Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-04-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:2592, 22/815 t/m 22/818
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-04-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:2592, 22/815 t/m 22/818
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 16 april 2024
- Datum publicatie
- 23 april 2024
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2022:1543, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 22/815 t/m 22/818
- Relevante informatie
- Art. 3.16 Wet IB 2001, Art. 3.90 Wet IB 2001, Art. 16 AWR, Art. 27e AWR, Art. 52 AWR, Art. 53 AWR, Art. 67 AWR, Art. 67e AWR, Art. 3:4 Awb, Art. 8:42 Awb
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Rechtmatigheid verkrijging bankgegevens (informatieverzoek aan bank). Navorderingsbevoegdheid. Vereiste aangifte. Hoogte (navorderings)aanslagen.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
nummers BK-ARN 22/815, 22/816, 22/817 en 22/818
uitspraakdatum: 16 april 2024
Uitspraak van de tweede meervoudige kamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 29 maart 2022, nummers AWB 20/6639, 20/6640, 20/6643 en 20/6644, ECLI:NL:RBGEL:2022:1543, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn over het jaar 2017 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) en in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd en over het jaar 2018 een aanslag IB/PVV en een aanslag Zvw. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en bij de navorderingsaanslagen IB/PVV 2017 en Zvw 2017 zijn vergrijpboetes opgelegd.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft verweerschriften ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 maart 2024. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en mr. S.B.M.A. Engelen, gemachtigde, en [naam1] en [naam2] , namens de Inspecteur. Tevens heeft via een telefoonverbinding deelgenomen een tolk Nederlands-Pools van [naam3] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is afkomstig uit Polen en werkt in Nederland als zorgverlener. Belanghebbende verleent in de onderhavige jaren thuiszorg bij [de cliënte] (hierna: cliënte). Cliënte ontvangt daarvoor van de gemeente een PGB voor thuiszorg. De [naam4] beheert het budget en verzorgt de uitbetalingen vanuit het PGB aan belanghebbende.
Belanghebbende heeft in 2017 vanuit het PGB van [naam4] een bedrag van € 20.898 ontvangen en in 2018 een bedrag van € 21.667.
Daarnaast heeft belanghebbende rechtstreeks van cliënte of namens haar van een familielid bedragen ontvangen. In 2017 tot een totaalbedrag van (per saldo) € 27.511 en in 2018 tot een totaalbedrag van (per saldo) € 33.035. Deze betalingen zijn grotendeels per bank gedaan en in sommige gevallen contant. Belanghebbende heeft in 2017 een bedrag van (per saldo) € 13.045 aan de zoon van cliënte per bank overgemaakt.
Belanghebbende heeft aangifte IB/PVV gedaan voor de jaren 2017 en 2018. De aangifte IB/PVV 2017 is ontvangen op 30 april 2018 en bevat de volgende gegevens:
Bruto-opbrengsten uit werkzaamheden |
€ 20.898 |
Totaal kosten bij resultaat uit werkzaamheden |
€ 15.803 |
Nettoresultaat uit werkzaamheden |
€ 5.095 |
Toelichting opbrengsten uit werkzaamheden door arbeid |
|
PGB [de cliënte] |
€ 20.898 |
Toelichting kosten bij resultaat uit werkzaamheden door arbeid |
|
Reiskosten (naar budgethouder) |
€ 6.103 |
Huurkamer bureau |
€ 1.200 |
Autokosten |
€ 1.000 |
Renovatie huurkamer bureau |
€ 950 |
[naam6] |
€ 3.600 |
[naam5] |
€ 2.950 |
Samenstelling specifieke zorgkosten |
|
Genees- en heelkundige hulp |
€ 1.200 |
Uitgaven specifieke zorgkosten voor toepassing verhoging |
€ 1.200 |
Totaal uitgaven specifieke zorgkosten |
€ 1.200 |
Drempel uitgaven specifieke zorgkosten |
€ 129 |
Totaal aftrekbaar bedrag specifieke zorgkosten |
€ 1.071 |
Inkomen box 1 |
€ 4.024 |
Verzamel inkomen |
€ 4.024 |
De aangifte IB/PVV 2018 is ontvangen op 27 april 2019 en bevat de volgende gegevens:
Bruto-opbrengsten uit werkzaamheden |
€ 21.667 |
Totaal kosten bij resultaat uit werkzaamheden |
€ 15.820 |
Nettoresultaat uit werkzaamheden |
€ 5.847 |
Toelichting opbrengsten uit werkzaamheden door arbeid |
|
PGB [de cliënte] |
€ 21.667 |
Toelichting kosten bij resultaat uit werkzaamheden door arbeid |
|
Reiskosten (naar/terug budgethouder) |
€ 5.250 |
Huurkamer bureau |
€ 900 |
Ivanowa |
€ 5.820 |
[naam6] |
€ 3.850 |
Aftrekbaar bedrag scholingsuitgaven aangever |
€ 1.600 |
Werkelijke studiekosten aangever PGB cursussen |
€ 1.850 |
Totaal werkelijke kosten aangever |
€ 1.850 |
Totaal scholingsuitgaven aangever |
€ 1.850 |
Drempel scholingsuitgaven aangever |
€ 250 |
Aftrekbare scholingsuitgaven aangever |
€ 1.600 |
Totaal aftrekbaar bedrag scholingsuitgaven |
€ 1.600 |
Totaal persoonsgebonden aftrek |
€ 1.600 |
Inkomen box 1 |
€ 4.247 |
Verzamel inkomen |
€ 4.247 |
De aanslagen IB/PVV en Zvw 2017 zijn met dagtekening 22 juni 2019 overeenkomstig de aangifte vastgesteld.
