Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-04-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:3005, 22/67 en 22/68

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-04-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:3005, 22/67 en 22/68

cassatie ingesteld (rolnr HR: 24/02253)

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
30 april 2024
Datum publicatie
10 mei 2024
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:3005
Formele relaties
Zaaknummer
22/67 en 22/68
Relevante informatie
Art. 11 lid 4 Wet OB 1968

Inhoudsindicatie

OB. Levering percelen. Bouwterrein?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers BK-ARN 22/67 en 22/68

uitspraakdatum: 30 april 2024

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

en van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 1 december 2021, nummer 19/4914, ECLI:NL:RBGEL:2021:6405, in het geding tussen belanghebbende, de Inspecteur

en

de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid; hierna: de Staat)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016 een naheffingsaanslag (hierna: de naheffingsaanslag) in de omzetbelasting (hierna: OB) opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en is een boete opgelegd.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de belastingrente gehandhaafd. Daarnaast heeft hij de boete verminderd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de naheffingsaanslag, de belastingrente en de boete verminderd.

1.4.

Belanghebbende en de Inspecteur hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 maart 2024. Daarbij zijn verschenen en gehoord [naam1] (hierna: [naam1] ) namens belanghebbende, bijgestaan door de gemachtigde van belanghebbende mr. H.J. Steller en door [naam2] . Namens de Inspecteur zijn verschenen [naam3] , [naam4] en [naam5] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende houdt zich bezig met de aan- en verkoop van onroerende zaken.

[adres1] 114

2.2.

Belanghebbende en [naam1] en zijn echtgenote hebben met de heer [naam6] en mevrouw [naam7] (hierna gezamenlijk: [naam6 en 7] ) een koopovereenkomst gesloten voor de verkoop van een eenvoudige noodwoning met gedeelte van een schuur op een perceel grond van 1.950 m² aan de [adres1] 114 te [vestigingsplaats] . Verdeeld over dit perceel en het aangrenzende perceel [adres1] 116 waren drie schuren gelegen. Daarnaast stond op uitsluitend [adres1] 114 nog een kleine schuur. Op 30 december 2014 heeft [naam6 en 7] een portacabin op het perceel [adres1] 114 geplaatst. De juridische eigendomsoverdracht van het perceel [adres1] 114 heeft plaatsgevonden op 23 januari 2015. Op dat moment waren de fundamenten en een gedeelte van een muur van een van de hiervoor bedoelde schuren nog aanwezig. De andere schuren waren op dat moment volledig gesloopt.

2.3.

Belanghebbende heeft voorafgaand aan de genoemde verkoopovereenkomst van [adres1] 114, een verkoopbrochure laten opstellen door [naam8] Makelaars. In de verkoopbrochure is ten aanzien van [adres1] 114 (destijds nog genoemd “ [adres1] 116 naast”) het volgende geschreven:

“Aan de rand van het dorp [vestigingsplaats] is het aangenaam wonen. U woont bijna in het dorpscentrum, maar toch kunt u genieten van vrijheid en vrij uitzicht in het buitengebied. Direct grenzend aan deze BOUWKAVEL liggen de landerijen. U geniet van rust en natuur als u op deze locatie uw woning realiseert. Er gelden geen aannemers- of architectenverplichtingen zodat u zelf, in overleg met de gemeente [de gemeente] hier uw droomhuis kunt ontwikkelen.

Op het perceel mag een woning van 600 m3 worden gerealiseerd (…) Eventueel kunt u wellicht nog meer grond verwerven. (…) Koper dient conform het inrichtingsplan het perceel in te richten. Grondonderzoek is reeds aanwezig en kan aan u worden overhandigd.”

[adres2] 6a

2.4.

Belanghebbende heeft een koopovereenkomst gesloten met derden voor de verkoop van een perceel grond met een vrijstaande houten woning en verdere aanhorigheden gelegen aan het adres [adres2] 6a te [plaats1] . In artikel 20 van deze koopovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat belanghebbende op haar kosten binnen drie weken na de notariële overdracht het aanwezige puin en de restanten van de stallen en gierkelders zal verwijderen uit/van het verkochte, zal afvoeren op de gebruikelijke wijze en de gaten op zal vullen met aangevoerde schone grond. De juridische eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden op 2 juli 2015.

[adres2] 6b

2.5.

Belanghebbende heeft een koopovereenkomst gesloten met derden voor de verkoop van een perceel grond van 5.200 m² gelegen aan het perceel [adres2] 6b. Het perceel ligt deels tegen [adres2] 6a aan. Op het perceel bevond zich in het verleden een vleeskalverenstal, die vóór de juridische eigendomsoverdracht is gesloopt. De juridische eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden op 11 april 2016. Op dat moment lag een klein deel van de fundamenten van de op [adres2] 6a gelegen gierkelder (ongeveer 8 m²) nog op [adres2] 6b.

2.6.

Belanghebbende heeft, voorafgaand aan genoemde verkopen van [adres2] 6a en 6b, een verkoopbrochure laten opstellen door [naam9] Makelaars. In de verkoopbrochure is het volgende geschreven:

“Een unieke kans om uw droomwoning te realiseren in een prachtige, landelijke omgeving! In het buitengebied tussen [plaats2] en [plaats1] , aan de rustige landweg [adres2] , zijn twee mooie bouwkavels gelegen. (…)

Er is geen sprake van een architect- of aannemersverplichting. U bepaalt dus zelf door wie u uw droomhuis laat ontwerpen en bouwen. Voor elke kavel geldt dat er een royale, vrijstaande woning mag worden gerealiseerd”

[adres3] 8b, 8c en 8d

2.7.

Belanghebbende heeft koopovereenkomsten gesloten met derden voor de verkoop van percelen grond met een schuur dan wel oude fundering van een stal en verdere aanhorigheden, alsmede een onverdeeld aandeel in de mandelige weg bij de percelen grond, gelegen aan de [adres3] 8 te [plaats3] . De percelen zijn onderverdeeld in de nummers 8b, 8c en 8d. In de koopovereenkomsten is opgenomen dat de mandeligheid van de weg nader zal worden uitgewerkt in de akte van levering. De mandelige weg heeft een oppervlakte van 695 m². De totale oppervlakte van de percelen inclusief de mandelige weg is 9.355 m².

2.8.

In artikel 22 van de koopovereenkomsten zijn aanvullende bepalingen opgenomen, die ertoe strekken dat de resterende opstallen binnen een afgesproken periode na levering voor rekening van belanghebbende worden gesloopt en verwijderd en dat de terreinen schoon zullen worden opgeleverd.

2.9.

De juridische eigendomsoverdrachten hebben plaatsgevonden op 21 mei 2015 (8b), 22 december 2014 (8c) en 15 augustus 2014 (8d). De opstallen op de percelen aan [adres3] 8b, 8c en 8d zijn alle in opdracht en voor rekening en risico van belanghebbende gesloopt, deels na de juridische eigendomsoverdracht.

2.10.

Voorafgaand aan genoemde verkopen heeft belanghebbende een verkoopbrochure laten opstellen door [naam10] (hierna: [naam10] ). In de verkoopbrochure is onder meer het volgende opgenomen:

“Geheel vrij gelegen, 3 bouwkavels op percelen van minstens 2.500 m2, in het landelijk gebied tussen [plaats4] en [plaats5] , voor zelf te ontwerpen woning. In overleg zijn de perceelgrenzen vast te stellen. Het perceel bevindt zich in de nabijheid van het Weteringsebroek, een in ontwikkeling zijnd uitloopgebied van [plaats4] met fietspaden, natuurontwikkeling en meanderende beekjes. (…)

Algemene info.

-

de perceelsgrenzen zijn in overleg te bepalen

-

bijgebouw per woning max. 75 m2

-

te bouwen woning mag max. 700 m3 zijn

-

grote mate van vrijheid in het type woning, wel landschappelijk in pasbaar

-

bouwvergunning kan worden aangevraagd op moment dat de bestemming is gewijzigd

-

bouwaanvraag door koper (…)

-

gezamenlijk aanleg weg”

De naheffingsaanslag en het bezwaar

2.11.

De Inspecteur heeft een boekenonderzoek bij belanghebbende ingesteld. Hiervan is een controlerapport opgemaakt. In het controlerapport heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat belanghebbende voor de levering van de zes hiervoor genoemde percelen ten onrechte geen OB heeft voldaan. Het betreft de volgende bedragen:

Perceel

Bedrag (in €)

Jaar

[adres3] 8c

40.264

2014

[adres3] 8d

39.483

2014

[adres3] 8b

40.264

2015

[adres1] 114

45.991

2015

[adres2] 6a

53.801

2015

[adres2] 6b

56.404

2016

2.12.

Op de verschuldigde OB heeft de Inspecteur blijkens het controlerapport in mindering gebracht de voorbelasting die verband houdt met de percelen, als volgt (bedragen in €):

Perceel

2014

2015

Totaal

[adres2] 6

608

988

1.596

[adres1] 116

5

671

676

[adres3] 8

4.427

1.680

6.107

Totaal

5.040

3.339

8.479

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en tot een niet te hoog bedrag is vastgesteld. Het geschil spitst zich toe op de volgende vragen met betrekking tot de levering van de in 2.11 bedoelde percelen:

  1. is sprake van de levering van bouwterreinen in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet OB);

  2. zo ja, staat het besluit van 19 september 2013, nr. BLKB2013/1686M (hierna: het Vastgoedbesluit) in de weg aan de heffing van OB ter zake van de levering van deze percelen;

  3. zo nee, staan toezeggingen van de Inspecteur, het gelijkheidsbeginsel, of het willekeurverbod in de weg aan de heffing van OB ter zake van deze leveringen?

Belanghebbende beantwoordt de eerste vraag ontkennend en de overige vragen bevestigend. De Inspecteur huldigt de tegengestelde opvatting.

3.2.

Voor zover de naheffingsaanslag ter zake van [adres1] 114 terecht is opgelegd, is in geschil of deze (gedeeltelijk) had moeten worden opgelegd aan een andere belastingplichtige dan belanghebbende. Belanghebbende beantwoordt die vraag bevestigend, de Inspecteur ontkennend.

3.3.

Voor zover de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, is verder in geschil of de ter zake van de verkrijgingen van de percelen geheven overdrachtsbelasting moet worden verrekend met de verschuldigde OB. Ook is dan in geschil of de berekende belastingrente moet worden verminderd in verband met de geheven overdrachtsbelasting. Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend, de Inspecteur ontkennend.

3.4.

Ter zitting van het Hof heeft de Inspecteur uitdrukkelijk en ondubbelzinnig verklaard dat de boete moet worden vernietigd. Het Hof zal aldus beslissen.

3.5.

Belanghebbende verzoekt tot slot vergoeding van immateriële schade in verband met de overschrijding van de redelijke termijn, integrale proceskostenvergoeding en vergoeding van wettelijke rente over te laat uitbetaalde, door het Hof toe te kennen nevenvorderingen.

4 Beoordeling van het geschil

4 Levering van onroerende zaken(…)

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing