Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-07-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4605, 22/2178 en 22/2179
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-07-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4605, 22/2178 en 22/2179
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 9 juli 2024
- Datum publicatie
- 19 juli 2024
- Zaaknummer
- 22/2178 en 22/2179
- Relevante informatie
- Art. 15 lid 1 onderdeel a Wet OB 1968, Art. 8:42 Awb
Inhoudsindicatie
OB. Naheffing in aftrek gebrachte voorbelasting. Vergrijpboetes.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
nummer BK-ARN 22/2178 en 22/2179
uitspraakdatum: 9 juli 2024
Uitspraak van de tweede meervoudige kamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 26 augustus 2022, nummers AWB 20/6793 en 20/6794, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd ter hoogte van € 6.566. Bij beschikkingen is € 897 belastingrente berekend en is een vergrijpboete van € 1.313 opgelegd.
Aan belanghebbende is daarnaast over het tijdvak 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd ter hoogte van € 1.761. Bij beschikkingen is € 170 belastingrente berekend en is een vergrijpboete van € 352 opgelegd.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren van belanghebbende tegen de voornoemde naheffingsaanslagen ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, maar wel de opgelegde vergrijpboetes ambtshalve verminderd tot € 1.247 (naheffingsaanslag 2016) respectievelijk € 334 (2017) in verband met een overschrijding van de redelijke termijn.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juni 2024. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en P. van Herwijnen, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de Inspecteur, bijgestaan door [naam2] en [naam3] . Het onderzoek ter zitting heeft tegelijkertijd plaatsgevonden met het onderzoek ter zitting van de hoger beroepen die belanghebbend heeft ingesteld tegen de eveneens aan hem opgelegde navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) en premie Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) met zaaknummers BK-ARN 22/2180 tot en met 22/2183. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende oefent een onderneming uit waarvan de activiteiten bestaan uit de handel in schroot en sloopauto’s.
Belanghebbende beschikt in het kader van zijn onderneming over een vrachtauto met kenteken [kenteken] . Op de vrachtauto van belanghebbende bevindt zich een autolaadkraan. Op het terrein van belanghebbende ligt eveneens een autolaadkraan opgeslagen.
Volgens de kasadministratie van belanghebbende is op 1 november 2016 een factuur van [naam4] B.V. betaald die ziet op:
Omschrijving |
Bedrag |
Aan u geleverd Gereviseerde Auto/Laadkraan HMF Type 1144, |
|
Overeengekomen bedrag |
€ 15.000,= |
Nieuwe Hijdrolijkpomp |
€ 3.000,= |
2 nieuwe Kiep cilinders |
€ 3.500,= |
Partij lossen Hijdroslangen en koppelingen, |
€ 4.800,= |
Arbeidsloon voor aanpassen apparatuur, Kleinmateriaal en Olie, |
€ 4.200,= |
Voldaan per kas bij de oplevering 01 november 2016 |
|
[Handtekening [naam5] ] |
|
Netto |
€ 30.500,= |
BTW 21% |
€ 6.405,= |
Totaal |
€ 36.905,= |
De op de factuur in rekening gebrachte omzetbelasting is door belanghebbende op zijn aangifte in aftrek gebracht.
Tijdens een derdenonderzoek op 3 oktober 2018 heeft [naam5] , de (voormalig) directeur van [naam4] B.V. (hierna: [naam5] ), aan de controlerend ambtenaar verklaard dat de factuur juist is en hij de vergoeding heeft ontvangen. Daarnaast heeft hij verklaard dat het factuurnummer willekeurig is gekozen, dat het de enige transactie van de onderneming in 2016 betreft en voorts dat hij geen groot rijbewijs bezit. Desondanks heeft hij eind oktober 2016 de vrachtauto van belanghebbende opgehaald in [woonplaats] en deze naar een relatie van hem in Duitsland heeft gereden. Daar is in enkele dagen de gereviseerde kraan op de vrachtauto gemonteerd. Voorts heeft [naam5] verklaard dat hij de transactie ‘zwart’ heeft gedaan, hij geen inkoopfactuur van de gereviseerde kraan heeft van de Duitse leverancier en dat hij de naam van die leverancier niet wil noemen.
Per brief van 21 november 2019 heeft [naam5] , aan belanghebbende verklaard:
“[…]
Hiermede verklaar ik [naam5] wonende te […],
Aan u geleverd en de Demontage oude kraan en Montage nieuwe Kraan HMF 144 verzorgd te hebben.
Levering en Montage compleet met alle benodigde Hoge drukslangen verse Hydroliek olie en diverse klein materiaal nodig om de kraan naar behoren te laten functioneren.
Hopende u hiermede van dienst te zijn geweest om uw problemen met de Fiscus tot een oplossing te brengen. […]”
Als bijlage bij de brief is een afschrift van de factuur gevoegd (zie 2.3). Daarop ontbreekt de getypte toevoeging “Voldaan per kas bij de oplevering 01 november 2016” en de handtekening van [naam5] .
Op de autolaadkraan op de vrachtauto van belanghebbende bevindt zich, volgens een op 12 januari 2021 gemaakte foto, een typeplaatje met de volgende gegevens:
1144K1TS
9028608
03-2012
Op de autolaadkraan die op het terrein van belanghebbende is opgeslagen, bevindt zich geen typeplaatje.
De Inspecteur heeft vragen gesteld aan een deskundige van een bedrijf dat is gespecialiseerd in de levering, opbouw en het onderhoud van hydraulische kranen van het merk dat volgens de factuur van 1 november 2016 aan belanghebbende is geleverd. De deskundige heeft in dat kader onder meer verklaard:
- De cijfers ‘90’ staan voor het jaar 1990, het bouwjaar van de kraan. De cijfers ‘28’ staan voor het soort kraan en horen bij het type HMF 1144. De cijfers ‘608’ vormen het volgnummer van de kraan.
- Bij de montage van de kraan wordt door het bedrijf meestal de maand en het jaar waarin dit is gebeurd op het plaatje ingeslagen. De aanduiding ’03-2012’ zou duiden op maart 2012.
- Voor het opbouwen van de kraan met een nieuwe hydrauliekpomp en kiepcilinders moet worden uitgegaan van 60 tot 80 manuren. Twee personen zouden hiermee dus 30 tot 40 uur bezig zijn. Alleen het demonteren van de oude kraan kost al een dag. Voor demontage en montage zijn specifieke apparatuur en onderdelen vereist.
- Een gereviseerde kraan kost ongeveer € 5.000 tot € 10.000.
- Vanaf het jaar 1995 zijn zogenaamde CE-verklaringen verplicht bij een kraan op een vrachtauto. Voor bepaalde op de vrachtauto gebouwde onderdelen, waaronder de kraan, moet er zo’n verklaring zijn die in bezit moet zijn van de eigenaar van de kraan. De eigenaar moet een zogenaamd opbouwdossier hebben (2A-verklaring) waarin alle CE-verklaringen van de opbouwers zitten. Het opbouwen van een kraan moet volgens de zogenaamde CE-norm.
Volgens de kasadministratie van belanghebbende is op 7 november 2017 een factuur betaald vanwege reparatiewerkzaamheden aan de laadbak. Deze factuur bedroeg in totaal € 9.704,20, waarvan € 1.684,20 omzetbelasting. Deze omzetbelasting is op aangifte door belanghebbende in aftrek gebracht.
3 Geschil
In hoger beroep is nog in geschil of belanghebbende recht heeft op aftrek van de omzetbelasting die is vermeld op de facturen van 1 november 2016 (zie 2.3.) en 7 november 2017 (zie 2.8.).
Voorts zijn de aan belanghebbende opgelegde vergrijpboetes in geschil.