De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 12 juli 2019 naar aanleiding van de aangifte IB/PVV 2018 gevraagd om nadere informatie.
De cliënte van belanghebbende is gevraagd naar de onderbouwing van haar specifieke zorgkosten in haar aangifte IB/PVV. Naar aanleiding hiervan heeft cliënte bij brief van 13 juli 2019 aan de Inspecteur een overzicht verstrekt van de door haar aan belanghebbende betaalde bedragen voor thuiszorg die niet door het PGB werden gedekt en die deels in contanten zijn betaald.
Belanghebbende heeft bij brief van 23 juli 2019 gereageerd op de vragen van 12 juli 2019.
[De bank] (hierna: de bank) heeft op verzoek van de Inspecteur op 13 februari 2020 de mutatieoverzichten van de periode 1 januari 2015 tot en met 9 december 2019 verstrekt van de privérekening van belanghebbende en de zakelijke rekening van zijn eenmanszaak.
Bij brief van 26 februari 2020 heeft de Inspecteur zijn voornemen aangekondigd om af te wijken van de ingediende aangifte IB/PVV 2018. Bij brief van 4 maart 2020 heeft de Inspecteur zijn voornemen aangekondigd om navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw 2017 met vergrijpboetes op te leggen.
Belanghebbende heeft op de aankondigingen gereageerd op 1 mei 2020.
Naar aanleiding hiervan heeft de Inspecteur op 4 mei 2020 nadere vragen gesteld.
Belanghebbende heeft hierop gereageerd bij brief van 15 mei 2020.
De Inspecteur heeft naar aanleiding hiervan op 11 juni 2020 nadere vragen gesteld.
Belanghebbende heeft hierop gereageerd bij brief van 20 juni 2020 en daarbij declaraties van [naam5] en urenspecificaties van [naam6] overgelegd. [naam6] en [naam5] zijn de in de aangiftes IB/PVV 2017 en 2018 genoemde personen, die volgens de aangiftes (in verband met de zorg aan cliënte) waren ingehuurd.
De Inspecteur heeft bij afzonderlijke brieven van 1 juli 2020 medegedeeld dat hij zijn voornemens tot het opleggen van navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw 2017 met vergrijpboetes alsmede de afwijkingen van de aangiften IB/PVV en Zvw 2018 handhaaft. Het gaat om de volgende correcties:
IB/PVV 2017 |
Aangifte |
Navorderingsaanslag |
Inkomsten uit overig werk |
€ 20.898 |
(€ 20.898 + € 27.511=) € 48.409 |
Kosten werkkamer |
€ 950 + € 1.200 |
nihil |
Autokosten en reiskosten (naar budgethouder) |
€ 1.000 + € 6.103 |
€ 6.103 + € l.000 + € 143 |
Kosten inhuur ' [naam6] ' |
€ 3.600 |
nihil |
Kosten inhuur ' [naam5] ' |
€ 2.950 |
nihil |
Persoonsgebonden aftrek |
€ 1.071 |
€ 487 |
Belastbaar inkomen uit werk en woning |
€ 5.095 |
€ 41.163 |
IB/PVV 2018 |
Aangifte |
Aanslag |
Inkomsten uit overig werk |
€ 21.667 |
(€ 21.667 + € 33.035=) € 54.702 |
Kosten werkkamer |
€ 900 |
nihil |
Reiskosten (naar budgethouder) |
€ 5.250 |
€ 5.250 |
Kosten inhuur ' [naam6] ' |
€ 3.850 |
nihil |
Kosten inhuur ' [naam5] ' |
€ 5.820 |
nihil |
Studiekosten en scholingsuitgaven |
€ 1.850 |
nihil |
Belastbaar inkomen uit werk en woning |
€ 4.247 |
€ 49.452 |
Vervolgens heeft de Inspecteur overeenkomstig deze voornemens de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw 2017 opgelegd met dagtekeningen 11 en 18 juli 2020 en de aanslagen IB/PVV en Zvw 2018 met dagtekeningen 16 juli 2020.
De hiertegen door belanghebbende gemaakte bezwaren zijn afgewezen in de uitspraken op bezwaar en de hiertegen gerichte beroepen heeft de Rechtbank ongegrond verklaard.
3 Geschil
In geschil is of de (navorderings-)aanslagen IB/PVV en Zvw voor de jaren 2017 en 2018 terecht en tot de juiste hoogte zijn opgelegd. Daarbij is meer in het bijzonder in geschil:
-
of de gegevens die de Inspecteur bij de bank heeft opgevraagd van het bewijs moeten worden uitgesloten;
-
of sprake is van een nieuw feit dan wel kwade trouw dat navordering over het jaar 2017 rechtvaardigt;
-
of in beide jaren de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard;
-
of de belastingaanslagen naar de juiste bedragen zijn opgelegd;
-
of de vergrijpboetes terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd.