Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-04-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:3006, 22/351 en 22/352

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-04-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:3006, 22/351 en 22/352

cassatie ingesteld (rolnr HR: 24/02271)

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
30 april 2024
Datum publicatie
10 mei 2024
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:3006
Zaaknummer
22/351 en 22/352
Relevante informatie
Art. 19a BPM, Art. 28c Iw 1990, Art. 30ha AWR, Art. 110 VWEU, Art. 267 VWEU

Inhoudsindicatie

BPM. Diverse formeelrechtelijke grieven.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers BK-ARN 22/351 en 22/352

uitspraakdatum: 30 april 2024

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 24 januari 2022, zaaknummers AWB 20/2395 en 2396, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur) en

de Staat der Nederlanden (ministerie van Justitie en Veiligheid) (hierna: de Staat).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Belanghebbende heeft verzoeken om teruggaaf gedaan van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) voor twee auto’s.

1.2

De Inspecteur heeft de verzoeken afgewezen en bij uitspraken de bezwaren daartegen ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 24 januari 2022 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Het onderzoek ter zitting heeft door middel van beeldbellen plaatsgevonden op 18 maart 2024 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord A.F.M.J. Verhoeven, als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [naam1] , alsmede [naam2] en [naam3] namens de Inspecteur.

1.6

De gemachtigde van belanghebbende heeft voorafgaand aan de zitting een pleitnota ingediend, die geacht moet worden te zijn voorgelezen.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende heeft op 19 juli 2018 een verzoek ingediend om teruggaaf van BPM voor een personenauto van het merk en type Ford Mondeo (hierna: auto 1) wegens de beëindiging van de registratie van de auto in het Nederlandse kentekenregister op 29 mei 2018.

2.2

Belanghebbende heeft op dezelfde dag en om dezelfde reden een verzoek ingediend om teruggaaf van BPM voor een personenauto van het merk en type Mazda, Sportbreak 6 (hierna: auto 2). De registratie van deze auto in het Nederlandse kentekenregister is beëindigd op 26 juni 2018.

2.3

Beide auto’s zijn geëxporteerd naar Polen. Bij brieven van 9 oktober 2018 heeft de Inspecteur de verzoeken afgewezen vanwege vermeende onjuistheden in de inschrijving van de auto’s in het Poolse kentekenregister.

2.4

Bij uitspraken van 31 maart 2020 heeft de Inspecteur de bezwaren ongegrond verklaard. Tegelijkertijd heeft de Inspecteur bij ambtshalve beslissingen teruggaven verleend van € 545 voor auto 1 en € 468 voor auto 2 met als reden dat belanghebbende alsnog het juiste registratiebewijs heeft overgelegd waaruit blijkt dat de auto’s binnen 13 weken in Polen op de juiste wijze permanent zijn geregistreerd. De Inspecteur heeft daarbij geen vergoeding toegekend voor de kosten van het maken van bezwaar.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de Rechtbank onbevoegd was, of er ten onrechte geen rente is vergoed over de hiervoor bedoelde teruggaven, of de hoorplicht in de bezwaarfase is geschonden, of de proceskostenvergoeding door de Rechtbank tot een te laag bedrag is vastgesteld, of er ten onrechte geen rente is vergoed over het griffierecht en of de vergoeding van immateriële schade te laag is vastgesteld.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend, de Inspecteur ontkennend.

3.3

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten en griffierecht

6 Beslissing