

1.6.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.7.

Belanghebbende heeft voor de zitting nadere stukken ingediend.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 november 2023 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door [naam1] en [naam2] , alsmede namens de heffingsambtenaar [naam3] .

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van in totaal 13 opslagunits, alle gelegen op het bedrijventerrein [naam4] te [woonplaats] . De opslagunits worden plaatselijk aangeduid als de [adres1] 16 n en 16 p, de [adres1] 22 d 24 en de [adres2] 20 c1 tot en met c10 (hierna: de units).

2.2.

De units zijn onderdeel van grotere complexen met meerdere units/opslagloodsen, die zich bevinden op een omheind perceel grond en via een eigen roldeur per unit toegang hebben tot het direct aan die units grenzende binnenterrein. [adres1] 16 n en [adres1] 16 p maken deel uit van complex [naam5] . [adres1] 22 d 24 maakt deel uit van complex [naam6] . [adres2] 20 c1 tot en met c10 maken deel uit van [adres2] . Vanuit alle opslag-units kan via het binnenterrein van het desbetreffende complex, dat in eigendom toebehoort aan de beheerder daarvan, de openbare weg worden bereikt.

2.3.

De units beschikken niet over een aansluiting op de waterleiding noch wordt in de units anderszins voorzien in de toevoer van water. De units hebben geen eigen afvoer op de riolering. Het in de units realiseren van een aansluiting op het waterleidingnet en op de riolering is niet mogelijk zonder het uitvoeren van het daartoe noodzakelijke hak- en breekwerk in de betonnen vloeren van de units. Ten aanzien van de units wordt uitsluitend het water, dat als hemelwater op de daken van die units valt, afgevoerd. Aan de units zijn daartoe regenpijpen bevestigd die zijn aangesloten op een, zich onder het binnenterrein van de units bevindend, (eigen) gemeenschappelijk rioleringssysteem.

2.4.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende met dagtekening 29 februari 2020 voor het jaar 2020 de volgende aanslagen rioolheffingen voor het eigenarendeel en voor het gebruikersdeel opgelegd.

Belastingjaar 2020

eigenarendeel

gebruikersdeel

[adres1] 16 n

€ 8,06

€ 67,14

[adres1] 16 p

€ 8,06

€ 67,14

[adres1] 22 d 24

€ 9,96

€ 67,14

[adres2] 20 c1

€ 9,49

€ 67,14

[adres2] 20 c2

€ 9,49

€ 67,14

[adres2] 20 c3

€ 9,49

€ 67,14

[adres2] 20 c4

€ 9,49

€ 67,14

[adres2] 20 c5

€ 9,49

€ 67,14

[adres2] 20 c6

€ 9,49

€ 67,14

[adres2] 20 c7

€ 9,49

€ 67,14

[adres2] 20 c8

€ 9,49

€ 67,14

[adres2] 20 c9

€ 9,49

€ 67,14

[adres2] 20 c10

€ 9,49

€ 67,14

Totaal

€ 120,98

€ 872,82

2.5.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende ten aanzien van de units aan de [adres2] met dagtekening 31 december 2021 voor de maand december 2019 de volgende aanslagen rioolheffingen voor het gebruikersdeel opgelegd.

Tijdvak december 2019

gebruikersdeel

[adres2] 20 c1

€ 5,48

[adres2] 20 c2

€ 5,48

[adres2] 20 c3

€ 5,48

[adres2] 20 c4

€ 5,48

[adres2] 20 c5

€ 5,48

[adres2] 20 c6

€ 5,48

[adres2] 20 c7

€ 5,48

[adres2] 20 c8

€ 5,48

[adres2] 20 c9

€ 5,48

[adres2] 20 c10

€ 5,48

Totaal

€ 54,80

2.6.

Voor zover hier van belang is in de behoudens de tarieven gelijkluidende “Verordening rioolheffingen Leeuwarden 2019” en de “Verordening rioolheffingen Leeuwarden 2020” (beide hierna aangeduid als: de Verordening) het volgende vermeld:

“Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. (…)

b. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

c. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, of oppervlaktewater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

d. (…)

e. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater en oppervlaktewater;

f. (…)

h. niet-woning: een onroerende of roerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient dan wel volledig dienstbaar is aan woondoeleinden;

i. (…)

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam “rioolheffing” wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

1. De belasting wordt geheven:

a. van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel;

en

b. van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel.

2. (…)

Artikel 5 Grondslag en maatstaf van heffing

1. (…)

4. Het gebruikersdeel wordt (…) geheven (…) ingeval van een niet-woning naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

5. Het aantal kubieke meters water dat wordt afgevoerd wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater, grondwater en oppervlaktewater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij de herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.

6. (…)

Artikel 7 Belastingtarieven

1. (...)

2. Het tarief van het gebruikersdeel bedraagt per perceel dat wordt gebruikt

a. (…)

d. als niet-woning voor toegevoegd of opgepompt water

i. bij een gebruik van 0 tot en met 10 m3 [in de Verordening 2019: € 65,76] [en] [in de Verordening 2020: € 67,14];

ii. (…)”.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de heffingsambtenaar de bestreden aanslagen rioolheffing terecht aan belanghebbende heeft opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de heffingsambtenaar bevestigend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing